Uitspraak
NAM,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
[geïntimeerden],
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
- een akte (met producties) van [geïntimeerden] ;
- een antwoordakte (met producties) van NAM;
- een akte uitlating van [geïntimeerden]
Na het eerste deel van de mondelinge behandeling hebben zij bij akte ook wettelijke rente over het smartengeld gevorderd. Beide partijen hebben na de sluiting van de mondelinge behandeling nog een akte genomen, waarin zij zich hebben uitgelaten over de wettelijke rente. Dat was bij gelegenheid van het eerste deel van de mondelinge behandeling met partijen afgesproken.
2.Waar gaat het in deze zaak om?
3.3. De motivering van de beslissing
‘
De vermogensschade vanwege gemist woongenot moet worden begroot volgens de door de Hoge Raad in de uitspraak van 19 juli 2019 gegeven maatstaf (…). Die komt erop neer dat de huurwaarde van een woning in een situatie zonder bodembewegingen
‘
Uit wat in het vorige punt is vermeld, volgt dat in een situatie waarin een woning meer dan eenmaal schade (het gaat ook hier om vastgestelde A- schade of B-schade) heeft opgelopen kan worden aangenomen dat de bewoners van die woning op andere wijze in hun persoon zijn aangetast en om die reden aanspraak hebben op immateriële schade. In die situatie brengen de aard (concrete en potentieel beangstigende aantasting van de persoonlijke levenssfeer) en de ernst (geen incident maar een herhaling) van de gebeurtenis mee dat de nadelige gevolgen daarvan voldoende voor de hand liggen. Buiten deze situatie dient van geval tot geval te worden afgewogen of sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze.De Hoge Raad geeft de rechter de mogelijkheid om wanneer hij een aantasting in de persoon op andere wijze aanneemt voor een bepaalde categorie, voor die categorie ook aannemelijk te achten dat de schade tenminste een bepaald bedrag is. De Hoge Raad noemt zelf geen bedrag. Over de hoogte van zo'n bedrag kan heel verschillend worden gedacht. De situatie in Groningen is in de Nederlandse rechtspraktijk uniek, zodat geen aanknopingspunt kan worden gevonden in vergelijkbare situaties. In zijn algemeenheid geldt dat in situaties waarin geen sprake is van lichamelijk of geestelijk letsel het smartengeld in Nederland beperkt is. Al met al is naar het oordeel van het hof in dit geval een minimumbedrag van€ 2.500,- redelijk. In individuele gevallen kan het bedrag worden verhoogd, bijvoorbeeld wanneer meer dan tweemaal A- of B-schade is vastgesteld (uitgangspunt is dat per extra schadegeval aanspraak bestaat op € 1.250,-), of ten gevolge van de aardbevingen ernstige (psychische) gezondheidsklachten zijn ontstaan of de woning onbewoonbaar is verklaard of langdurig niet bewoond kon worden.’
6:177a BW ook van toepassing in een situatie waarin partijen van mening verschillen over de oorzaak van een gemelde schade. NAM bestrijdt dat. Het hof is het op dit punt met NAM eens. Uit de tekst van artikel 6:177a BW zelf volgt al dat het bewijsvermoeden ziet op fysieke schade aan gebouwen. Uit de wetsgeschiedenis volgt ook dat het de bedoeling van de wetgever was om het bewijsvermoeden te beperken tot ‘uitsluitend’ fysieke schade aan gebouwen [3] . Indien het bewijsvermoeden ook in het kader van een geschil over de vergoeding van immateriële schade zou worden toegepast bij een geschil tussen een bewoner en NAM over het aantal schades aan de woning van de bewoner zou het bewijsvermoeden de facto ook van toepassing zijn op immateriële schade. Dat heeft de wetgever juist niet gewild. Bovendien is het uitgangspunt dat degene die stelt dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze die aantasting met concrete gegevens dient te onderbouwen [4] .
Naar het oordeel van het hof is met het enkele feit dat een uitkering op basis van de Stuwmeerregeling is ontvangen voor een gedane schademelding nog onvoldoende onderbouwd dat sprake is van schade ten gevolge van de aardgaswinning. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de beslissingen van het TCMG waarin een uitkering op basis van de Stuwmeerregeling worden toegekend summier zijn. Er blijkt niet uit wat de aard en omvang van de schade is en wanneer die is ontstaan. Bovendien ligt aan de toekenning geen enkel onderzoek ten grondslag naar het verband tussen de gemelde schade aan de woning en de aardbevingen. Voldoende is dat de woning gelegen is binnen 6 kilometer van het Groningenveld of de gasopslag Norg, of waar als gevolg met een epicentrum in het Groningenveld of de gasopslag Norg een trillingssterkte van 2 mm/s met een overschrijdingskans van 1% is opgetreden (art. 5 lid 3 Stuwmeerregeling). Het causaal verband wordt dus op grond van enkel de ligging van de woning aangenomen, zonder dat onderzoek plaatsvindt naar de aard en ernst van de schade in relatie tot de beweging vn de bodem ten gevolge van de aardgaswinning.
In de door het hof gekozen systematiek is (pas) bij de tweede schade een situatie ontstaan waarin de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Tenzij sprake is van, door de benadeelde aan te tonen bijzondere omstandigheden, is daarvan eerder nog geen sprake en kan eerder dan ook nog geen immateriële schade geacht te zijn geleden. Maar op het moment van de tweede schade is nog niet ‘alle leed geleden’, dat loopt vaak tot ver na dat moment door. Dat pleit er tegen om voor de ingangsdatum van de wettelijke rente aan te sluiten bij het ontstaan (of de vaststelling) van de tweede (en elke daaropvolgende) schade.
Nadat op verzoek van [geïntimeerden] een contra-expertise had plaatsgevonden, gaf NAM Octa opdracht onderzoek te doen. Dat resulteerde in rapporten van de heren Van de Wetering of Dorman van Octa van 10 februari 2015, 24 april 2015 en 9 juni 2015. In deze rapporten is als datum aardbeving ‘Februari 2013/maart 2014’ vermeld. In het laatste rapport is de schade (inclusief gevolgschade) vastgesteld op € 54.626,69. Er worden in het rapport 84 schades vermeld. De nrs 39 - 75 worden aangeduid als ‘Aanvullende schade 10-09-2014’, de nrs. 76 en 77 als ‘Aanvullende schade 12-11-2014’, de nrs. 78-80 als ‘Aanvullende schade
Overbelasting door trillingen of veranderingen in de ondergrond veroorzaakt door mijnbouw kan invloed gehad hebben op de gemelde schade’.
7 januari 2015 - een melding betreft die door Octa is aangemerkt als C-schade.
€ 11.250,- smartengeld per persoon is toewijsbaar tot € 3.750,- per persoon.
3.29 In het tussenarrest heeft het hof het vonnis van de rechtbank al vernietigd. Dat hoeft dus niet meer te gebeuren. Ook heeft het hof al beslist op de proceskosten tot dat moment. Het hof zal NAM, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, wel veroordelen in de proceskosten van [geïntimeerden] vanaf de splitsing (geliquideerd salaris van de advocaat: 2 punten, tarief II).
4.4. De beslissing
- hun vermogensschade wegens gemist woongenot;
- hun immateriële schade;