Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- het tussenarrest van 13 december 2022
- de akte overlegging producties 3 en 4, tevens akte vermeerdering van eis van [de verkoper]
- de akte overlegging productie 5 van [de verkoper]
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
- [de verkoper] heeft het schilderij vanaf 6 oktober 2020 via kunstveiling.nl te koop aangeboden voor een (openings)bedrag van € 30.000,- en later die maand is het schilderij in de zogenaamde ‘aftersale’ geplaatst;
- Op 30 oktober 2020 heeft [de geïnteresseerde] online bij [de kunsthandel] een aanvraag voor een spoedtaxatie van het schilderij gedaan en hij heeft hiervoor direct een bedrag van € 85,- betaald;
- Op 31 oktober 2020 heeft [de kunsthandel] een bod op het schilderij van € 27.000,- gedaan, waarbij zij als bieder anoniem is gebleven;
- Op 2 november 2020 was [de geïnteresseerde] bij [de verkoper] om het schilderij te bekijken. [de geïnteresseerde] werd toen door [de medewerker kunsthandel] gebeld. [de medewerker kunsthandel] vertelde aan [de geïnteresseerde] onder meer dat de duurste schilderijen van Altink de afgelopen 7-8 jaar op veilingen voor circa € 10.000,- tot € 15.000,- zijn getaxeerd en verkocht en dat het schilderij in kwestie een mankement in de conditie vertoonde;
- [de geïnteresseerde] heeft de inhoud van het telefoongesprek met [de medewerker kunsthandel] aan [de verkoper] verteld.
“Indien er spoed is bij een mondelinge taxatie, geldt een tarief van € 125,- voor het eerste en € 85,- voor elk[volgend werk, toevoeging hof]”. [de geïnteresseerde] mocht gegeven deze tekst aannemen dat betaling van het bedrag van € 85,- voldoende was. Hij had immers vijf dagen daarvoor ook al om een spoedtaxatie verzocht en toen € 125,- betaald. Dat het gereduceerde tarief van € 85,- alleen gold als het tweede werk gelijktijdig met het eerste werk werd getaxeerd, zoals [de directeur kunsthandel] tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft aangevoerd, hoefde [de geïnteresseerde] uit de hiervoor geciteerde tekst niet te begrijpen. Daar komt bij dat [de medewerker kunsthandel] tijdens het telefoongesprek op 2 november 2020 over dit onderscheid niets tegen [de geïnteresseerde] heeft gezegd. Ook hierdoor was er geen enkele reden voor [de geïnteresseerde] om de twijfelen aan de strekking van het telefoongesprek: uitvoering van het verzoek tot het verrichten van een spoedtaxatie van het schilderij.