2.2.Ter beëindiging van het dienstverband van belanghebbende bij de gemeente hebben belanghebbende en het college op 8 november 2019 een vaststellingsovereenkomst (vso) gesloten. Daarin is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
“VASTSTELLINGSOVEREENKOMST
Het college van burgemeester en wethouders van [de gemeente] ,
en
mevrouw [belanghebbende] (…)
- mevrouw [belanghebbende] sinds 1 juni 2005 is aangesteld in dienst van de gemeente [de gemeente] in de functie van medewerker invordering en kwijtschelding voor 36 uur per week;
- mevrouw [belanghebbende] zich op het standpunt stelt dat zij arbeidsongeschikt is geworden in en door de dienst en zij om die reden schadevergoedingen heeft gevorderd als ook dat zij zich om die reden niet kan vinden in de kortingen die er tijdens haar arbeidsongeschiktheid door de gemeente op haar inkomen zijn toegepast;
- als eerste ziektedag door UWV 18 januari 2016 is vastgesteld;
- mevrouw [belanghebbende] op 23 maart 2016 richting de gemeente [de gemeente] er vervolgens op heeft gewezen dat zij lijdt aan PTSS en dat dit enkel en alleen is gerelateerd aan de werkomstandigheden bij de gemeente [de gemeente] , zodat er sprake is van de situatie dat zij ziek is geworden in en door de dienst, waarbij mevrouw [belanghebbende] de gemeente [de gemeente] aansprakelijk heeft gesteld;
- de gemeente [de gemeente] bezwaar heeft gemaakt tegen de WIA beslissingen betreffende mevrouw [belanghebbende] van 14 december 2017 en 8 maart 2018, welke verband houden met een door UWV opgelegde loondoorbetalingsverplichting;
- voornoemde bezwaren door UWV gegrond zijn verklaard en dat mevrouw [belanghebbende] vervolgens bij beslissing van UWV d.d. 2 januari 2019 een WIA-uitkering met terugwerkende kracht toegekend heeft gekregen, ingaande 15 januari 2018;
- de gemeente [de gemeente] over de periode 15 januari 2018 tot en met 31 december 2018 70% van de bezoldiging van mevrouw [belanghebbende] aan haar heeft doorbetaald;
- partijen in deze overeenkomst afspraken wensen te maken over de wijze van beëindiging van de aanstelling;
- mevrouw [belanghebbende] door ondertekening van de vaststellingsovereenkomst zich ten volle bewust is van haar (rechts)positie, van de gevolgen van haar ontslag en dat zij voldoende gelegenheid heeft gehad tot een afgewogen beslissing te komen, en zich daarin heeft laten bijstaan door haar advocaat, [naam1] .
Aan mevrouw [belanghebbende] wordt door het college met ingang van 1 januari 2019 eervol ontslag verleend onder toepassing van artikel 8:4 CAR/UWO.
De aan mevrouw [belanghebbende] door de gemeente over de periode tot en met 31 december 2018 betaalde bezoldiging behoeft, ondanks de met terugwerkende kracht toegekende WIA uitkering, door mevrouw [belanghebbende] niet te worden terugbetaald aan de gemeente.
3. Bij beëindiging van het dienstverband zal een reguliere eindafrekening worden opgemaakt waarbij ook de tijdens het dienstverband opgebouwde doch niet-genoten vakantiedagen (1512 uur) zullen worden uitbetaald.
4. Ter zake vergoeding van ziektekosten over de periode 2013 tot en met 2017 zal aan mevrouw [belanghebbende] een bedrag van € 3.077,04 netto betaalbaar worden gesteld door het college. Over het jaar 2018 zal voorts een bedrag van € 385,00 netto ter zake ziektekosten aan mevrouw [belanghebbende] betaalbaar worden gesteld door het college.
5. Ter zake van smartengeld zal aan mevrouw [belanghebbende] een bedrag van € 5.000,-- netto betaalbaar worden gesteld door het college.
6. Ter zake vergoeding van gemaakte advocaatkosten zal aan mevrouw [belanghebbende] ten eerste een bedrag van € 55.000,00 netto betaalbaar worden gesteld door het college. Mevrouw [belanghebbende] zal de daartoe strekkende facturen van haar advocaat ter zake voornoemd bedrag aan het college overleggen. Ten tweede zal er door het college aan mevrouw [belanghebbende] een aanvullend bedrag aan advocaatkosten van € 1.500,00 netto worden vergoed, waarvoor door mevrouw [belanghebbende] niet een daartoe strekkende factuur behoeft te worden overgelegd.
7. Voor wat betreft de onder 4, 5 en 6 genoemde nettobedragen wordt door het college een belastinggarantie afgegeven, in die zin dat wanneer over betreffende bedragen onverhoopt toch belasting dient te worden betaald, het college het bedrag dat ter zake belastingen dient te worden afgedragen, vergoedt.
8. Aan mevrouw [belanghebbende] wordt een eenmalige vergoeding ten bedrag van € 20.000,00 bruto betaalbaar gesteld door het college, dit in verband met de door mevrouw [belanghebbende] gestelde loonderving als gevolg van arbeidsongeschiktheid in en door de dienst.
9. De toekenning van de onder 4, 5, 6 en 8 genoemde bedragen alsmede het ontslag en een excuusbrief zullen middels besluiten aan mevrouw [belanghebbende] binnen dertig dagen na ondertekening van onderhavige overeenkomst betaalbaar worden gesteld c.q. kenbaar worden gemaakt. De concept-besluiten alsmede de concept-excuusbrief worden als bijlagen aan deze overeenkomst gehecht. Deze overeenkomst komt voorts enkel tot stand onder de voorwaarde dat de betreffende besluiten en de excuusbrief zonder tekstuele wijzigingen zullen worden aangenomen.
10. Tegen deze besluiten ter uitvoering van deze overeenkomst zal mevrouw [belanghebbende] geen bezwaar en/of beroep instellen.
11. Mevrouw [belanghebbende] zal zich ook na beëindiging van de aanstelling gedragen als een goed (ex)ambtenaar betaamt.
12. De beroepsprocedures bij de Rechtbank Noord-Nederland met betrekking tot het besluit tot overplaatsing en de korting wegens ziekte, alsmede de bezwaarprocedure met betrekking tot de afhandeling van haar AVG-verzoek worden terstond nadat beide partijen tot ondertekening van deze overeenkomst zijn overgegaan, namens mevrouw [belanghebbende] ingetrokken.
13. Met inachtneming van de inhoud van deze vaststellingsovereenkomst verlenen partijen elkaar over en weer finale kwijting ter zake van het dienstverband en de (wijze van) beëindiging daarvan. Van het afzien van eventuele rechten c.q. aanspraken op grond van de CAR/UWO door mevrouw [belanghebbende] is evenwel geen sprake. Mevrouw [belanghebbende] zal echter geen bezwaar-, beroeps- of civiele procedures starten/voeren ten aanzien (na)betaling van loon en/of overige emolumenten en/of vergoedingen en/of ter zake van enige vorm van aansprakelijkstelling en/of enige vorm van schadevergoeding, tenzij voortvloeiend uit een gebrekkige nakoming van onderhavige overeenkomst.”