In deze zaak heeft OK Oliecentrale B.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 14 september 2022 is uitgesproken. De Gemeente Utrecht had de huurovereenkomst met OK Oliecentrale opgezegd per 1 januari 2023, omdat het gebied herontwikkeld zou worden. De Gemeente vorderde in het incident een voorlopige voorziening tot ontruiming van de bedrijfsruimten per 1 augustus 2023. Het hof heeft de incidentele vordering van de Gemeente Utrecht afgewezen. Het hof oordeelde dat de vordering tot ontruiming niet toewijsbaar was, omdat de belangen van OK Oliecentrale niet onevenredig mochten worden geschaad en er onvoldoende zekerheid was dat de vordering in de hoofdzaak zou worden toegewezen. Het hof benadrukte dat de huurovereenkomst van rechtswege van kracht blijft totdat er onherroepelijk is beslist op de vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst. De Gemeente Utrecht werd veroordeeld in de proceskosten van OK Oliecentrale.