Uitspraak
[appellant]te noemen,
Grenkete noemen,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een leaseovereenkomst tussen [appellant] en Grenkefinance N.V. [appellant] had een leaseovereenkomst gesloten voor beveiligingsapparatuur, maar voldeed niet aan zijn betalingsverplichtingen. De overeenkomst werd ontbonden door Grenke, die vervolgens vorderingen indiende bij de kantonrechter. De kantonrechter heeft de vorderingen van Grenke integraal toegewezen, inclusief wettelijke handelsrente en een dwangsom voor het niet retourneren van de leaseobjecten. [appellant] ging in hoger beroep tegen de toewijzing van de wettelijke handelsrente en de hoogte van de dwangsom.
Het hof oordeelde dat [appellant] alleen wettelijke handelsrente verschuldigd is over de achterstallige leasetermijnen tot de ontbindingsdatum. Voor de ontbindingsvergoeding is wettelijke rente verschuldigd. Het hof verlaagde de opgelegde dwangsom van € 250,- per dag tot € 50,- per dag, met een maximum van € 1.000,-, omdat de oorspronkelijke dwangsom disproportioneel hoog was in verhouding tot de hoofdsom die [appellant] verschuldigd was. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter voor het overige, maar stelde Grenke in de proceskosten van het hoger beroep aansprakelijk.
De uitspraak benadrukt de toepassing van de wettelijke handelsrente en de voorwaarden waaronder een dwangsom kan worden opgelegd, waarbij de verhouding tussen de dwangsom en de hoofdsom van belang is. Het hof heeft de proceskostenveroordeling in eerste aanleg in stand gelaten, omdat [appellant] in eerste aanleg als de overwegend in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd.