Uitspraak
[aandeelhouder3] ,
[appellant3] ,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaken en relevante feiten
( … ) Het hoeft geen nader betoog dat wij allemaal teleurgesteld zijn over het onverwachte
Eindsaldo Projekt "Hof van Brederode" aan de Zegwaartseweg te Zoetermeer, conform afrekening d.d. 27-2-2019”.
3.De vorderingen bij en beslissingen van de rechtbank
- veroordeling van [geïntimeerde] tot opheffing van de door haar gelegde beslagen op straffe van een dwangsom;
- (primair) te verklaren voor recht dat het ontslagbesluit van [naam2] als bestuurder bij [geïntimeerde] nietig is en dat [naam2] nog bestuurder is van [geïntimeerde] ;
- veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van een bedrag van € 16.237,12 voor aanvullende externe kosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van de factuur voor ‘project Toverberg’;
- veroordeling van [geïntimeerde] tot nakoming van de samenwerkingsovereenkomst en de betaling van een bedrag van € 200.000,- als voorschot op de schadevergoeding voor ‘project Bladgroen’ en subsidiair tot het in acht nemen van een redelijke opzegtermijn, dan wel in plaats daarvan de betaling van een schadevergoeding;
- veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van de proceskosten met nakosten en rente.
4.Het oordeel van het hof
overeenkomstig de per heden tussen partijen gesloten aanneemovereenkomst, welke een geheel vormt met deze koopovereenkomst”. In de betrokken aannemingsovereenkomsten staat als opdrachtnemer/aannemer niet [geïntimeerde] vermeld maar [de VOF] . [de VOF] heeft de woningen gebouwd, waarbij zij voor het meerwerk - conform artikel 4 van de Algemene Toelichting bij de aannemingsovereenkomsten met de kopers - afzonderlijke afspraken heeft gemaakt met de kopers. Het hof stelt op basis van deze feiten en omstandigheden vast dat de aanvullende overeenkomst tussen [geïntimeerde] en [de VOF] een overeenkomst van aanneming van werk is in de zin van artikel 7:750 BW, omdat [de VOF] zich, conform de artikelen 4 en 5 van de samenwerkingsovereenkomst, jegens [geïntimeerde] had verbonden om de bouw van het bouwplan te realiseren tegen betaling van de bouwkosten. Voor deze procedure tussen [appellanten] en [geïntimeerde] kan in het midden blijven welke partij, [geïntimeerde] en/of [de VOF] , als aannemer tegenover de kopers van de betrokken appartementsrechten had(den) te gelden. [geïntimeerde] stelt weliswaar dat de overeenkomst tussen [geïntimeerde] en [de VOF] op een bemiddelingsovereenkomst lijkt, waarbij [geïntimeerde] zich tegenover [de VOF] verbindt om tegen loon werkzaam te zijn bij het tot stand brengen van een aannemingsovereenkomst tussen [de VOF] en de kopers van de grond, maar een dergelijke afspraak volgt niet uit en vindt geen bevestiging in de door partijen geschetste gang van zaken. Bovendien strookt de kwalificatie van bemiddelingsovereenkomst niet met de door [geïntimeerde] (herhaalde) stelling dat de projectontwikkelaar (lees: [geïntimeerde] ) zoveel mogelijk de risico’s met de aannemer (lees: [de VOF] ) wil uitsluiten door van de aannemer een vaste prijs te bedingen en dat prijsoverschrijdingen voor rekening en risico van de aannemer komen. [3]
Ik ben bezig geweest met het bepalen van de kostprijs voor het type Aernt.
2. Ruwe kostenraming
ruwe kostenraming’. [6] Daarin staat een berekening van prijzen per aan te bieden woningtype. Deze prijzen zijn door [aandeelhouder2] berekend aan de hand van de in deze e-mail genoemde m3-prijs inclusief btw.
Kostenraming, top, denk dat we helemaal niet moeten gaan voor de epc 0,(…)
, laten we dit plukje eerst maar eens weg zetten voor 0,4.
gerichteuitwerking daarvan (zie hiervoor in 4.10). Als het echt de bedoeling van projectontwikkelaar [geïntimeerde] was om, zoals zij aanvoert, in overeenstemming met de aard van de overeenkomst en hetgeen gebruikelijk zou zijn bij projectontwikkeling, het bouwbudget van te voren vast te stellen, dan had het vanwege haar belang (vooral van [aandeelhouder1] en [aandeelhouder2] ) op haar weg gelegen om dit ook duidelijk en schriftelijk met [de VOF] vast te leggen, maar daaraan heeft het ontbroken.
in het stadium van (globale) prijsvorming”. De precieze omvang van het bouwplan stond eind november 2015 ook nog niet vast, want tot in mei 2016 wordt tussen [aandeelhouder2] , [aandeelhouder1] en [aandeelhouder3] gecorrespondeerd over het aantal te bouwen woningen en de invloed daarvan op de kostprijs per woning. [7]
Hierbij een prognose van het te behalen resultaat van het project Hof van Brederode.
Het antwoord is ook dat we nog steeds aan het begin van de bouw staan en nog alle kans hebben om tot duidelijke afspraken te komen. Zo zie ik het...”
Om straks de exacte kostprijs 8 woningen te kunnen bepalen willen wij dezelfde prijzen hanteren als naar de BV Husselerveld.
Ik stel voor binnenkort even met z'n drieën aan tafel te gaan om de afspraken even goed door te nemen (na mijn vakantie, o.k?)
kosten: voor deze m3 prijs moeten we de woningen aan kunnen bieden”. Het gaat dan om de m3-prijs van € 357,- inclusief btw (zie hiervoor in 4.11). [geïntimeerde] mocht - op basis van deze berichten en het feit dat [aandeelhouder3] of [de VOF] daarna geen nadere kostprijsberekeningen meer hebben gestuurd (voor woningtype Aernt of voor andere woningtypen) - gerechtvaardigd erop vertrouwen dat deze m3-prijs een richtprijs was in de zin van artikel 7:752 BW. Dat geldt voor alle typen woningen met uitzondering van de bouwnummers 1 en 2, waarover hierna meer. Het was [de VOF] ook bekend dat aan de hand van deze m3-prijs de verkoopprijzen voor alle aangeboden typen woningen zijn bepaald, die [aandeelhouder1] op 3 december 2015 per e-mail aan de makelaar heeft gestuurd. [appellanten] noemen bovendien de genoemde m3-prijs in de eigen processtukken ook een richtprijs. Weliswaar voeren [appellanten] daarnaast aan dat deze m3-prijs alleen voor de Aernt als richtprijs zou gelden, maar de Aernt gold als uitgangspunt en zo’n voorbehoud heeft [aandeelhouder3] in genoemde berichten niet gemaakt. Uit de stukken volgt ook niet dat [de VOF] op een later moment in het project een dergelijk voorbehoud heeft gemaakt.
extrakosten voor de installatie en constructie niet waren verwerkt in deze richtprijs.
Voor de bouwkosten kan ik wel zo 10 dingen opnoemen die duurder geworden zijn.
tijdelijke bouwweg
onderaannemers
inmeten zegwaardseweg
opname omliggende panden
extra bodemonderzoek
- Wat is het aantal kubieke meters per gebouwde woning (met uitzondering van de woningen met bouwnummers 1 en 2), waarin het aantal gebouwde kubieke meters dat betrekking heeft op meerwerk dat afzonderlijk tussen de kopers en [de VOF] is overeengekomen niet is meegenomen? Daarbij verzoekt het hof ook het aantal kubieke meters van de keuken en van de berging/garage afzonderlijk te vermelden. Ten aanzien van de oorspronkelijk berging/garage wenst het hof te vernemen in hoeverre deze (mogelijk) deel is gaan uitmaken van de woonruimte.
- Is sprake van wijzigingen tussen de tekeningen die [aandeelhouder2] per e-mail van 13 oktober 2015 heeft verstuurd en de tekeningen voor de woningen die in 2017 en 2018 zijn gebruikt in het kader van het sluiten van de aannemingsovereenkomst tussen de kopers en [de VOF] , waarbij het tussen de kopers en [de VOF] overeengekomen meerwerk niet wordt meegenomen?
- Is sprake van hogere kosten door installatie- en constructiewijzigingen in de uiteindelijk gebouwde woningen ten opzichte van de kosten voor de installatie en constructie waar [de VOF] voor de berekening van de richtprijs voor woningtype Aernt in november 2015 rekening mee heeft gehouden? Ook hierbij geldt dat aanvullende installatie- of constructiewensen van de kopers waarvoor afzonderlijke meerwerkafspraken zijn gemaakt met [de VOF] niet meegenomen moeten worden.
- Hoeveel kubieke meter meerwerk is per woning aan de kopers van woningen [bouwnummers nog in te vullen door partijen] ‘mee verkocht’ waar [de VOF] geen afzonderlijke betaling voor heeft ontvangen?
- Wat is een redelijke prijs in de zin van artikel 7:752 BW voor de woningen met bouwnummers 1 en 2 aan de hand van de berekeningen van [de VOF] voor deze woningen?
gezamenlijkeinspanning om geschikte bouwlocaties te vinden waar - als voldaan is aan een aantal voorwaarden en is besloten om het bouwplan te realiseren - het bouwplan door [de VOF] wordt gebouwd. Tussen 2015 en 2021 zijn drie projecten gerealiseerd door [geïntimeerde] . De woningen voor project Zegwaartseweg en ‘project Toverberg’ zijn door [de VOF] gebouwd. Voor ‘project Bladgroen’ zijn de woningen gebouwd door een derde partij, omdat [de VOF] door andere verplichtingen niet in staat was om dat bouwplan op dat moment uit te voeren.
5.De beslissing
11 juli 2023voor het nemen van een akte die partijen gelijktijdig mogen nemen met betrekking tot hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 4.24-4.26;
dinsdag 11 juli 2023de verhinderdata opgeven van zichzelf en van partijen voor de maanden augustus tot en met oktober 2023;