Uitspraak
[ged.conv./eis.reconv.2],
[ged.conv./eis.reconv.3],
1.De procedure in de zaak 20-359
- het tussenvonnis van 3 maart 2021
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 24 juni 2021
- de vermindering van eis, opgenomen in de spreekaantekeningen van [eis conv./ged.reconv.349+ged in 359] .
2.De procedure in de zaak 20-349
- het tussenvonnis van 3 maart 2021
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 24 juni 2021.
3.De feiten in beide zaken
, tenzij partijen overeenkomen dat het - door [ged.conv./eis.reconv.2] - wordt uitbesteed aan een derde.
Ik heb de indruk dat jij je nu uit de naad zit te werken om de woningen volledig uit te detailleren (…) Dit terwijl we niet weten welke typen gekozen gaan worden, m.a.w. de kans bestaat dat dit voor enkele typen helemaal niet nodig zal zijn. Bovendien is dit een tijdrovend traject. (..) Natuurlijk moeten we trachten zo exact mogelijk de kostprijs in te schatten, maar er blijft altijd een periode van onzekerheid. (…)Een budgetprijs per type. Zo scherp mogelijk, maar wel voldoende. Hoe reëler, hoe beter de winstbepaling (…)”. [ged.conv./eis.reconv.2] reageert daar in een e-mail (eveneens in productie 10) als volgt op: “
Mee eens , laten we 1 type (standaard) wat verder uitwerken (…) zodat we 1 type exact de prijs van kunnen bepalen (…)”.
(…) Ruwe kostenraming: Ik heb [naam 2] als uitgangspunt genomen om tot een m3 prijs voor de woningen te komen (…) zo kom ik op een m3 prijs van ca. 357,- inclusief BTW. Exclusief BTW is dat ca. €296,-/m3 (…) Dit is in mijn optiek een bedrag waar het zéker van gemaakt kan worden, waarop we de verkoopprijzen kunnen baseren.(…)”.
Kosten: voor deze m3 prijs moeten we de woningen aan kunnen bieden , heb er nog even een paar referenties bij gepakt , moet lukken.”
(…) Het hoeft geen nader betoog dat wij allemaal teleurgesteld zijn over het onverwachte negatieve resultaat van het plan [adres] . We zijn er allemaal bij geweest dus is het fair dat wij dit verlies ook gezamenlijk nemen, en de zure appel maar zo snel mogelijk doorslikken.
Ter bevestiging van de afspraken welke wij vanochtend hebben gemaakt (…) De vijf patiowoningen worden gebouwd tegen een vaste bouwsom van € 1.000.000,- excl. B.T.W.”. Het bedrag van € 1.000.000,00 is gebaseerd op een calculatie van 15 november 2018 die, zo is ter zitting door [ged.conv./eis.reconv.2] verklaard, door hem namens [ged.conv./eis.reconv.1 359+eis.349] is opgesteld. Deze calculatie is opgenomen in productie 32.
Eindsaldo Projekt “ [naam 1] ” aan de [adres] te Zoetermeer, conform afrekening d.d. 27-2-2019” (productie 35 bij dagvaarding). Met de factuur wordt door [eis conv./ged.reconv.349+ged in 359] aan [ged.conv./eis.reconv.1 359+eis.349] € 625.286,53 (inclusief btw) in rekening gebracht.
[ged.conv./eis.reconv.2] geeft aan dat [ged.conv./eis.reconv.1 359+eis.349] deze bouw niet zelf ter hand zal nemen (…). [ged.conv./eis.reconv.2] geeft aan dat hij zich er voor kan inzetten om aannemers te interesseren voor de bouw van het plan. [betrokkene1] stelt dat dit door de bestuurders gemeenschappelijk zal worden gedaan. [ged.conv./eis.reconv.2] stemt hiermee in en vraagt de overige bestuurders een paar aannemers te noemen. Een ieder zal zich inspannen om op de kortst mogelijke termijn het plan af te ronden.”
Ik kan mij niet vinden in het voorstel van [betrokkene2] om ons alleen te focussen op [aannemer] . (…) Het voorstel om nu gelijk in zee te gaan met [aannemer] is zoals gezegd niet in overeenstemming met de afspraken die wij hebben gemaakt in de laatste aandeelhoudersvergadering. Het idee was om meerdere (namelijk drie) offertes op te vragen van verschillende firma’s zodat we uiteindelijk de beste kunnen kiezen.” In reactie daarop schrijft [betrokkene1] in een e-mail van 20 maart 2020 (productie 48 bij conclusie van antwoord in reconventie) dat hij zich, “
in het belang van de vennootschap”, schaart achter het voorstel van [betrokkene2] om voor het project Bladgroen in zee te gaan met [aannemer] als aannemer.
Ik reageer hierbij op jullie e-mails van 26 juni en 30 juni 2020 waarin jullie een concept-agenda hebben gestuurd voor een te houden bestuursvergadering en BAVA en nog aanvullend punten hebben aangegeven (…)
Ik stel daarom voor de gecombineerde bestuurs- en aandeelhoudersvergadering te houden op dinsdag 4 augustus, om 15:00u. (…)”
In dit bericht[het eerdere schrijven van [betrokkene1] , rb]
wordt opgemerkt dat er van [ged.conv./eis.reconv.2] geen verhinderingen zijn ontvangen. Dat is niet juist. [ged.conv./eis.reconv.2] heeft een toch redelijk voorstel gedaan om eerst in een fysieke bestuursvergadering zaken te bespreken naar aanleiding van de wens van de heren [betrokkene1] en [betrokkene2] om een aantal punten in een formele vergadering te willen behandelen. Daarbij heeft de heer [ged.conv./eis.reconv.2] ook aangegeven wanneer hij daarvoor beschikbaar was. Een fysieke meeting was voor de mediation ook geen probleem. Het voorstel van [ged.conv./eis.reconv.2] bewaakt ook de juiste volgorde voor de punten die over een weer zijn gesignaleerd. Een BAVA is dan ook prematuur. Daartoe is ook geen bestuursbesluit genomen. (…)
4.Het geschil
primairdat het ontslagbesluit van 4 augustus 2020 nietig is en [ged.conv./eis.reconv.4] nog altijd bestuurder is van [eis conv./ged.reconv.349+ged in 359]
subsidiairvernietiging van dit ontslagbesluit en een verklaring voor recht dat [ged.conv./eis.reconv.4] nog altijd bestuurder is van [eis conv./ged.reconv.349+ged in 359] ;
primairtot nakoming van de samenwerkingsovereenkomst en betaling van € 200.000,00 als een voorschot op de schadevergoeding inzake Bladgroen althans
subsidiairtot het inachtneming van een redelijke opzegtermijn, althans in de plaats daarvan schadevergoeding;
5.De beoordeling
“van ongeveer acht ton”(aldus [gedn.conv./eis.reconv.] in haar conclusie van antwoord) moet worden voldaan, is het risico op (zakelijk en persoonlijk) faillissement aanzienlijk. Subsidiair vordert [gedn.conv./eis.reconv.] dat bij toewijzing van de uitvoerbaarheid bij voorraad, zekerheid wordt gesteld door [eis conv./ged.reconv.349+ged in 359] met het oog op restitutierisico. De rechtbank overweegt als volgt. Ingevolge artikel 233 Rv kan de rechtbank dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Bij de beantwoording van de vraag of van die bevoegdheid gebruik dient te worden gemaakt, spelen de wederzijdse belangen van partijen, bezien in het licht van de omstandigheden van het geval, een bepalende rol. Dat [eis conv./ged.reconv.349+ged in 359] het vereiste belang bij uitvoerbaarheidverklaring bij voorraad heeft, is een gegeven. Het door [gedn.conv./eis.reconv.] daartegenover gestelde restitutierisico is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Het feit dat executie vergaande financiële consequenties voor de vennootschap en haar vennoten heeft, acht de rechtbank op zichzelf onvoldoende zwaarwegend, waarbij bovendien heeft te gelden dat het bedrag dat zal worden toegewezen aanzienlijk lager is dan het hierboven door [gedn.conv./eis.reconv.] genoemde bedrag. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de belangen van [eis conv./ged.reconv.349+ged in 359] zwaarder dienen te wegen, zodat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal worden verklaard zonder voorwaarde dat zekerheid wordt gesteld.
6.428,00(2 punten × tarief VI € 3.214,00)