Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.De verdere procedure bij het hof
2.De verdere bespreking van het geschilWaar gaat het in deze zaak om?
Wat heeft het hof in het tussenarrest beslist en wat moet [appellante] bewijzen?
‘
Er was sprake van olielekkage en de auto liep slecht. We hebben toen een hoop dingen aan de auto verholpen. De lekkage had verschillende oorzaken. Er was sprake van lekke pakkingen van de klepdeksels. Die pakkingen waren bij de vorige garage niet vernieuwd of niet goed gerepareerd. Daarnaast waren er veel andere kleine lekkages. Het was veel werk om dit allemaal te herstellen. Je zou verwachten dat deze mankementen hersteld waren bij de andere reparatie, als die reparatie ten minste goed was gebeurd.’
Een paar weken later werd de auto voor de tweede maal ter reparatie aangeboden. Daarover heeft [getuige2] het volgende verklaard:
‘
Een paar weken later kwam de eigenaar van de auto opnieuw bij ons, nu met oliedrukproblemen. Omdat wij het heel druk hadden, heeft het enige tijd geduurd voordat we die problemen hadden hersteld. Het ging om een ingrijpende reparatie. We moesten de motor uit elkaar halen en toen bleek dat er stukken uit de kettinggeleiders in de oliepomp terecht waren gekomen, waardoor die oliepomp geen olie meer kon aanzuigen. Daardoor kwam de motor zonder oliedruk te zitten en werd de motor dus niet doorgesmeerd. Een motor houdt dat niet lang vol. In dit geval waren de krukaslagers zonder olie komen te zitten en waren ze daardoor vastgelopen. Daardoor raakten ze onherstelbaar beschadigd en ook de drijfstang was beschadigd. Deze onderdelen moesten allemaal vervangen worden. Het gaat om erg dure onderdelen. Volgens mij kostten ze ongeveer € 5.000,-. Daarnaast ging er ook veel werk in deze reparatie zitten.’
‘
Op de factuur van garage [naam1] , die wij ter inzage hadden gekregen, stond vermeld dat de distributieketting met geleiders was vervangen. Als dat goed was gebeurd, hadden er geen brokstukken van een kettinggeleider in de oliepomp kunnen zitten. Uit het feit dat die brokstukken toch in de oliepomp zaten, leid ik af dat de reparatie bij [naam1] niet goed is gebeurd. Sterker: het is zeer waarschijnlijk dat die reparatie helemaal niet heeft plaatsgevonden, of zeer ten dele. De kettinggeleiders die ik heb aangetroffen waren oud, niet nieuw. Ik heb maar één nieuwe kettinggeleider aangetroffen.’
- [appellante] heeft [geïntimeerde] in een brief van 19 november 2020 (aangehaald in punt 4.6 van het tussenarrest) gemaand de auto te herstellen;
- de reparatiewerkzaamheden van [naam1] waren op 17 april 2021 afgerond;
- uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat de gebreken aan de auto toen nog steeds niet (afdoende) waren verholpen door de reparatiewerkzaamheden van [naam1] . De auto had ook toen nog forse gebreken.
De kosten van de door Garage [getuige2] verrichte reparaties komen dan ook in beginsel voor rekening van [geïntimeerde] . Daaraan doet niet af dat [appellante] op 20 april 2021 een schriftelijke verklaring heeft ondertekend, inhoudende dat [geïntimeerde] met de reparatie door [getuige2] aan al zijn verplichtingen heeft voldaan, dat ‘toekomstige mankementen’ niet onder de garantie vallen en dat een verdere aanspraak op garantie niet tot de mogelijkheden behoort. Ook als buiten beschouwing wordt gelaten wat [appellante] heeft aangevoerd over de totstandkoming van deze verklaring, geldt dat deze bedingen in strijd zijn met voor consument-kopers dwingend beschermend recht (vgl. artikel 7:6 lid 1 BW), zodat [geïntimeerde] zich er niet met succes op kan beroepen.
€ 9.482,92 voor de tweede reparatie) in rekening gebracht. [appellante] heeft de facturen van Garage [getuige2] overgelegd en [geïntimeerde] heeft niet bestreden dat deze facturen zijn betaald. Volgens [geïntimeerde] zijn de in rekening gebrachte reparatiekosten onredelijk hoog. Hij heeft allereerst aangevoerd dat het vervangen van de motor goedkoper zou zijn geweest dan het herstellen van de motor op de wijze en tegen de kosten waarvoor Garage [getuige2] dat heeft gedaan. [getuige2] heeft daar als getuige het volgende over verklaard:
‘
Het is niet zo dat het vervangen van de motor goedkoper zou zijn geweest dan het herstel van de motor. Een vervangende, tweedehands motor voor een auto als deze kost minimaal € 9.000,- en dan weet je niet het een goede motor is. Je zult die motor dus eerst nauwgezet moeten controleren. Bovendien moet je hem er dan ook nog inzetten. Een nieuwe vervangende motor kost € 19.000,- en ook die motor moet je dan nog in de auto zetten, wat ook het nodige werk met zich meebrengt. Als er in de processtukken wordt beweerd dat het plaatsen van een vervangende motor € 5.000,- kost, is dat dan ook onzin.’
- ontbinding van de overeenkomst met terugbetaling van de koopprijs - (ook) niet zonder een juridische procedure gerealiseerd kon worden, staat aan toewijzing van de vordering tot vergoeding van de herstelkosten niet in de weg dat de kosten van de reparatie uiteindelijk hoger waren dan (in de visie van [geïntimeerde] ) of ongeveer gelijk aan (in de visie van [appellante] ) de koopprijs. Het hof neemt daarbij ook in aanmerking dat toen [appellante] moest beslissen of zij de auto door Garage [getuige2] zou laten herstellen de werkelijke omvang van de problematiek haar nog niet duidelijk was. Toen dat wel het geval was, waren al forse kosten gemaakt.
3.3. De beslissing
- € 210,03 wegens kosten en op € 746, voor salaris gemachtigde voor de procedure bij de kantonrechter;
- op € 916,39 wegens verschotten en op € 2.366,- voor salaris van de advocaat voor de procedure bij het hof,
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 14 dagen na de datum van dit arrest;