ECLI:NL:GHARL:2023:3889
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Huur ontruiming kort geding na buitengerechtelijke ontbinding huurovereenkomst door burgemeester
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding betreffende de ontruiming van een sociale huurwoning. De appellant, die sinds medio 2014 een woning huurt van Stichting Mitros, heeft te maken gekregen met een buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst. Dit volgde nadat de politie op 3 juni 2022 een handelshoeveelheid (vuur)wapens in de woning aantrof, wat leidde tot een sluiting van de woning door de burgemeester op basis van artikel 174a van de Gemeentewet. Mitros heeft de huurovereenkomst ontbonden op grond van artikel 7:231 lid 2 BW en vorderde ontruiming in kort geding. De kantonrechter heeft de vordering van Mitros toegewezen, waarna de appellant in hoger beroep ging.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en is van mening dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld dat Mitros een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming. Het hof oordeelt dat de burgemeester de woning terecht heeft gesloten en dat de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst op basis van artikel 7:231 lid 2 BW gerechtvaardigd is. De appellant heeft onvoldoende argumenten aangedragen die de ontruiming onaanvaardbaar zouden maken. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt de appellant tot betaling van de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van de openbare orde en de verantwoordelijkheden van huurders in situaties waarin de veiligheid in het geding is. Het hof concludeert dat de ontruiming niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, en dat de appellant geen recht of titel meer had om in de woning te verblijven na de buitengerechtelijke ontbinding.