Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Groningen(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
3.1.1 Ondernemerschap
Doel
welin combinatie met een tekenbureau en coördineert het hele voortraject voor de kostprijs van 8000 euro.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
(Hof: zie 2.2.)vermelde werkzaamheden (de activiteiten) sprake was van deelname aan het economische verkeer en van de objectieve verwachting dat de opbrengsten van deze activiteiten de kosten ervan (zullen) overtreffen. Eiser heeft in zijn beroepschrift gesteld dat sprake was van een ondernemingsplan en investeringsplan en twee zeer forse facturen, waaruit volgens eiser blijkt dat sprake is van vooruitzicht op winst. Eiser heeft deze stukken op verzoek van de rechtbank voor de zitting overgelegd.
(Hof: zie 2.2.)). Het is daarbij onduidelijk welke ondernemingsactiviteiten eiser precies heeft verricht en waarmee de omzetten zijn behaald. De aangiften vermelden verschillende omschrijvingen (zie 1.2
(Hof: zie 2.2.)) en tijdens het ingestelde boekenonderzoek (zie 1.4
(Hof: zie 2.6.)) heeft de controleambtenaar de activiteiten niet aan de hand van de (beperkt aanwezige) administratie kunnen vaststellen. Verder volgt uit het controlerapport dat geen aansluiting kan worden gemaakt tussen de omzet en kosten uit de administratie en bescheiden en de aangiften IB/PVV van eiser. De door eiser aangeleverde ‘zeer forse facturen’, leiden niet tot een andere conclusie. Zo blijkt nergens uit dat deze door eiser uitgereikte facturen op enig moment zijn voldaan en zien deze niet allemaal op de in geschil zijnde belastingjaren. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom, ondanks eisers' inspanningen, niet aannemelijk geworden dat in de jaren 2016, 2017 en 2018 redelijkerwijs voordeel van de activiteiten was te verwachten. Verweerder heeft de activiteiten van eiser over de jaren 2016, 2017 en 2018 dan ook terecht niet als bron van inkomen aangemerkt en de negatieve resultaten uit die activiteiten terecht niet in aanmerking genomen bij het vaststellen van de hoogte van de (navorderings)aanslagen.”
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).