Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM -LEEUWARDEN
hierna: [appellante] ,
1.De procedure bij de rechtbank
Hierbij is [naam1] benoemd tot bewindvoerder.
Bij dat verhoor is [appellante] verschenen. Naar aanleiding van dat verhoor heeft de rechter-commissaris aan de rechtbank een voordracht gedaan om de schuldsaneringsregeling van [appellante] tussentijds te beëindigen.
2.De procedure bij het hof
- de brief met bijlagen van 1 maart 2023 van de bewindvoerder en
- de brief met bijlagen van 13 maart 2023 van mr. Van Schaik.
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
8 december 2022, de behandeling afgesloten en [appellante] geadviseerd zich voor meer praktische ondersteuning te melden bij Algemeen Maatschappelijk Werk, bijvoorbeeld vanuit Stichting De Kern.
[appellante] ziet in dat zij hulp nodig heeft voor haar psychische klachten en geeft aan ook bereid te zijn om deze te aanvaarden. Op haar initiatief is er een afspraak gekomen voor een gesprek bij Dimence op 13 april 2023. [appellante] vraagt het hof om het vonnis van
13 februari 2023 te vernietigen en haar de kans te geven om de behandeling bij Dimence (alsnog) op te starten en te laten zien dat zij zich wel degelijk wil inspannen om (beter) geschikt te raken voor de arbeidsmarkt.
Wat betreft het niet verschijnen op de zitting van 6 februari 2023 bij de rechtbank heeft [de echtgenoot] op de zitting verklaard dat hij, achteraf onterecht, dacht dat de aanwezigheid van [appellante] (en hemzelf) op die zitting niet nodig was, omdat Dimence eerder had toegezegd de zorg weer op te pakken. [de echtgenoot] heeft de bewindvoerder daar nog over gemaild, maar dat was na de zitting.
De psychische gesteldheid van een schuldenaar is van belang voor de beoordeling van een voordracht tot tussentijdse beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat voor toepassing van de beëindigingsgrond in artikel 350 lid 3, aanhef en onder c Fw vereist is dat de schuldenaar van zijn gedragingen een verwijt kan worden gemaakt. [1] Wanneer een tekortkoming in de nakoming van de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichting(en) niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend, blijft de tekortkoming buiten beschouwing. [2] De aanwezigheid van een stoornis leidt echter op zichzelf niet zonder meer tot het ontbreken van verwijtbaarheid.
Wat betreft de afgezegde afspraak bij Dimence van 8 december 2022 kan het hof begrijpen dat [appellante] gezien de omstandigheden op dat moment de keuze heeft gemaakt om op de dag van de afspraak bij haar echtgenoot te blijven en de afspraak af te zeggen. Dat [appellante] dit kort voor de afspraak heeft gedaan omdat zij, zoals zij op de zitting heeft gezegd, wilde aanzien hoe het er dan met haar echtgenoot voorstond, maakt dit oordeel niet anders.
Wat de inspanningsplicht betreft geldt dat [appellante] alles wat nodig is zal moeten doen om haar arbeidsvermogen/belastbaarheid te verbeteren. Dit betekent dat zij alle medewerking moet verlenen aan daarmee verband houdende onderzoeken en/of afspraken.
Indien [appellante] vanwege mentale problemen of anderszins niet zelf (voldoende) in staat is de genoemde kernverplichtingen van de schuldsaneringsregeling na te komen, is het haar verantwoordelijkheid op tijd daarvoor de nodige hulp van anderen in te roepen.