In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) van € 2.640, opgelegd door de Inspecteur. De naheffingsaanslag is gebaseerd op de handelsinkoopwaarde van een in Duitsland aangeschafte Land Rover Range Rover Sport, die zwaar beschadigd was bij aankoop. De Inspecteur heeft de handelsinkoopwaarde vastgesteld op € 17.340, na een waardevermindering van € 13.675 wegens schade. Belanghebbende betwist deze waardevermindering en stelt dat de schade groter is dan door de Inspecteur is aangenomen.
De rechtbank Gelderland heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep is gegaan. Tijdens de zitting heeft belanghebbende een taxatierapport ingebracht ter onderbouwing van haar stellingen, maar het Hof heeft geoordeeld dat dit rapport niet voldoet aan de vereisten en niet als bewijs kan worden gebruikt. Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat de waardevermindering hoger is dan het door de Inspecteur in aanmerking genomen bedrag.
Het Hof concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en dat het hoger beroep van belanghebbende ongegrond is. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is gedaan door de vierde meervoudige belastingkamer op 4 april 2023.