Uitspraak
in eerste aanleg: verweerster, verzoekster in het (voorwaardelijk) verzoek,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de producties 32-33 van [verzoeker] ;
Primair:
I. Autobedrijf Wolters op straffe van een dwangsom te veroordelen tot
(i) herstel van het dienstverband van [verzoeker] met terugwerkende kracht per 13 januari 2020 of een door het hof gekozen tijdstip,
(ii) onder toekenning van voorzieningen voor de schade die [verzoeker] als gevolg van het ontslag op staande voet heeft geleden,
(iii) uitbetaling van het loon vanaf 13 januari 2020 tot het moment van rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, vermeerderd met de wettelijke verhoging en rente; Subsidiair
II. Autobedrijf Wolters te veroordelen tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 17.324,- bruto, dan wel een door het hof te bepalen bedrag;
III. Autobedrijf Wolters te veroordelen tot betaling van de wettelijke transitievergoeding;
IV. Autobedrijf Wolters te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 121.268,- bruto, vermeerderd met kosten rechtsbijstand van € 10.000,- exclusief btw, dan wel een door het hof te bepalen bedrag;
V. Autobedrijf Wolters te veroordelen tot uitbetaling van de resterende vakantiedagen, waarbij rekening dient te worden gehouden met een maandloon van gemiddeld € 4.331,- bruto per maand althans een maandloon berekend op basis van het vaste maandsalaris en vakantiegeld over 2020, 2021 en 2022, dan wel tot betaling van een door het hof te bepalen bedrag,
Primair en subsidiair
3.De feiten
“
Met deze brief bevestig ik dat u met onmiddellijke ingang op staande voet ontslagen bent. De reden hiervoor is als volgt:
4.De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
tussen-)beschikking van 4 augustus 2020 geoordeeld:
5.De beoordeling in hoger beroep
namelijk voor het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd (…), te ontbinden”. De kantonrechter heeft in de beschikking van 4 augustus 2020 beslist: “
6.2.1. ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen voorwaardelijk,voor het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd, met ingang van 15 augustus 2020”(onderstreping hof)
.Tegen deze beslissing is geen hoger beroep ingesteld zoals [verzoeker] heeft erkend. Bij de beschikking van 6 januari 2022 heeft de kantonrechter de verzoeken van [verzoeker] , waaronder diens verzoek tot vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst, afgewezen. Tussen partijen staat daarmee vast, zoals van de zijde van Autobedrijf Wolters bij gelegenheid van de mondelinge behandeling is erkend, dat de (in de beschikking van 4 augustus 2020 gestelde)
voorwaarde – dat het ontslag op staande voet wordt vernietigd - niet is vervuld, zodat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen werking heeft gekregen. Het beroep op het gezag van gewijsde van dit deel van de beschikking kan Autobedrijf Wolters dan ook niet baten omdat het in hoger beroep uitsluitend nog gaat om het door [verzoeker] aangevochten ontslag op staande voet.
Indien Wolters niet slaagt in de hiervoor genoemde bewijsopdrachtzal over de overige aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegde verwijten worden geoordeeld en zal zij de juistheid van een deel daarvan, gelet op de betwisting door [verzoeker] , alsnog dienen te bewijzen.” (rechtsoverweging 5.1.4 tussenbeschikking) (onderstreping hof). Daarmee kan de conclusie van Autobedrijf Wolters dat hierover definitief is geoordeeld en dat het hof daaraan is gebonden, geen stand houden. Voorts is dit oordeel over de overige verwijten niet gegeven in een uitspraak die in kracht van gewijsde is gegaan, zodat ook niet aan de tweede eis is voldaan.
Deze feiten gezamenlijk vormen een dringende reden voor ontslag op staande voet volgens artikel 7:678 BW”. Autobedrijf Wolters heeft echter in eerste aanleg aanvankelijk aangevoerd dat zij tijdens het gesprek met [verzoeker] op 13 januari 2020 uitdrukkelijk heeft gezegd dat indien enkel het verwijt omtrent de BMW zou komen vast te staan, dit tot ontslag op staande voet zou leiden, hetgeen [verzoeker] , in weerwil van de tekst van de ontslagbrief, ook zo heeft moeten begrijpen. De kantonrechter heeft Autobedrijf Wolters opgedragen dit laatste te bewijzen: “
draagt Wolters op om te bewijzen dat zij [verzoeker] in het gesprek op 13 januari 2020 uitdrukkelijk heeft meegedeeld dat indien enkel het verwijt omtrent de BMW zou komen vast te staan, dit reeds tot ontslag op staande voet zou leiden en [verzoeker] dat ook zo heeft moeten begrijpen, ondanks de vermelding in de ontslagbrief dat de genoemde feiten gezamenlijk een dringende reden voor het ontslag op staande voet vormde”.
U heeft ten onrechte bedrijfseigendommen in uw beheer genomen en daar gebruik van gemaakt. U heeft op 28 mei 2018 via Autobedrijf Wolters B.V. een BMW met kenteken [kenteken] ingekocht waarvoor u een klant zou hebben. U heeft deze zelfde BMW weggenomen uit de bedrijfsvoorraad, die op uw naam gezet en ook een privé verzekering genomen. De auto bleek zodoende niet verkocht en er is niet geadverteerd op de gebruikelijke websites. Door deze handelingen verloren wij het zicht op deze auto en heeft u de auto zeker 1,5 jaar onrechtmatig gebruikt, daarnaast verloor de auto door eigen gebruik en wij niet de mogelijkheid hadden deze te verkopen, veel waarde (…)”.In het getuigenverhoor is dit door de getuigen [naam3] en [naam2] aangeduid als “diefstal”. Het hof begrijpt dat [verzoeker] wordt verweten dat hij de auto, zonder toestemming of medeweten, buiten het zicht en de macht van Autobedrijf Wolters heeft gebracht, de auto niet (tijdig) is betaald en hij dan wel zijn ouders de auto hebben gebruikt. Nu [verzoeker] is vrijgesproken van verduistering, zoals hierna zal blijken, zal het hof verder, met de raadslieden van partijen, deze ontslaggrond kortweg aanduiden als “ontvreemding van de BMW”.
6.De beslissing
ten onrechte bedrijfseigendommen in uw(zijn, hof)
beheer(heeft, hof)
genomen en daar gebruik van gemaakt. U heeft op 28 mei 2018 via Autobedrijf Wolters B.V. een BMW met kenteken [kenteken] ingekocht waarvoor u een klant zou hebben. U heeft deze zelfde BMW weggenomen uit de bedrijfsvoorraad, die op uw naam gezet en ook een privé verzekering genomen. De auto bleek zodoende niet verkocht en er is niet geadverteerd op de gebruikelijke websites. Door deze handelingen verloren wij het zicht op deze auto en heeft u de auto zeker 1,5 jaar onrechtmatig gebruikt daarnaast verloor de auto door eigen gebruik en wij niet de mogelijkheid hadden deze te verkopen, veel waarde (…)”,zakelijk samengevat: de BMW, zonder toestemming of medeweten van Autobedrijf Wolters, buiten het zicht en de macht van Autobedrijf Wolters heeft gebracht, de auto niet (tijdig) is betaald en hij dan wel zijn ouders de auto hebben gebruikt;
- U heeft ten onrechte bedrijfseigendommen in uw beheer genomen en daar gebruik van gemaakt. U heeft op 28 mei 2018 via Autobedrijf Wolters B.V. een BMW met kenteken [kenteken] ingekocht waarvoor u een klant zou hebben. U heeft deze zelfde BMW weggenomen uit de bedrijfsvoorraad, die op uw naam gezet en ook een privé verzekering genomen. De auto bleek zodoende niet verkocht en er is niet geadverteerd op de gebruikelijke websites. Door deze handelingen verloren wij het zicht op deze auto en heeft u de auto zeker 1,5 jaar onrechtmatig gebruikt daarnaast verloor de auto door eigen gebruik en wij niet de mogelijkheid hadden deze te verkopen, veel waarde (…)”,zou komen vast te staan, dit reeds tot ontslag op staande voet zou leiden en [verzoeker] dat ook zo heeft moeten begrijpen, ondanks de vermelding in de ontslagbrief dat de daarin genoemde feiten gezamenlijk een dringende reden voor het ontslag op staande voet vormden;
27 maart 2023.