Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
het jaar 2011 en/of
het jaar 2012 en/of
het jaar 2013 en/of
het jaar 2015 en/of
het jaar 2016 en/of
het jaar 2017;
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
kanopleggen. Een vereiste voor vervolging is de afgifte van een informatiebeschikking derhalve niet.
Ik wil niet gaan gissen maar als ik het in de tijd plaats dan was het zo dat ik de hele tijd de hoop heb gehouden dat verdachte mee zou werken en dat het uiteindelijk goed zou gaan. Ik ben zoals gezegd heel lang met verdachte bezig ben geweest om dit op te lossen. Verdachte bleef mij ook hoop geven. Daarin ben ik lange tijd meegegaan. Het is om die reden toen niet bij mij opgekomen om alsnog een
dezelfdepersoon voor
hetzelfdefeit opnieuw in rechte wordt betrokken. [2]
schuld– en anderzijds het
opzettelijkniet doen van aangifte vennootschapsbelasting. [3]
Overweging met betrekking tot het bewijs
nietdoen van aangiften kan worden gekomen. Verdachte heeft inmiddels alle ten laste gelegde aangiften ingediend en wel (ruim) voor het nemen van de vervolgingsbeslissing door het openbaar ministerie.
overall fairnessvan de strafprocedure als geheel.
nietin zijn stelling dat de uitnodigingen en aanmaningen verdachte niet hebben bereikt. Het overzicht van FIOD-ambtenaar [persoon 4] op pagina 55 van het dossier bevat de concrete gegevens uit het digitale systeem van de Belastingdienst over de verzonden stukken en bijbehorende termijnen. Het hof heeft in deze zaak geen aanleiding daar aan te twijfelen. Daaruit volgt dat ten aanzien van [persoon 2] , [bedrijf] en verdachte voor de jaren 2011 tot en met 2016 uitnodigingen zijn verzonden, termijnen zijn gesteld en aanmaningen zijn verzonden. Bij de doorzoeking is daadwerkelijk een groot aantal ongeopende blauwe enveloppen aangetroffen. Eén daarvan – zo bleek na opening met toestemming van de rechter-commissaris – betrof een aanmaning over het jaar 2014 gericht aan verdachte. Het hof gaat er onder die omstandigheden van uit dat de overige stukken eveneens naar hetzelfde – en enige bij de Belastingdienst bekende – adres van verdachte zijn verzonden. Het niet openen van de post komt in de gegeven omstandigheden naar het oordeel van het hof voor rekening en risico van verdachte.
Over de RC hebben wij gesproken, de huidige positie is niet helder”. Inspecteur [persoon 1] heeft op dit punt bij de raadsheer-commissaris duidelijk verklaard: “
Ik heb inderdaad aangegeven dat de administratie niet voldeed aan art. 52 AWR. Want ik heb de administratie nooit van verdachte overgelegd gekregen. Ik heb alleen alle door de FIOD in beslag genomen kunnen bekijken. Hieruit bleek dat er in het geheel geen administratie is bijgehouden. Wel was er sprake van veel losse documenten zonder enige ordening. Er was geen sprake van financiële administratie.”
Bewezenverklaring
het jaar 2011 en/of
het jaar 2012 en/of
het jaar 2013 en/of
het jaar 2015 en/of
het jaar 2016 en/of
het jaar 2017;
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
geldboetevan
€ 48.500,00 (achtenveertigduizend vijfhonderd euro).