Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.Kern van de zaak
3.Wat vast staat
4.De procedure bij de rechtbank
5.De beoordeling in hoger beroep
alvast € 25.000,00 van de door ons gemaakte advocaatkosten zou vergoeden”. [naam5] maakt melding van ruim € 80.000,- aan gemaakte advocaatkosten, verwijst naar een “
bijgaande specificatie” (die zich niet bevindt bij de processtukken), vraagt [verweerder] om een substantiële betaling en verzoekt om een gesprek.
er is met [naam3] en [naam1] afgesproken dat zij op no cure no pay zouden werken van wat meer betaald zou worden dan fl 300.000,- (dit bod lag er al voor dat in naar [naam3] en [naam1] ging). De no cure no pay percentage is vast gesteld op 15% exclusief BTW en inclusief alle kosten die gemaakt zijn en nog moeten worden gemaakt.”
(…) Wij spraken af dat wij enkele weken voor het verstrijken van de termijn om in beroep te gaan bij elkaar komen om de procedure in hoger beroep te bespreken, samen met onze advocaat [naam4] .
de door ons in uw zaak ingeschakelde advocaat [naam4]”. Daarbij wordt vermeld: “
In het kader van de tussen u en Letsel.nl gemaakte afspraken is de nota door ons voldaan bij wijze van vóórfinanciering van uw kosten. Bij een geslaagde verhaalsactie op wederpartij zullen deze kosten bij afwikkeling van uw zaak worden verrekend.”
De no cure no pay percentage is vast gesteld op 15% exclusief BTWen inclusief alle kosten die gemaakt zijn en nog moeten worden gemaakt”(onderstreping van het hof) laten zich niet anders lezen dan dat
allekosten onder de tariefafspraak vallen. Daaronder vallen dus niet alleen het honorarium van Letsel.nl maar ook externe kosten. Nu niet is gebleken dat Letsel.nl op deze brief heeft gereageerd mocht [verweerder] er gerechtvaardigd op vertrouwen dat hij de tariefafspraak zoals die volgens hem was gemaakt correct had bevestigd en dat Letsel.nl daarmee instemde. Dat wordt niet anders door de daaraan voorafgaande brief van 12 juli 2011. Na die brief volgde immers nog een bespreking en de genoemde brief van 23 september 2011, waarop als gezegd niet meer werd gereageerd. Dan blijft het stil tot 2015 en volgen er brieven van Letsel.nl die erop neerkomen dat kosten zijn voorgefinancierd en (later) verrekend zullen worden. Naar het oordeel van het hof mocht Letsel.nl op basis van enkel die brieven van 2015 en het niet reageren daarop door [verweerder] er niet zonder meer op vertrouwen dat [verweerder] , anders dan hij expliciet bevestigd had in zijn brief van 23 september 2011, er (alsnog) mee instemde dat niet alle kosten onder de tariefafspraak vallen. In bedoelde brieven staat namelijk niet met zoveel woorden dat (externe) kosten buiten de tariefafspraak vallen. Er staat alleen dat die kosten worden voorgefinancierd en (later) verrekend worden. Dat past ook binnen de (aan Letsel.nl bekende) uitleg die [verweerder] gaf aan de tariefafspraak, in die zin dat ook volgens [verweerder] de externe kosten in zoverre voor zijn rekening zouden komen, dat hij uiteindelijk voor honorarium en kosten tezamen niet meer zou hoeven te betalen dan 15 % over het te ontvangen bedrag aan schadevergoeding voor zover dat bedrag meer zou zijn dan fl. 300.000 (= € 136.134) plus btw.
allekosten daaronder vallen. Dat geldt dus ook voor de deskundigenkosten, nu niet is betoogd dat en waarom die van de afspraak zouden moeten worden uitgezonderd. Het primaire standpunt van [verweerder] is dan ook juist. Het verweer van Van Dort dat zij niet betrokken is geweest bij de inschakeling van deze deskundigen faalt. Onvoldoende weersproken is dat dit ten aanzien van deskundige [de deskundige1] (voor bedrijfseconomisch onderzoek van de onderneming van [verweerder] ) ook niet anders kon omdat er op dat moment (begin 2016) niemand was die Letsel.nl vertegenwoordigde. Uit de overgelegde e-mail van [naam4] van 16 augustus 2017 blijkt dat [verweerder] de inschakeling van [de deskundige1] wel vooraf met hem heeft besproken. Aan de tegenwerping van Letsel.nl dat [verweerder] de inschakeling van bouwdeskundige [de deskundige2] niet met haar en ook niet met [naam4] heeft besproken gaat het hof eveneens voorbij. Van Dort heeft namelijk niet althans onvoldoende onderbouwd welke rechtsgevolgen daaraan verbonden moeten worden in het licht van de tariefafspraak. In het bijzonder heeft zij niet uitgelegd dat en waarom geen toestemming was gegeven om deze bouwdeskundige in te schakelen indien dat wel van tevoren was overlegd. Dit laatste geldt overigens ook voor de inschakeling van deskundige [de deskundige1] .