In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen Dierenasiel Crailo, die gebruik maakt van opstallen op percelen die eigendom zijn van [appellant]. De zaak draait om de vraag of er sprake is van een bruikleenovereenkomst voor bepaalde tijd, en of [appellant] recht heeft op teruggave van de percelen. Het hof bevestigt dat de bruikleenovereenkomst inderdaad voor bepaalde tijd is, omdat deze is aangegaan met de afspraak dat het gebruik zou voortduren tot de realisatie van nieuwbouw door Dierenasiel Crailo. De rechtbank had eerder de vorderingen van [appellant] afgewezen, omdat het belang van Dierenasiel Crailo bij voortgezet gebruik zwaarder weegt dan het belang van [appellant] bij teruggave. Het hof komt tot dezelfde conclusie en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. De grieven van [appellant] worden verworpen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van Dierenasiel Crailo. De zaak illustreert de toepassing van de artikelen 7A:1777 en 7A:1788 BW, die betrekking hebben op bruikleenovereenkomsten en de voorwaarden voor tussentijdse beëindiging.