Uitspraak
1.[geïntimeerde1]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 4 april 2022;
- het proces-verbaal van tegengetuigenverhoor van 30 juni 2022, en;
- de memorie na enquête van [geïntimeerden]
2.Het verdere oordeel van het hof
[bestuurder2] is ook geïnterviewd over het ongeval. Hij heeft toen gezegd dat hij niet kon verklaren hoe het ongeval heeft kunnen gebeuren.
De politie heeft laten zien waar de band op de velg kapot is gegaan. Daar heeft de botsing plaatsgevonden. Op die plek begon het spoor. Op mijn weghelft. Dat heeft de politie mij laten zien, nadat mijn verklaring was opgenomen. Toen gingen zij de sporen opnemen. (…)
Ik heb een duidelijk spoor gezien. Ik ben er niet op gewezen, ik heb dat zelf gezien. Het was een diep krasspoor. Ik weet niet hoe breed. Ik kan u niet zeggen waar het spoor begon en waar het eindigde.
krasspoorvan de velg van de auto van [appellante] (zie voor de omschrijving ook de onderste afbeelding in rechtsoverweging 5.11 van het tussenarrest). Op deze foto lijken diverse sporen zichtbaar. Een beperkt zichtbaar dun spoor waar de onderste pijl naar lijkt te wijzen en een breder spoor.
Ik ben niet gewezen door de agenten op de sporen. Wat in het politierapport staat, is mij ter plekke niet verteld. (…)
Ik heb geen sporen gezien. En als er al sporen zijn geweest, dan is dat een heel eind verderop geweest. Tien meter verderop stond de ambulance midden op de weg, zodat we niet konden zien wat daarachter was.
niet tot een andere conclusie kunnen leidendan dat [bestuurder2] op de weghelft van [bestuurder1] diens auto zou hebben geraakt. Ook de rest van de verklaringen van [bestuurder1] en zijn partner leveren geen aanvullend bewijs op van de stelling van [appellante] dat het ongeval is veroorzaakt door een verkeersfout van [bestuurder2] . Vlak na het ongeval zeiden alle betrokkenen tegen de politie (zowel [bestuurder1] en zijn vrouw als [bestuurder2] en zijn vrouw) geen oorzaak te kunnen aanwijzen omdat alles zo snel ging en er ineens een botsing was. [bestuurder1] en zijn partner hebben weliswaar later beiden verklaard dat een auto in de bocht zeer dichtbij kwam, maar daar staat tegenover dat de partner van [bestuurder2] heeft verklaard dat een automobilist die achter [bestuurder1] aanreed zei dat het geen wonder was dat de aanrijding had plaatsgevonden, omdat [bestuurder1] steeds heen en weer aan het schuiven was om te kijken of hij kon inhalen.