Uitspraak
bij de rechtbank: eiser in conventie, verweerder in reconventie,
[appellant],
Zevenwouden,
1.De verdere procedure bij het hof
2.Waar gaat het in deze zaak om?
3. De relevante feiten
Introductie
Hierbij ontvangt u de offerte t.b.v. de Stormschade dak te [woonplaats1] .De offerte is op basis van de door u aangeleverde stukken.
Het bedrag van het hout moet eruit. En de rest laten staan. +_ 1250 euro naar beneden.’
Hierbij ontvangt u de offerte t.b.v. de Stormschade dak te [woonplaats1] .De offerte is op basis van de door u aangeleverde stukken.
1 mei j.l. heb ik foto's gemaakt van de carport en daarop is te zien dat de platen van het dak zijn gewaaid. Verder staat de constructie er nog. Ik heb toen aangegeven dat ik mijn best zal doen om schade te laten herstellen. Nu zie ik de offerte van dik 4000 euro en aantal uren 32. dat is bijna gehele werkweek. Volgende week al ik overleggen met mijn collega maar ik weet wel zeker dat er nu een expert moet komen gezien de hoogte van de offerte en die beoordeelt dan de exacte schade.’
Bevindingen
‘(…)
V: Wat raakte er beschadigd aan de carport?
V: Ik vind het wat te gemakkelijk om de heer [naam5] dan maar de schuld te geven. Wilt u nog iets kwijt aan mij?A: Nee, belt u de heer [naam5] maar. Hij gaf zelf al toe dat hij 40 m2 had moeten invoeren in plaats van 75 m2. (…)’
Op 25 november 2021 had ik telefonisch contact met de heer [naam5] . Ik informeerde naar de gang van zaken over het aanleveren van informatie en het calculeren van de offerte. Hieruit kwam de volgende informatie:
[naam4] heeft [naam5] per e-mail een aantal aanvullende vragen gesteld, die [naam5] ook per e-mail heeft beantwoord.
‘
Waarom wordt er ook 75 m2 berekend?
Gebleken is dat de calculatie in de offerte niet overeenkomt met de daadwerkelijke schade aan de carport. In de offerte zijn zaken opgenomen die niet beschadigd waren en nimmer aanwezig. Ondanks dit diende verzekerde toch de volledige offerte in zonder specifiek te benoemen dat er zaken gesplitst moeten worden daar niet alles in relatie staat tot de stormschade of zelfs helemaal niet beschadigd raakten.
4.4. De beoordeling van het geschil[appellant] heeft geen spoedeisend belang meer bij een van zijn vorderingen4.1 [appellant] heeft niet alleen gevorderd dat zijn registratie in het EVR ongedaan wordt gemaakt, maar ook dat het Zevenwouden wordt verboden om strafrechtelijke aangifte tegen hem te doen. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft de advocaat van Zevenwouden verklaard dat Zevenwouden geen strafrechtelijke aangifte zal doen tegen [appellant] . Daarmee vervalt het (spoedeisend) belang van [appellant] bij deze vordering. Bij de andere door hen ingestelde (al dan niet reconventionele) vorderingen hebben partijen nog steeds een spoedeisend belang.
Uit deze verklaring volgt dat de kwestie van de dakgoot tussen [appellant] en [naam2] besproken is. Het is in dat licht bezien niet aannemelijk dat het [appellant] niet is opgevallen dat de kosten van de dakgoot toch in de eerste offerte verwerkt waren, ook omdat deze post afzonderlijk is vermeld in de offerte en het [appellant] wel is opgevallen dat de rabatdelen ten onrechte in die offerte waren meegenomen. Indien [appellant] , zoals hij stelt maar [naam2] niet bevestigt, in het gesprek met [naam2] naar aanleiding van de eerste offerte heeft aangegeven dat de dakgoot ten onrechte was meegenomen in de eerste offerte, is het niet aannemelijk dat het hem niet is opgevallen dat deze kosten nog steeds – als aparte post en zelfs voor een hoger bedrag dan in de eerste offerte – in de definitieve offerte waren meegenomen. In de offerte van [naam5] is bovendien vermeld: ‘
De offerte is op basis van door u aangeleverde stukken.’
geweest.
‘
Het beginsel van proportionaliteit noopt tot een zorgvuldige afweging tussen de diverse belangen. Het subsidiariteitsbeginsel betekent dat de Persoonsgegevens in redelijkheid niet op een andere, voor de bij de Verwerking van Persoonsgegevens Betrokkene minder inbreukmakende wijze kunnen worden verwerkt. Relevante belangen voor het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel in deze (kunnen) onder andere zijn: de instandhouding en werking van (de doelstellingen) van het Waarschuwingssysteem; de aard van het gewraakte gedrag in het licht van de doelstellingen van het Protocol (Arrest HR Santander [4] ); de (potentiële) impact van het gewraakte gedrag; en de persoon van de Betrokkene. Ook ten aanzien van de duur moet worden getoetst of het belang van opname prevaleert boven de mogelijke nadelige gevolgen voor de Betrokkene als gevolg van opname van zijn Persoonsgegevens. De aard van de Incidenten rechtvaardigt in beginsel een opnameduur van 8 jaar in het EVR. Van deze termijn kan worden afgeweken in bijzondere omstandigheden, die door de Deelnemer worden beoordeeld.’
5.5. De beslissing
€ 783,- wegens griffiegeld en op € 2.366,- voor salaris van de advocaat;