Uitspraak
1.Terberg Totaal Installaties Utrecht B.V.,
2.Bectro Installatietechniek B.V.
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de memorie van grieven met wijziging van eis,
- de memorie van antwoord van Terberg en
- de memorie van antwoord van Bectro.
2.De kern van de zaak
3.De vorderingen en beslissing bij de rechtbank
4.Het oordeel van het hof
bestaandebeveiligingssysteem dat aanwezig was in het huis van [appellante] . Zoals hiervoor overwogen, staat vast dat dat systeem op zich functioneerde. De vraag die moet worden beantwoord is of Terberg en Bectro - ondanks dat het beveiligingssysteem werkte - hadden moeten waarschuwen voor mogelijke risico’s op het omzeilen van het beveiligingssysteem door maskering en of zij hadden moeten wijzen op de mogelijkheid modernere PIR sensoren aan te schaffen waardoor deze vorm van omzeilen niet mogelijk is. Naar het oordeel van het hof rustte op Terberg en Bectro alleen dan een dergelijke waarschuwingsplicht als hen bekend was of redelijkerwijs bekend moest zijn dat het beveiligingssysteem - zonder PIR sensoren die maskering onmogelijk maakte - niet passend zou zijn voor de situatie van [appellante] . Dat wordt door hen betwist. Terberg en Bectro voeren aan dat zij op basis van de informatie die [appellante] hun heeft verschaft niet hoefden te weten dat het beveiligingssysteem dat door hen werd onderhouden niet zou voldoen aan de behoeften van [appellante] , met name omdat zij niet bekend waren met de (gestelde) aanwezigheid van de kluis met waardevolle sieraden en horloges. Terberg en Bectro gaan er in hun verweer van uit dat de geschiktheid van het beveiligingssysteem afhankelijk is van het risico op inbraak en (de hoogte van) de schade die daarvan het gevolg kan zijn. Daarbij voeren zij aan dat het risico in dit geval zodanig laag was dat zij geen aanleiding hadden om te twijfelen aan de geschiktheid van het beveiligingssysteem van [appellante] .