ECLI:NL:GHARL:2022:9979
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vraag of appellant als medehuurder moet worden aangemerkt in een huurovereenkomst
In deze zaak gaat het om een hoger beroep waarin de appellant, [appellant], in geschil is met de besloten vennootschap Rolo Properties B.V. over de vraag of hij moet worden aangemerkt als medehuurder van een bedrijfsruimte. De huurovereenkomst werd op 1 juni 2017 ondertekend door [appellant] en zijn dochter, [naam1], en de bedrijfsruimte werd onderverhuurd aan Sultan Foodcenter. Rolo heeft in eerste aanleg ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd en betaling van huurachterstanden, boetes en schadevergoeding. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en [appellant] en [naam1] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en andere kosten.
In hoger beroep heeft [appellant] betoogd dat hij niet als medehuurder kan worden aangemerkt, omdat hij de overeenkomst slechts als gevolmachtigde van zijn dochter heeft ondertekend. Het hof heeft echter geoordeeld dat [appellant] onvoldoende heeft aangetoond dat hij niet in eigen naam handelde. Het hof heeft vastgesteld dat Rolo er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat [appellant] als medehuurder was aangemerkt, gezien de omstandigheden en verklaringen van betrokkenen. Het beroep op vernietiging van de huurovereenkomst op basis van toestemming van zijn (ex)vrouw is afgewezen, omdat [appellant] de overeenkomst is aangegaan in de normale uitoefening van zijn beroep.
Het hof heeft de grief van [appellant] verworpen en het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. Tevens is [appellant] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn vastgesteld op € 5.517,00 voor griffierecht en € 9.702,00 voor salaris advocaat.