Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de partneralimentatie tussen twee ex-echtgenoten, de man en de vrouw, die in 1985 zijn gehuwd en in 2016 zijn gescheiden. De man heeft verzocht om een wijziging van de partneralimentatie, die oorspronkelijk was vastgesteld op € 4.500 bruto per maand, met als argument dat zijn financiële situatie is veranderd. De vrouw heeft verweer gevoerd en verzocht om de verzoeken van de man af te wijzen. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de man nieuwe grieven heeft ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 6 september 2022. Het hof heeft vastgesteld dat partijen in een echtscheidingsconvenant de behoefte van de vrouw op € 4.480 netto per maand hebben vastgesteld, en dat deze behoefte dwingend bewijs oplevert. De man heeft aangevoerd dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, waaronder zijn nieuwe functie en de financiële situatie van de vrouw. Het hof heeft geoordeeld dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen en dat de behoefte en behoeftigheid van de vrouw niet zijn gewijzigd. De grieven van de man zijn deels gegrond, maar leiden niet tot vernietiging van de bestreden beschikking. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland en compenseert de proceskosten.