Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het geschil en de beslissing bij de rechtbank en bij het hof
4.De motivering van de beslissing van het hof
Verbeterde Risicoklassenindeling (VRKI 2012) voor woningen en bedrijven”. Die schrijft in de “
Beveiligingsmatrix bedrijven bij risicoklasse 2” voor (voor zover hier relevant): “
(…)E1+R1”. Daarbij staat “
E1” volgens de toelichting voor “
Inbraakalarminstallatie” en “
R1” voor “
Alarmopvolging door PAC naar de sleutelhouder(s)”. Zoals Woodapple ook zelf stelt, moest zij dus – om verzekerd te zijn tegen inbraakschade – haar bedrijfspand beveiligen met een alarminstallatie met alarmopvolging door een particuliere alarmcentrale naar de sleutelhouder.
Uitgangspunt is alarmopvolging binnen maximaal 20 minuten.”. Nu het slechts om een uitgangspunt gaat, is volgens Woodapple dus gewoon aan de verplichting tot alarmopvolging voldaan, ook al zat er enige tijd tussen het alarm en de opvolging. Achmea heeft hier tegenin gebracht dat van een adequate opvolging van een alarmmelding geen sprake meer is indien die pas na ongeveer vier uren plaatsvindt.
Het klopt inderdaad dat er niet adequaat is gehandeld. Er had direct iemand moeten gaan. Er zaten nu inderdaad uren tussen.’ Hierdoor is naar het oordeel van het hof in dit geval niet voldaan aan het vereiste van – vanzelfsprekend: tijdige – alarmopvolging als onderdeel van de preventiemaatregel zoals voorgeschreven via clausule Z2388.