ECLI:NL:GHARL:2022:8284

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
200.310.652
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot voorlopig getuigenverhoor in geschil over koopovereenkomst kerk

In deze zaak heeft Hofmans Vastgoed B.V. op 18 mei 2022 een verzoekschrift ingediend voor het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoek is gedaan in het kader van een geschil met De Parochie H.H. Cosmas en Damianus over de vraag of er een koopovereenkomst is gesloten voor de verkoop van een kerk in Groesbeek. De Parochie heeft betwist dat er een overeenkomst met Hofmans Vastgoed is gesloten en heeft inmiddels een overeenkomst met een andere partij, de heer [naam1]. Hofmans Vastgoed is van mening dat zij recht heeft op de verkoop van de kerk en heeft het verzoek ingediend om getuigen te horen die kunnen verklaren over de onderhandelingen en beslissingen binnen de Parochie.

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 september 2022 heeft De Parochie verweer gevoerd tegen het verzoek van Hofmans Vastgoed. Het hof heeft in zijn beschikking van 27 september 2022 geoordeeld dat het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor toewijsbaar is. Het hof heeft vastgesteld dat Hofmans Vastgoed voldoende belang heeft bij het horen van getuigen om haar positie in de hoofdzaak te versterken. Het hof heeft de voorwaarden voor het houden van een voorlopig getuigenverhoor uiteengezet en geconcludeerd dat er geen bezwaren zijn die aan de toewijzing van het verzoek in de weg staan.

De beslissing van het hof houdt in dat het verzoek van Hofmans Vastgoed wordt toegewezen en dat er een voorlopig getuigenverhoor zal plaatsvinden. Het hof heeft ook bepaald dat de kosten van het getuigenverhoor voor de partij die in de hoofdzaak in het ongelijk wordt gesteld, voor rekening komen. De getuigen zullen worden gehoord door mr. P.J. van der Korst, die als raadsheer-commissaris zal optreden. De partijen dienen zelf aanwezig te zijn bij het verhoor.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.310.652
beschikking van 27 september 2022
in de zaak van
Hofmans Vastgoed B.V.
die is gevestigd in Groesbeek
en optreedt als verzoekster
hierna ‘Hofmans Vastgoed’ te noemen
vertegenwoordigd door mr. S.V.M. Stevens
tegen:
De Parochie H.H. Cosmas en Damianus
die is gevestigd in Groesbeek
en optreedt als verweerster
hierna ‘De Parochie’ te noemen
vertegenwoordigd door mr. C.L.C. O’Connor.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Hofmans Vastgoed heeft op 18 mei 2022 een verzoekschrift met producties ingediend tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor.
1.2
Op 12 september 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De Parochie heeft tijdens deze zitting mondeling verweer gevoerd tegen het verzoek van Hofmans Vastgoed. Daarvan is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Vervolgens heeft het hof beschikking bepaald.

2.Kern van de zaak

2.1
Partijen twisten over de vraag of tussen hen een koopovereenkomst is gesloten op grond waarvan de kerk in Groesbeek door De Parochie aan Hofmans Vastgoed zou worden geleverd. De Parochie onderhandelde niet alleen met Hofmans Vastgoed, maar ook met de heer [naam1] , over de verkoop en levering van de kerk. Zowel Hofmans Vastgoed als [naam1] stelt zich op het standpunt dat een geldige koopovereenkomst met De Parochie tot stand is gekomen. De Parochie betwist dat zij de kerk aan Hofmans heeft verkocht. Zij heeft inmiddels een minnelijke regeling getroffen met [naam1] en met hem een koopovereenkomst gesloten. Deze koopovereenkomst heeft zij laten inschrijven bij de notaris. Hofmans Vastgoed wil dat De Parochie alsnog meewerkt aan de verkoop en levering van de kerk aan haar, of dat zij de schade vergoedt die Hofmans Vastgoed heeft geleden doordat De Parochie de vergaande onderhandelingen met haar onrechtmatig heeft afgebroken.
2.2
Hofmans Vastgoed heeft het geschil voorgelegd aan de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem (kenmerk: C/05/382244). De rechtbank heeft Hofmans Vastgoed bij vonnis van 2 maart 2022 in het ongelijk gesteld. Hofmans Vastgoed is het daar niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. Op 6 september 2022 heeft zij van grieven gediend. De zaak is bij dit hof bekend onder zaaknummer 200.315.306 (hierna: de hoofdzaak). Om haar kansen in hoger beroep te kunnen inschatten wil Hofmans Vastgoed verschillende getuigen laten horen. Het hof zal dat verzoek toewijzen en zal hierna toelichten hoe het tot die beslissing komt.

3.De motivering van de beslissing

3.1
Het wettelijk uitgangspunt staat in artikel 186 Rv en dat is dat in gevallen waarin getuigenbewijs is toegelaten een voorlopig getuigenverhoor wordt bevolen als een belanghebbende daarom verzoekt. Dan moet wel aan bepaalde voorwaarden zijn voldaan. Die voorwaarden staan in artikel 187 lid 1, aanhef en onder a en b, Rv en hebben te maken met de inhoud van het verzoekschrift en met het doel van het voorlopig getuigenverhoor. In het verzoekschrift moet de verzoeker duidelijk vermelden waar de zaak globaal om gaat, wat hij vordert of wil vorderen, welke feiten hij wil bewijzen en wie de getuigen zijn. Vooral wat hij wil bewijzen moet voldoende duidelijk zijn voor de betrokken rechter(s) en de wederpartij. Ook moet duidelijk genoeg zijn wat de getuigen daarover kunnen verklaren. Heel gedetailleerd hoeft de verzoeker niet te zijn, omdat een voorlopig getuigenverhoor nu juist dient om onduidelijkheden op te helderen en om degene die om zo’n verhoor verzoekt in staat te stellen te beoordelen of het zinvol is een voorgenomen vordering in te stellen. [1]
3.2
Als aan de formele eisen van het verzoekschrift is voldaan, kan de rechter het verzoek toch afwijzen. Dat kan als de verzoeker misbruik maakt van de bevoegdheid om een voorlopig getuigenverhoor te verzoeken (artikel 3:13 BW). Daarvan kan sprake zijn als het belang van de verzoeker veel minder zwaarwegend is dan het belang van de wederpartij bij het niet houden van een voorlopig getuigenverhoor. Ook kan het verzoek in strijd zijn met de eisen van een goede procesorde, bijvoorbeeld omdat het verzoek wordt gedaan op een moment dat het houden van een voorlopig getuigenverhoor een lopende procedure teveel doorkruist. De rechter kan ook oordelen dat er een andere, zwaarwegende reden is om het verzoek toch af te wijzen. Daarnaast kan van de bevoegdheid om een voorlopig getuigenverhoor te vragen geen gebruik worden gemaakt, als de verzoeker onvoldoende belang heeft bij toewijzing van het verzoek (artikel 3:303 BW). [2]
3.3
Het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor is in dit geval toewijsbaar. Het voorlopig getuigenverhoor ziet op de gang van zaken met betrekking tot de onderhandelingen rond de (ver)koop van de kerk. Hofmans Vastgoed wil in het bijzonder achterhalen wat er intern binnen het bestuur van De Parochie is verklaard en beslist. Volgens Hofmans Vastgoed zal dit haar in staat stellen om haar (rechts)positie bij voortzetting van de procedure beter te kunnen beoordelen en om getuigenbewijs te verzamelen. Hofmans Vastgoed stelt dat zij wil voorkomen dat bewijsmateriaal verloren gaat en wil meer helderheid over bepaalde zaken verkrijgen. Deze informatie is volgens Hofmans Vastgoed voor haar relevant om te kunnen beoordelen of het bestuur van De Parochie heeft ingestemd met een verkoop aan haar. Hofmans Vastgoed stelt dat de volgende getuigen over deze feiten en omstandigheden kunnen verklaren:
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
[namen van getuigen]
3.4
Hofmans Vastgoed heeft gelet op het voorgaande voldoende belang bij het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor. Zij kan met het voorlopig getuigenverhoor haar standpunten in de hoofdzaak nader onderbouwen en mogelijk haar bewijspositie versterken. Het hof is verder ambtshalve niet gebleken van bezwaren die aan toewijzing van het verzoek in de weg staan.
3.5
De Parochie heeft ter zitting aangevoerd dat de verklaringen van de getuigen die Hofmans Vastgoed wil oproepen volgens haar niet kunnen leiden tot toewijzing van de vordering van Hofmans Vastgoed in de hoofdzaak. Het hof passeert dat bezwaar. In de procedure tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor ligt niet de toewijsbaarheid van de vordering in de hoofdzaak voor en wordt niet vooruitgelopen op de uitkomst van het voorlopig getuigenverhoor. [3] Verder zijn er geen aanwijzingen dat Hofmans Vastgoed met het indienen van het verzoek misbruik van bevoegdheid maakt of dat andere zwaarwegende belangen aan de toewijzing van het verzoek in de weg staan.
3.6
Het hof zal het verzoek van Hofmans Vastgoed om een voorlopig getuigenverhoor toewijzen. Op grond van artikel 237 lid 1 Rv wordt de partij die in de (eventueel) te volgen bodemzaak in het ongelijk zal worden gesteld, in de kosten veroordeeld. Onder deze kosten kunnen worden begrepen de kosten van een voorlopig getuigenverhoor, waaronder vallen de kosten van het daartoe ingediende verzoekschrift, het eventuele verschijnen bij de mondelinge behandeling, het mogelijk verschuldigde griffierecht, het horen van de getuige(n) en de getuigentaxen. Het hof zal in deze uitspraak geen beslissing omtrent de proceskosten nemen.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
1. wijst het verzoek van Hofmans Vastgoed tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor toe;
2. bepaalt dat een voorlopig getuigenverhoor zal worden gehouden voor het horen van – in ieder geval – de in rov. 3.3 genoemde getuigen;
3. bepaalt dat het verhoor van die getuigen – en overige getuigen voor zover daarvoor toestemming wordt verleend door de raadsheer-commissaris – zal plaatsvinden voor het tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. P.J. van der Korst, die zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Walburgstraat 2-4 in Arnhem op een nog vast te stellen dag en tijdstip;
4. bepaalt dat partijen zelf bij het getuigenverhoor aanwezig dienen te zijn, zodat hen naar aanleiding van de getuigenverklaringen vragen kunnen worden gesteld;
5. bepaalt dat Hofmans Vastgoed de verhinderdagen van partijen, van hun advocaten en van de getuigen in de maanden
oktober 2022 tot en met maart 2023zal opgeven uiterlijk
drie wekenna uitspraak van deze beschikking bij de handelsrekestengriffie van dit hof (Postbus 9030, 6800 EM te Arnhem). Daarna zal de datum en het tijdstip van de verhoren door de raadsheer-commissaris worden vastgesteld. In beginsel zal dan geen uitstel meer worden verleend in verband met verhinderingen;
6. bepaalt dat Hofmans Vastgoed overeenkomstig artikel 170 Rv de namen en woonplaatsen van de getuigen ten minste één week voor het verhoor aan de wederpartij en de griffier van het hof dient op te geven.
Deze beschikking is gegeven door mrs. S.C.P. Giesen, S.B. Boorsma en K. Mans, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door mr. Boorsma en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van
27 september 2022.

Voetnoten

1.HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1105 en 1112.
2.HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1105 en 1112.
3.HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1112.