Uitspraak
bij de rechtbank: eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie,
[appellant],
TVM,
1.De verdere procedure bij het hof
2.Waar gaat het in deze zaak om?
Nadat TVM een onderzoek had laten verrichten, heeft zij in maart 2017 de verzekeringsovereenkomst met onmiddellijke ingang beëindigd en heeft zij [appellant] opgenomen in het Extern Verwijzingsregister (hierna: EVR) vanwege verzekeringsfraude.
TVM heeft verweer gevoerd tegen deze vorderingen en heeft een voorwaardelijke tegenvordering ingesteld, die erop neerkomt dat [appellant] wordt veroordeeld de door TVM gemaakte onderzoekskosten te vergoeden.
2.4 Het hof zal de vordering tot rectificatie alsnog toewijzen. Het hof zal deze beslissing hierna motiveren, door eerst de relevante feiten weer te geven en door vervolgens de standpunten van partijen te bespreken. In dat verband zal het hof uiteraard ook ingaan op de bezwaren (‘grieven’) van partijen tegen het vonnis van de rechtbank.
3.De relevante feiten
In artikel 2 onder 7 van deze verzekeringsvoorwaarden is onder meer bepaald dat de verzekering direct eindigt, bij besluit van de verzekeraar ‘
indien blijkt, dat de verzekeringnemer in strijd met de verzekeringsvoorwaarden en bepalingen heeft gehandeld’.
In artikel 22 ‘
Uitsluitingen’ is onder 12 bepaald dat de verzekeraar geen schade vergoedt ‘
wanneer een verzekeringnemer opzettelijk een onvolledige- of onware opgave doet of wanneer hij/zij de in deze voorwaarden genoemde verplichtingen niet is nagekomen (artikel 9).’
Genoemd artikel 9 verplicht de verzekeringnemer bij schade onder meer (voor zover in deze zaak van belang):
‘
b. bij een ongeval en/of schade de maatschappij hiervan onmiddellijk in kennis te stellen. (..)f. in geval van diefstal, vermissing of kwaadwillige beschadiging onmiddellijk aangifte te doen bij de politie (uiterlijk binnen 48 uur)’.
Om 11:35 uur schreef [naam2] : ‘
He [appellant] de maar [het hof leest: mast] ligt bij mij ik hoorde je had aangifte gedaan je had me ook nog kunnen bellen hoe en wat jammer weer’
Om 11:36 schreef [appellant] : ‘
Aangifte is gedaan dus’[naam2] reageerde om 11:37 uur: ‘
Waarom hebt niet gebelt dan?’
[appellant] antwoordde om 12:25 uur: ‘
Bij diefstal is een telefoontje naar de politie het enige dat je moet doen…’
Politie weet gewoon dat ik mast Heb dus weet je dat ook en dat i niet gestolen is’
[appellant] reageerde om 11:01 uur: ‘
Mooi ik wacht dat bericht van de politie maar even af. Heb nl ander bericht gekregen’
‘
ik heb er kennis van genomen dat [naam2] van [naam4] te [plaats1] , tel mob (…), meer weet van het onrechtmatig ontvreemden van de complete mast van mijn boot en ook waar deze zou zijn.’
Niet bekend Zie politierapport’.
Aan het slot van het formulier, boven de door [appellant] geplaatste handtekening is
- voorgedrukt - vermeld:
‘
Ondergetekende verklaart bovenstaande vragen naar waarheid en volledig te hebben beantwoord en geen feiten, welke voor verzekeraar van belang zouden kunnen zijn, te hebben verzwegen’.
‘
Volgens uw verzekering had u een vermoeden van de locatie van de gestolen mast, kunt u dat toelichten?’
[appellant] reageerde met een e-mail van 18 augustus 2016, waarin hij onder meer schreef:
‘
heb de politie en verzekeraar volgende meegedeeld:
Het onderzoek heeft geresulteerd in een rapport van 16 februari 2017. In het rapport wordt de volgende conclusie vermeld:
Uit onderzoek is het volgende gebleken:
4.De bespreking van het geschil
Het gaat bij het hof niet meer om de EVR-registratie
alleinlichtingen te verschaffen die voor TVM van belang waren om
4.11 Uit het voorgaande volgt dat TVM zich niet op artikel 2 onder 7 van de verzekeringsvoorwaarden kan beroepen, zodat dit beding geen deugdelijke grondslag biedt voor de opzegging met onmiddellijke ingang van de verzekeringsovereenkomst. Een andere grondslag voor de opzegging heeft TVM niet aangevoerd. Zij heeft volstaan met de stelling dat zij de overeenkomst met [appellant] per direct mocht opzeggen omdat [appellant] bewust relevante informatie heeft verzwegen, maar zij heeft niet onderbouwd waarom dat zo is, welke contractuele of wettelijke bepaling haar die bevoegdheid verleent.
Indien iemand uitgaven heeft gedaan ter verkrijging van een op zichzelf niet op geld
5.5. De beslissing
‘
Hierbij verklaart TVM dat zij de tussen haar en [appellant] afgesloten verzekering betreffende het zeilschip [naam1] op 28 februari 2017 niet rechtsgeldig heeft opgezegd.’;
- € 441,83 aan verschotten en 2.228,- voor salaris van de advocaat voor de procedure bij het hof,
te vermeerderen met het nasalaris van € 163,-, te verhogen met € 85,- indien niet binnen