Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende het ouderlijk gezag over twee minderjarige kinderen, geboren uit een in 2019 ontbonden huwelijk. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft het hof verzocht de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland te vernietigen, waarin was bepaald dat de moeder alleen het gezag over de kinderen uitoefent. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het gezamenlijk gezag van de ouders in stand moest blijven. De kinderen zijn op 29 augustus 2022 gehoord door de voorzitter van het hof, afzonderlijk van hun ouders. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 augustus 2022 hebben beide ouders hun standpunten toegelicht, waarbij de vader zich op het standpunt stelde dat het verzoek van de kinderen om het gezag van de vader te beëindigen niet-ontvankelijk is.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd, omdat de rechtbank ten onrechte een ambtshalve beslissing heeft genomen over het ouderlijk gezag, terwijl er al eerder een beslissing was genomen over het gezamenlijk gezag. Het hof concludeert dat de kinderen niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek om het ouderlijk gezag aan de moeder toe te kennen. De beslissing van het hof is genomen op 13 september 2022, waarbij de eerdere beschikking van de rechtbank werd vernietigd en het verzoek van de kinderen werd afgewezen.