ECLI:NL:GHARL:2022:7714

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 september 2022
Publicatiedatum
7 september 2022
Zaaknummer
200.292.022/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegde vertegenwoordiging en onrechtmatige daad in telecomcontracten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellant], een agent in telecomcontracten, en [geïntimeerden], waaronder [geïntimeerde3], die onbevoegd handelde als vertegenwoordiger van SAVA Verkeersregelaars. De appellant had een zakelijk telefoonabonnement afgesloten met Telfort, waarbij [geïntimeerde3] als DGA van SAVA Verkeersregelaars optrad zonder daartoe bevoegd te zijn. De rechtbank Noord-Nederland had de vordering van de appellant tot schadevergoeding afgewezen, waarop hij in hoger beroep ging.

Het hof oordeelde dat [geïntimeerde3] onrechtmatig had gehandeld door onbevoegd de overeenkomst aan te gaan, wat leidde tot schade voor de appellant. De appellant had een courtage van € 68.365,- ontvangen, maar moest deze terugbetalen toen de overeenkomst niet tot stand kwam. Het hof stelde vast dat de schade van de appellant € 32.100,- bedroeg, maar dat hij ook eigen schuld had, waardoor de schadevergoeding werd vastgesteld op € 25.680,-. De vorderingen tegen de andere geïntimeerden, SAVA-Assen B.V. en SPD B.V., werden afgewezen.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van vertegenwoordigers in zakelijke overeenkomsten en de gevolgen van onbevoegd handelen. Het hof compenseerde de proceskosten en verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.292.022/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 127109 )
arrest van 6 september 2022
in de zaak van
[appellant] , h.o.d.n. [naam1]
woonachtig in [woonplaats1] ,
appellant in hoger beroep,
bij de kantonrechter: eiser,
hierna:
[appellant] ,
advocaat: mr. A.J. Elema, die kantoor houdt in Beilen,
tegen

1.SAVA-Assen B.V. h.o.d.n. SPD Beheer,gevestigd in Assen,2. SPD B.V.,gevestigd in Assen,3. [geïntimeerde3] ,woonachtig in [woonplaats1] ,geïntimeerden in hoger beroep,bij de kantonrechter: gedaagden,hierna afzonderlijk genoemd dan wel samen [geïntimeerden] ,advocaat: mr. J. Boelens, die kantoor houdt in Assen.

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
[appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank
Noord-Nederland, locatie Assen, van 23 december 2020.
1.2
Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit
- de dagvaarding in hoger beroep van [appellant] d.d. 22 maart 2021,
- de memorie van grieven van [appellant] d.d. 21 juni 2021,
- de akte van depot van een USB-stick met daarop een geluidsopname d.d. 2 september 2021,
- de memorie van antwoord van [geïntimeerden] d.d. 7 september 2021,
- het arrest van 12 oktober 2021 waarbij de mondelinge behandeling is bepaald,
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 22 juni 2022 is gehouden.
Mr. Boelens heeft bij brief van 11 augustus 2022 er terecht op gewezen dat in het proces-verbaal voor het bedrag van € 21.100,- moet worden gelezen € 12.100,-.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1
[appellant] , een agent in telecomcontracten, heeft een zakelijk telefoonabonnement afgesloten met Telfort voor SAVA Verkeersregelaars. [geïntimeerde3] handelde daarbij als vertegenwoordiger (DGA) van SAVA Verkeersregelaars zonder dat hij daartoe bevoegd was. [appellant] ontving van telecomtussenpersoon Yorus voor dit contract € 68.365,- courtage. De telefonieovereenkomst met Telfort werd later beëindigd, omdat SAVA Verkeersregelaars zich op het standpunt stelde dat zij onbevoegd vertegenwoordigd was. [appellant] moest omdat de overeenkomst met SAVA Verkeersregelaars niet tot uitvoering kwam, de courtage aan de telecomtussenpersoon Yorus terugbetalen. De centrale vraag die voorligt, is of het handelen van [geïntimeerden] onrechtmatig is tegenover [appellant] en tot schadevergoeding verplicht.
2.2
Bij de rechtbank vorderde [appellant] betaling van € 68.365,- op grond van artikel 3:70 en 6:162 BW. Hij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde3] hem verkeerd heeft ingelicht over zijn bevoegdheid de telecomabonnementen te sluiten. De rechtbank heeft de vordering afgewezen.
2.3
De bedoeling van het hoger beroep van [appellant] is dat de afgewezen vorderingen alsnog worden toegewezen. In hoger beroep baseert hij deze vorderingen op onrechtmatige daad dan wel onverschuldigde betaling en niet meer mede op artikel 3:70 BW.
2.4
Het hof is van oordeel dat [geïntimeerde3] tegenover [appellant] een onrechtmatige daad heeft gepleegd en de daardoor geleden schade heeft te vergoeden. Mede vanwege eigen schuld aan de zijde van [appellant] begroot het hof die schade op € 25.680,-. De vorderingen tegen SAVA Assen B.V. en SPD B.V. wijst het hof af.

3.Het hof gaat uit van de volgende feiten

3.1
[appellant] is agent/bemiddelaar geweest bij het tot stand komen van telefoonabonnementen tussen enerzijds telecomaanbieders en anderzijds klanten van telecomdiensten.
3.2
[geïntimeerde3] is bestuurder en enig aandeelhouder van SAVA-Assen B.V. (hierna: SPD-Assen) en bestuurder van SPD B.V. (hierna: SPD). De vennootschap SPD-Assen was bestuurder van SAVA Verkeersregelaars B.V.. Vanaf haar oprichting tot 3 augustus 2018 was [geïntimeerde3] enig aandeelhouder van SAVA Verkeersregelaars.
In juli 2018 kwam het tot een samenwerking tussen SAVA Verkeersregelaars en Save Traffic Nederland Beheer B.V., waarbij Save Traffic Nederland Beheer B.V. ook mede aandeelhouder werd. Vanaf 3 augustus 2018 was [geïntimeerde3] via SPD-Assen enkel samen met Save Traffic Nederland Beheer bevoegd SAVA Verkeersregelaars te vertegenwoordigen. Schematisch is de bevoegdheid van de verschillende vennootschappen aldus:
Na een bedrijfsovername werd op 1 maart 2019 Save Traffic Nederland Beheer enig bestuurder en enig aandeelhouder van SAVA Verkeersregelaars. [geïntimeerde3] en zijn B.V’s waren vanaf dat moment niet meer betrokken bij SAVA Verkeersregelaars.
3.3
In februari 2018 had [geïntimeerde3] bij [appellant] een ‘Contract Zakelijke Aansluiting’ van Yes Telecom getekend. Op het contractformulier was de bedrijfsnaam van SPD doorgehaald en de naam ‘SAVA Verkeersregelaars B.V.’ met de hand toegevoegd. Bij ‘gemachtigde’ stond de naam van [geïntimeerde3] vermeld. Voor het Yes Telecomcontract heeft [appellant] in maart 2018 van genoemde telecommaatschappij een commissie ontvangen van € 36.699,30. In de weken daarna heeft [appellant] € 20.000,- in contanten, aan [geïntimeerde3] overhandigd.
3.4
De facturen van Yes Telecom werden gesteld op naam van SPD. Omdat ze volgens [geïntimeerde3] op naam van SAVA Verkeersregelaars moesten worden gesteld, gaf [geïntimeerde3] bij [appellant] aan dat deze ten name van SPD staande facturen niet zouden worden betaald. Gevraagd of SAVA Verkeersregelaars tot een contractovername van het Yes abonnement bereid was, heeft [geïntimeerde3] op 26 juli 2018 aan [appellant] geantwoord:
‘Wordt zo door ons verstuurt aan jou
Aangezien ik niet alleen bestuurder ben maar nog twee vennoten heb moten deze ook mee tekenen.
Bedrijf overname namelijk dus kvk heeft 3 aandeelhouders die alle drie moeten tekenen.’
Daarop vraagt [appellant] aan [geïntimeerde3] :
‘Op de betreffende uittreksels van Kvk sta jij nog wel als enig bestuurder en aandeelhouder. Komt dat goed dan?’
3.5
In september 2018 is het Yes Telecomcontract door Yes Telecom beëindigd. Facturen gericht aan SPD bleven onbetaald en de contractovername door SAVA Verkeersregelaars bleef uit. [appellant] diende de verkregen courtage van € 36.699,30 aan Yes Telecom terug te betalen. [geïntimeerde3] heeft zijn verkregen aandeel van de courtage ter hoogte van € 20.000,- niet aan [appellant] terugbetaald.
3.6
Op 10 oktober 2018 heeft [geïntimeerde3] via tussenkomst van [appellant] als directeur van SAVA Verkeersregelaars een advies voor mobiele telefonieabonnementen van Telfort ondertekend. Op 17 oktober 2018 heeft [geïntimeerde3] ook een ‘Hoofdovereenkomst behorende bij de Overeenkomst tot de levering van Telecommunicatie Dienst(en)’ van Telfort getekend. Op de overeenkomst is als bedrijfsnaam ‘SAVA Verkeersregelaars B.V.’ geschreven. [geïntimeerde3] heeft blijkens de overeenkomst op de tweede pagina (van het in totaal 29 pagina’s tellende document) als ‘rechtsgeldige vertegenwoordiger’ getekend. Op pagina 29 is naast zijn handtekening bij het kopje
functiehandmatig ingevuld: ‘DGA’. De overeenkomst ziet op de levering van 200 telefoonabonnementen waartoe simkaarten zouden worden geleverd.
3.7
SAVA Verkeersregelaars werd aanvankelijk door Telfort als klant geweigerd, omdat de vennootschap nog niet zo lang bestond. [geïntimeerde3] heeft daarop vanuit zijn vennootschap SPD een borgsom van € 12.450,- betaald aan Telfort, waarna Telfort de overeenkomst met SAVA Verkeersregelaars heeft geaccepteerd. Voor het daardoor tot stand gekomen Telfortabonnement heeft [appellant] op 28 november 2018 van telecomtussenpersoon Yorus een courtage van € 68.365,- ontvangen.
3.8
[appellant] heeft een creditfactuur van € 12.100,- opgemaakt ten name van SPD - gedateerd 14 december 2018 - met de omschrijving ‘vergoeding van de afgesloten contracten bij Telfort’ en dat bedrag aan SPD overgemaakt.
3.9
SAVA Verkeersregelaars heeft de facturen van Telfort niet betaald. Toen SAVA Verkeersregelaars werd aangesproken door Telfort op het onbetaald laten van de facturen, heeft SAVA Verkeersregelaars zich erop beroepen dat [geïntimeerde3] – sinds 3 augustus 2018 - niet meer zelfstandig bevoegd was tot het aangaan van deze overeenkomst en dat de Telfortovereenkomst daarom niet rechtsgeldig tot stand is gekomen.
3.1
Op 21 februari 2019 bericht [geïntimeerde3] vanaf het emailadres ‘
SAVA Verkeersregelaars B.V. [info@sava-assen.nl]’ aan de debiteurenafdeling van Telfort zakelijk dat de abonnementen dienen te worden voortgezet. [geïntimeerde3] presenteert zich in deze e-mail als directeur van SAVA Verkeersregelaars.
3.11
Yorus heeft op 6 maart 2019 [appellant] een factuur gestuurd van € 68.365,-.
met als omschrijving ‘Commissie afrekening.’ [appellant] kon deze courtage niet (meteen) terugbetalen en is uitgesloten van zijn agentschap.
3.12
[appellant] heeft, onder meer bij brief van 25 april 2019 [geïntimeerden] gesommeerd tot betaling van € 68.365,-. Aan die sommatie is niet voldaan.

4.Het oordeel van het hof

Omvang van het hoger beroep
4.1
[appellant] en [geïntimeerde3] kennen elkaar sinds 2015 en hebben enkele keren voor het sluiten van de litigieuze ‘Telfortovereenkomst’ zaken gedaan. Het hoger beroep richt zich alleen op de handelingen van [geïntimeerden] voor, tijdens en na van het afsluiten van de telefonieovereenkomst met Telfort. In hoger beroep baseert [appellant] zijn vordering op [geïntimeerden] primair op onrechtmatige daad en heeft hij na een eiswijziging subsidiair onverschuldigde betaling aan zijn vordering ten grondslag gelegd. Op grond van artikel 130 lid 1 Rv jo. artikel 353 lid 1 Rv komt een partij de bevoegdheid toe haar eis of de gronden daarvan te wijzigen, mits dit niet in strijd is met de eisen van een goede procesorde. [geïntimeerden] heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze eiswijziging. Het hof laat de eiswijziging toe, omdat zij niet leidt tot vertraging van het geding of tot onredelijke bemoeilijking van de verdediging of anderszins in strijd is met de goede procesorde en bij eerste gelegenheid – bij memorie van grieven – heeft plaatsgevonden.
4.2
De drie grieven van [appellant] richten zich op 1) de feitenvaststelling door de rechtbank, 2) de vraag of [geïntimeerden] onrechtmatig hebben gehandeld door te handelen als pseudo-vertegenwoordiger van SAVA Verkeersregelaars, en 3) de proceskostenveroordeling bij de kantonrechter, in het nadeel van [appellant] .
4.3
Het hof heeft hiervoor zelfstandig de feiten vastgesteld die het hof van belang vindt voor de beoordeling en daarmee heeft [appellant] geen belang meer bij zijn eerste grief. Voor zover [appellant] nog andere door hem gestelde feiten toegevoegd wil zien, miskent hij dat het aan de rechter is om een keuze te maken uit de feiten die de rechter van belang acht. Grief 3 komt slechts aan bod in het kielzog van grief 2, zodat de beoordeling van het handelen van [geïntimeerden] in het licht van artikel 6:162 BW centraal staat. Het hof zal ook de eerst in hoger beroep aangevoerde grond onverschuldigde betaling in de beoordeling betrekken.
Heeft [geïntimeerde3] onrechtmatig gehandeld?
4.4
In hoger beroep is niet in geschil dat [geïntimeerde3] ten tijde van het sluiten van de Telfortovereenkomst niet zelfstandig bevoegd was SAVA Verkeersregelaars aan overeenkomsten te binden. [appellant] verwijt [geïntimeerde3] met het ondertekenen van de Telfortovereenkomst tegenover hem onrechtmatig te hebben gehandeld.
4.5
Voor de beoordeling van het hoger beroep stelt het hof voorop dat onbevoegd handelen als (pseudo)vertegenwoordiger op zich niet voldoende is om te spreken van een onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW. Het onbevoegd vertegenwoordigen is pas onrechtmatig, indien het geschiedt op een wijze of gepaard gaat met omstandigheden waaruit voortvloeit dat het optreden in strijd is met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. [1] Het zijn bijkomende feiten en omstandigheden die kunnen maken dat een handelen in strijd is met de maatschappelijke betamelijkheid. Daarvan is onder meer sprake indien een persoon bij het behartigen van zijn eigen belangen de vermogensbelangen van anderen in ernstige mate schaadt.
4.6
[appellant] en [geïntimeerden] zijn het erover eens dat [geïntimeerde3] – in het kader van eerdere zakelijke afspraken - op 26 juli 2018 melding heeft gemaakt van de op handen zijnde samenwerking van SAVA Verkeersregelaars met Save Traffic Nederland Beheer, waardoor [geïntimeerde3] via SPD Assen niet langer alleen SAVA Verkeersregelaars bestuurde, maar samen met anderen. Ondanks dat [geïntimeerde3] wist, zoals hij had aangegeven, dat hij via SPD-Assen niet meer alleen bevoegd was, is hij als DGA van SAVA Verkeersregelaars in oktober 2018 namens SAVA Verkeersregelaars via tussenkomst van [appellant] een telefonieovereenkomst met Telfort aangegaan. Omdat op dat moment, in oktober 2018, [geïntimeerde3] via SPD-Assen niet alleen bevoegd was om SAVA Verkeersregelaars te binden, heeft [geïntimeerde3] SAVA Verkeersregelaars onbevoegd vertegenwoordigd.
4.7
Voor de beoordeling van het handelen van [geïntimeerde3] betrekt het hof de volgende bijkomende feiten en omstandigheden.
4.8
Ten eerste werd SAVA Verkeersregelaars door Telfort geweigerd als klant, omdat de vennootschap nog niet zo lang bestond. De telecomaanbieder wilde alleen een overeenkomst aangaan als zekerheid zou worden gegeven. Op dat moment heeft [geïntimeerde3] vanuit zijn vennootschap SPD een borgsom van € 12.450,- betaald aan Telfort, waarna Telfort de overeenkomst met SAVA Verkeersregelaars heeft geaccepteerd. Daarna heeft Telfort
(via telecomtussenpersoon Yorus) aan [appellant] op 28 november 2018 een courtage van € 68.365,- betaald.
4.9
Ten tweede wist [appellant] niet welke entiteit of handeling – [geïntimeerde3] in persoon, als bestuurder van SPD, als bestuurder van SPD-Assen of na medeondertekening door de overige bestuurders van SAVA Verkeersregelaars – ervoor heeft gezorgd dat Telfort de overeenkomst met SAVA Verkeersregelaars heeft geaccepteerd. Bij navraag door [appellant] heeft [geïntimeerde3] (via Whatsapp) meermaals aangegeven dat hij ervoor zou zorgen dat de overige bestuurders van SAVA Verkeersregelaars zouden medetekenen en dat SAVA Verkeersregelaars belang had bij de Telfort overeenkomst. In de – door [geïntimeerde3] gewekte – veronderstelling dat [geïntimeerde3] in financieel overleg was getreden met de overige aandeelhouders/bestuurders van SAVA Verkeersregelaars, heeft [appellant] de tegenprestatie – de simkaarten – aan [geïntimeerde3] , dan wel SAVA Verkeersregelaars, dan wel SPD voldaan.
Daarnaast heeft [appellant] in de vooronderstelling dat de Telfortovereenkomst door SAVA Verkeersregelaars tot stand was gebracht, een creditfactuur van € 12.100,- opgemaakt voor SPD - gedateerd 14 december 2018 - met de omschrijving ‘vergoeding van de afgesloten contracten bij Telfort’ en dat bedrag aan SPD overgemaakt. [geïntimeerde3] heeft, wetende dat er géén bekrachtiging of goedkeuring van de overige aandeelhouders van SAVA Verkeersregelaars was, de € 12.100,- cashback in ontvangst genomen op de bankrekening van SPD, een van zijn B.V.‘s (die niet de bestuurder is van SAVA Verkeersregelaars).
4.1
Ten derde heeft SAVA Verkeersregelaars de facturen van Telfort niet betaald. Toen SAVA Verkeersregelaars werd aangesproken door Telfort op het onbetaald laten van de facturen, heeft SAVA Verkeersregelaars zich erop beroepen dat [geïntimeerde3] – sinds
3 augustus 2018 - niet meer zelfstandig bevoegd was tot het aangaan van deze overeenkomst en dat de Telfortovereenkomst daarom niet rechtsgeldig tot stand is gekomen. Gevraagd naar de stand van zaken heeft [geïntimeerde3] op 21 februari 2019 desalniettemin vanaf het emailadres ‘
SAVA Verkeersregelaars B.V. [info@sava-assen.nl]’ aan de debiteurenafdeling van Telfort zakelijk bericht dat de abonnementen dienen te worden voortgezet. [geïntimeerde3] ondertekent de
e-mail als ‘directeur’ van SAVA Verkeersregelaars.
4.11
Op deze wijze heeft [geïntimeerde3] de voor hem kenbare vermogensbelangen van [appellant] veronachtzaamd. Uit de correspondentie tussen [appellant] en [geïntimeerde3] blijkt dat [geïntimeerde3]
(in persoon) zich bewust was van de vermogensbelangen van [appellant] . De overeenkomsten tussen SAVA Verkeersregelaars en Telfort, tussen Telfort (Yorus) en [appellant] , en de contracten tussen [appellant] en [geïntimeerde3] (namens verschillende B.V.’s) vertoonden namelijk lotsverbondenheid: het niet tot stand komen van de overeenkomst tussen SAVA Verkeersregelaars en Telfort zou ook met zich brengen dat [appellant] geen courtage zou ontvangen, althans dat hij de ontvangen courtage zou moeten terugbetalen. Door onder deze omstandigheden onbevoegd de Telfort overeenkomst te tekenen heeft [geïntimeerde3] (in persoon) tegenover [appellant] in strijd gehandeld met wat in het maatschappelijk verkeer betaamt.
4.12
Deze onrechtmatige daad kan aan [geïntimeerde3] worden toegerekend, omdat zij te wijten zijn aan zijn schuld. [geïntimeerde3] heeft door zelfstandig en vanuit verschillende B.V.’s door elkaar met [appellant] en Telfort te handelen en door de indruk te wekken dat hij voor de benodigde handtekeningen van SAVA Verkeersregelaars zou zorgen en SAVA Verkeersregelaars rechtsgeldig aan de telefonieovereenkomst had verbonden Yorus (Telfort) ertoe gebracht aan [appellant] de courtage uit te betalen en ten tweede [appellant] bewogen een cashback te betalen op de bankrekening van SPD.
4.13
Door [appellant] is onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd waarom ook SPD en/of SPD-Assen onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld. Zo is niet, althans onvoldoende, aangegeven welk handelen [geïntimeerde3] in het kader van SPD of SPD-Assen heeft verricht en die tot onrechtmatig handelen tegenover [appellant] leiden. De vorderingen van [appellant] uit hoofde van onrechtmatige daad voor zover ingesteld tegen deze rechtspersonen zullen worden afgewezen.
Onverschuldigde betaling
4.14
Subsidiair heeft [appellant] zijn vordering gebaseerd op onverschuldigde betaling, indien het hof zou oordelen dat het Yes Telecom contract en het Telfort contract nietig zijn. [appellant] heeft dit toegelicht in zijn memorie van grieven.
4.15
Aan beoordeling van de subsidiaire vordering uit hoofde van onverschuldigde betaling komt het hof voor zover dat [geïntimeerde3] betreft niet toe, omdat de vordering op [geïntimeerde3] al op de primaire grondslag is toegewezen. Daarmee resteert de vraag of van een onverschuldigde betaling aan SPD en/of SPD-Assen sprake is.
Geen onverschuldigde betaling aan SPD
4.16
De vordering uit onverschuldigde betaling op SPD wijst het hof af, omdat niet is komen vast te staan dat de betaling door [appellant] aan SPD zonder rechtsgrond is gedaan. [appellant] en [geïntimeerde3] zijn het erover eens dat de betaling van € 12.100,- op rekening van SPD – vanwege het Telfort abonnement – haar grondslag vindt in de afspraken die [appellant] en [geïntimeerde3] hadden gemaakt over het verdelen van de courtage die [appellant] van zijn tussenpersoon Yorus zou ontvangen. Van nietigheid of een vernietiging van deze afspraken een deel van de courtage door te betalen is geen sprake. De betaling van € 12.100,- aan SPD is daarom niet zonder rechtsgrond geschied.
Geen onverschuldigde betaling aan SPD-Assen
4.17
Vast is in ieder geval komen te staan dat de € 20.000,- die [appellant] betaalde in contanten is betaald aan [geïntimeerde3] in persoon dan wel als - destijds nog - bevoegd vertegenwoordiger van SAVA Verkeersregelaars. Er is geen enkele onderbouwing dat dit bedrag aan SPD-Assen is betaald. Eveneens staat vast dat [appellant] € 12.100,- heeft overgeboekt naar de bankrekening van SPD. De vordering uit onverschuldigde betaling op SPD-Assen moet daarom worden afgewezen wegens gebrek aan feitelijke grondslag. [appellant] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat [appellant] betalingen aan SPD-Assen heeft gedaan.
De schade van [appellant]
4.18
Voor de beoordeling van de door [appellant] gevorderde schade stelt het hof het beginsel voorop dat de schadevergoeding [appellant] zoveel mogelijk in de toestand moet brengen waarin hij zouden hebben verkeerd indien het schadeveroorzakende feit niet zou hebben plaatsgevonden. Dit beginsel brengt mee dat de omvang van de schade wordt bepaald door een vergelijking van de toestand zoals deze in werkelijkheid is met de toestand zoals die (vermoedelijk) zou zijn geweest indien het schadeveroorzakende feit niet zou hebben plaatsgevonden. [2]
4.19
In de werkelijke situatie heeft [appellant] € 68.635,- aan courtage ontvangen, waarvan hij € 12.100,- ter aanvulling op een eerder aan [geïntimeerde3] betaald bedrag van € 20.000,- op verzoek van [geïntimeerde3] aan SPD heeft overgemaakt. Doordat de Telfortovereenkomst eindigde vanwege de onbevoegdheid van [geïntimeerde3] SAVA Verkeersregelaars te binden, heeft [appellant] de courtage van € 68.635,- terugbetaald.
4.2
In de fictieve situatie zou [geïntimeerde3] de overige bevoegde vertegenwoordigers van SAVA Verkeersregelaars hebben gevraagd de Telfortovereenkomst mee te tekenen die dat dan, net als in de werkelijke situatie, zouden hebben geweigerd. [geïntimeerde3] zou [appellant] daarover hebben geïnformeerd, waarna er geen Telfortovereenkomst tot stand zou zijn gekomen. [appellant] zou de courtage van 68.635,- niet hebben ontvangen. In die situatie zou hij ook niet aan SPD het bedrag van € 12.100,- hebben betaald en het eerder betaalde bedrag van € 20.000,- van [geïntimeerde3] hebben teruggevraagd. Ter zitting heeft [geïntimeerde3] verklaard dat hij dit bedrag nog niet had terugbetaald omdat [appellant] er niet naar gevraagd heeft. Het hof heeft onder deze omstandigheden geen reden te twijfelen dat [geïntimeerde3] dat bedrag aan [appellant] zou hebben terugbetaald.
4.21
Daarmee is na vergelijking van de werkelijke situatie met de fictieve situatie de schade van [appellant] € 32.100,- (€ 12.100,- + € 20.000,-).
Eigen schuld
4.22
[geïntimeerde3] heeft zich erop beroepen dat de schade geleden door [appellant] mede een gevolg is van een omstandigheid die aan hem kan worden toegerekend. Indien vaststaat dat de schade mede een gevolg is van een omstandigheid die aan [appellant] kan worden toegerekend, dan wordt de vergoedingsplicht verminderd door de schade over [appellant] en [geïntimeerde3] te verdelen in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen (de causaliteitsafweging), met dien verstande dat een andere verdeling plaatsvindt of de vergoedingsplicht geheel vervalt of in stand blijft, indien de billijkheid dit wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval eist (de billijkheidscorrectie).
4.23
Het hof neemt de reeds vastgestelde wederzijdse omstandigheden tot uitgangspunt en oordeelt dat de volgende omstandigheden aan [appellant] kunnen worden toegerekend:
[geïntimeerde3] heeft op 26 juli 2018 aan [appellant] laten weten dat er veranderingen in de bevoegdheidsverdeling bij SAVA Verkeersregelaars op handen waren. [appellant] wist, althans behoorde te weten, dat het contract getekend moest worden door een vertegenwoordigingsbevoegde. In weerwil van hetgeen aan [appellant] was meegedeeld heeft [appellant] geen onderzoek gedaan naar de bevoegdheid van [geïntimeerde3] om SAVA Verkeersregelaars in oktober 2018 te vertegenwoordigen door raadpleging van het actuele register van de Kamer van Koophandel (hierna: KvK). In plaats daarvan heeft hij genoegen genomen met een ouder uittreksel uit het register van de KvK en dit gebruikt bij de totstandkoming van de Telfortovereenkomst. In het licht van de melding daarover van [geïntimeerde3] en de aan [appellant] bekende vereisten voor een rechtsgeldige bevoegde ondertekening van de contracten, mocht van [appellant] een dergelijk eenvoudig onderzoek bij de KvK worden verwacht. Had [appellant] het onderzoek gedaan, dan was hem bekend geweest dat [geïntimeerde3] niet alleen vertegenwoordigingsbevoegd was, had hij ondertekening door de overige vertegenwoordiger(s) gevraagd om tot een rechtsgeldig bevoegd ondertekende overeenkomst te komen, was het gezien de nadien gebleken opstelling van de overige bestuurder niet gekomen tot de Telfortovereenkomst en niet tot de (schadeveroorzakende) uitvoering van de courtageafspraken die [appellant] met [geïntimeerde3] had. Het hof komt aldus tot het oordeel dat in het kader van de causaliteitsafweging de aan [appellant] te verwijten gedragingen voor 50% hebben bijgedragen aan het ontstaan van de schade.
4.24
Vervolgens heeft het hof na te gaan of in het kader van de billijkheidscorrectie een andere verdeling op haar plaats is en overweegt daartoe als volgt.
Aan [geïntimeerde3] kan verweten worden dat hij wist dat hij in oktober 2018 bij de ondertekening van de Telfortovereenkomst niet alleen bevoegd was en dat hij in weerwil daarvan willens en wetens de overeenkomst heeft getekend als tekenbevoegde en DGA. Daarop aangesproken door [appellant] heeft [geïntimeerde3] meermaals en langdurig erin volhard dat het goed zou komen en de schijn daarvan kracht bijgezet door aan Telfort vanaf een rekening van een van zijn andere B.V.’s een zekerheidstelling te betalen. Deze handelswijze heeft [geïntimeerde3] voor [appellant] verzwegen, zodat [appellant] in de onjuiste veronderstelling kon blijven verkeren dat de Telfortovereenkomst daadwerkelijk tot stand was gekomen en, zo al [geïntimeerde3] niet alleen bevoegd was geweest, goedkeuring genoot van de overige vertegenwoordigingsbevoegden van SAVA Verkeersregelaars.
[appellant] wist niet dat [geïntimeerde3] niet (meer) zelfstandig tekeningsbevoegd was, maar had dat door onderzoek bij de KvK kunnen weten.
Wanneer het hof de ernst van de aan [geïntimeerde3] verweten gedragingen afzet tegen die van [appellant] komt het hof tot de slotsom dat er weliswaar omstandigheden zijn die aan [appellant] kunnen worden toegerekend, maar dat de ernst van de gemaakte fouten door [geïntimeerde3] zwaarder wegen. De billijkheid vereist om die reden een onderlinge verhouding van 20% voor [appellant] en 80% voor [geïntimeerde3] als aandeel in de schade.
4.25
Grief II slaagt. Omdat grief II slaagt en het hof tot toekenning van een deel van de door [appellant] gevorderde schade komt, slaagt ook grief III die zich richt op de proceskostenveroordeling in eerste aanleg. [appellant] is als de volledig in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. In eerste aanleg had de vordering tegen [geïntimeerde3] deels moeten worden toegewezen en tegen SPD en SPD-Assen, zoals ook is gedaan, moeten worden afgewezen. Vanwege de samenhang tussen [geïntimeerde3] en zijn vennootschappen SPD en SPD-Assen zal het hof de proceskostenveroordeling in eerste aanleg compenseren in die zin dat ieder der partijen de eigen proceskosten draagt.
[appellant] heeft gevorderd dat het teveel door hem betaalde bedrag aan proceskostenveroordeling in eerste aanleg, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, aan hem wordt terugbetaald. Voor de wettelijke handelsrente bestaat geen grond, zodat de vordering wordt vermeerderd met de wettelijke rente.
4.26
In hoger beroep zijn [geïntimeerde3] en [appellant] deels in het ongelijk gesteld, terwijl de proceskosten van SPD en SPD-Assen samenhangen met [geïntimeerde3] . Onder deze omstandigheden zal het hof de proceskosten in hoger beroep compenseren in die zin dat ieder der partijen de eigen proceskosten draagt.

5.De conclusie

5.1
Het hoger beroep slaagt in zoverre dat [geïntimeerde3] tegenover [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld en de daardoor geleden schade heeft te vergoeden. Vanwege eigen schuld aan de zijde van [appellant] bedraagt die schade € 25.680,- (80% van € 32.100,-). Nu de grondslag van de vordering onrechtmatige daad is, is voor de gevorderde wettelijke handelsrente geen grond, zodat de wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen. De gevorderde ingangsdatum van 1 mei 2019 is onderbouwd met de brief van 25 april 2019 en daartegen is geen verweer gevoerd, zodat het hof van die datum zal uitgaan.
5.2
Ook in hoger beroep worden de vorderingen tegen SPD en SPD-Assen afgewezen.
5.3
De proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep worden gecompenseerd.
5.4
[geïntimeerden] wordt veroordeeld tot terugbetaling aan [appellant] van € 3.996,- aan proceskostenveroordeling in eerste aanleg, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
28 januari 2021.
5.5
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

6.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep
- vernietigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Assen, van 23 december 2020;
- veroordeelt [geïntimeerde3] tot betaling aan [appellant] van € 25.680,-, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 mei 2019 tot aan de dag van betaling;
- veroordeelt [geïntimeerden] tot terugbetaling aan [appellant] van € 3.996,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de betaling door [appellant] tot aan de dag van terugbetaling;
- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt in eerste aanleg en in het hoger beroep;
- verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. R. Koolhoven, D.H. de Witte en J.E. Wichers, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
6 september 2022.

Voetnoten

1.Hoge Raad 31 januari 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2266;
2.HR 26 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL0539.