Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant1] ,
[appellant2],
[appellant3],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, hebben appellanten, bestaande uit drie personen, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in een kort geding. De zaak betreft een jachthuurovereenkomst met de Gemeente Rhenen, die op 3 juni 2021 een nieuwe overeenkomst is aangegaan met een derde partij, de heer [naam3]. Appellanten hebben in eerste aanleg gevorderd dat de gemeente zou worden verboden om een overeenkomst te sluiten met een ander dan hen, en dat de gemeente een zorgvuldige afweging zou maken bij het sluiten van jachthuurovereenkomsten. De voorzieningenrechter heeft deze vordering afgewezen, wat heeft geleid tot het hoger beroep.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep hebben appellanten hun vordering gewijzigd, waarbij zij de gemeente verbieden om de jachthuurovereenkomst van 3 juni 2021 verder uit te voeren. Het hof heeft de belangenafweging gemaakt tussen de gemeente, die zorg moet dragen voor het wildbeheer, en de appellanten, die stellen dat hun rechtspositie in gevaar komt door de uitvoering van de nieuwe overeenkomst. Het hof oordeelt dat de belangen van de gemeente zwaarder wegen dan die van appellanten, en wijst de gewijzigde vordering af. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelt appellanten in de kosten van het hoger beroep.