Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten] c.s.,
SLNMA,
1.De procedure bij de rechtbank
2.De procedure bij het hof
3.Waar gaat het in deze zaak om?
4.De relevante feiten
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
€ 8.000,-. [appellanten] c.s. betwisten in de eerste plaats dat ook [appellante] als schuldenaar gehouden is tot terugbetaling en in de tweede plaats dat het terug te betalen bedrag € 40.000,- is.
€ 22.000,- aan SLNMA is verschuldigd. Dat bedrag heeft hij steeds erkend, maar hij is niet tot betaling daarvan aan SLNMA overgegaan. SLNMA heeft gelet daarop op goede gronden ten laste van hem conservatoir derdenbeslag gelegd onder de Volksbank. [appellant] heeft niet gesteld dat dit beslag onnodig of onrechtmatig is geweest. [appellant] moet daarom de kosten dragen die SLNMA in verband daarmee heeft gemaakt. Het hof stelt die kosten wat betreft de verschotten vast op € 597,86 en op € 695,- voor salaris advocaat in verband met het beslagverzoekschrift (tarief III zoals geldend tot 1 februari 2021). Voor het overige ziet het hof in de uitkomst van de zaak waarbij beide partijen over en weer gedeeltelijk in het (on)gelijk zijn gesteld aanleiding de proceskosten in beide instanties te compenseren. Daarmee hoeven de overige grieven van [appellant] daarover geen afzonderlijke bespreking.