Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
4.De vordering en procedure in hoger beroep
5.De beoordeling in hoger beroep
“(…) dat er sprake was van sinds de jeugd bestaande, complexe psychiatrische problematiek. Tijdens de behandelingen op latere leeftijd wordt gesproken over recidiverende depressieve periodes, angstklachten, alcoholmisbruik en al levenslang bestaande problemen in het relationeel en sociaal functioneren bij een man met een persoonlijkheidsstoornis (cluster B en C), een stoornis in het autistisch spectrum en langdurig seksueel misbruik tussen zijn 15e-23e jaar. (…)
“Betrokkene heeft zich coöperatief opgesteld. Zijn verhaal is consistent met de informatie in het mij ter beschikking staand medisch dossier. Hij heeft wel moeite met het geven van een duidelijk, chronologisch overzicht van de vele gebeurtenissen en behandelingen vanaf ongeveer 2004/2005 (…). Het valt op dat betrokkene sterk de nadruk legt op de periode waarin hij intensief optrok met zijn buurman en het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden. Dit is voor hem de verklaring voor veel problemen die hij in zijn leven ondervindt. Hij lijkt weinig zicht te hebben op het feit dat er ook voordat de gebeurtenissen tussen hem en zijn buurman plaatsvonden, er al sprake was van sociaal moeilijk functioneren en problemen in het contact met anderen. Ik heb hem niet op tegenstrijdigheden of onwaarheden in zijn verhaal kunnen betrappen. Ik heb geen moment het idee gekregen dat er sprake was van een geaggraveerde klachtenpresentatie, het voorwenden van klachten of simulatie.”
“Voor het bepalen van het percentage functieverlies wordt gebruikgemaakt van drie verschillende meetinstrumenten. Op grond van de scores op de verschillende meetinstrumenten wordt het percentage berekend. (…) Bovenstaande leidt tot een percentage functieverlies van 20%”.
“Er zijn beperkingen op alle levensgebieden. Het is niet mogelijk een differentiatie aan te brengen tussen de beperkingen enerzijds en het respectievelijke aandeel van de verschillende gestelde diagnoses anderzijds. (…) Er is een lage belastbaarheid, hij heeft weinig energie. Er is initiatiefverlies en een neiging tot passiviteit. Hij piekert veel, waardoor hij moeite heeft om zich te concentreren. (…) Hij heeft moeite met het aangaan van intieme banden in het kader van vriendschap of relaties. Hij leeft sociaal geïsoleerd. (…) Betrokkene is niet goed in staat om gevoelens en emoties van anderen te begrijpen en daarop te reageren. Hij heeft een beperkt aantal en niet altijd even adequate coping methoden. Hij heeft moeite met conflicten, gaat ruzies uit de weg. Hij komt daardoor slecht op voor zijn eigen belangen en bewaakt zijn grenzen onvoldoende.”
“Spontaan herstel is niet te verwachten. Gezien de verschillende, langdurige en intensieve behandelingen die er sinds 2005 tot op heden hebben plaatsgevonden, is de prognose voor herstel in de toekomst niet goed. (…) Mijns inziens is in de behandelingen tot nu toe te weinig rekening gehouden met het feit dat er, buiten de evident traumatische gebeurtenissen die in zijn leven hebben plaatsgevonden, er ook sprake is van onderliggende autistische problematiek. Betrokkene is niet opgegroeid in een milieu waarin hij geleerd heeft daar op een adequate, betere wijze mee om te gaan. Op grond van bovenstaande ben ik van mening dat er een situatie is die zich hoogstwaarschijnlijk in de toekomst niet zal verbeteren. Er mag dus gesproken worden van een eindtoestand.”
“Deze vraag is moeilijk te beantwoorden, omdat de periode waarin de gebeurtenissen met zijn buurman plaatsvonden, al op jeugdige leeftijd is begonnen. Er zijn echter aanwijzingen dat, ook voor dat deze gebeurtenissen plaatsvonden, betrokkene beperkingen had in het sociale functioneren. Dit blijkt uit het feit dat hij in de schoolperiode daarvoor altijd een buitenstaander was, zich nooit op zijn gemak heeft gevoeld tussen anderen en het contact met anderen vermijdt. Hij was al sinds zijn vroegste jeugd een introvert, sociaal angstig en matig belastbaar kind. Dit blijkt ook uit de gestelde diagnose autismespectrumstoornis: bij een autismespectrumstoornis is er sprake van een aangeboren defect. Zoals ik eerder heb aangegeven (…) is het moeilijk om een harde prognose te geven over de toekomst van iemand met een autismespectrumstoornis. Naast de aangeboren beperkingen, spelen het gezin, de opvoedsituatie, de ervaren veiligheid en gerichte begeleiding met betrekking tot het aanleren van sociale vaardigheden een belangrijke rol bij het uiteindelijk functioneren. (…) Betrokkene zou waarschijnlijk, ook als de gebeurtenissen met zijn buurman niet hadden plaatsgevonden, toch beperkingen hebben gehad in het sociaal functioneren. Hij zou waarschijnlijk moeite hebben gehad met het aangaan van intieme banden, sociaal angstig zijn geweest en voor een groot deel solistisch in het leven hebben gestaan. Betrokkene zou op grond van zijn vaardigheden en intelligentie waarschijnlijk ook een ICT-opleiding hebben gevolgd en afgerond, maar ik verwacht dat hij in het sociaal/maatschappelijk functioneren in een werksituatie hoogstwaarschijnlijk ook tegen problemen zou zijn aangelopen. Maar nogmaals, het antwoord op deze vraag acht ik in hoge mate speculatief.”
,zodat [appellant] geen toekomstige inkomensschade lijdt als gevolg van het (onrechtmatig) handelen van [de buurman] .
6.De slotsom
€ 324,-