In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van de beroepen van belanghebbende tegen de WOZ-beschikkingen van de heffingsambtenaar van de gemeente Dantumadiel. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 276.000 voor 2018 en € 260.000 voor 2019. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze waarderingen, maar de heffingsambtenaar handhaafde zijn besluiten. De rechtbank Noord-Nederland verklaarde de beroepen van belanghebbende niet-ontvankelijk, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.
Tijdens de zitting bij het Hof op 15 maart 2022 werd vastgesteld dat belanghebbende een compromis had bereikt met de heffingsambtenaar, waarbij de WOZ-waardes voor de jaren 2018 en 2019 werden aangepast. Belanghebbende stelde echter dat hij zijn beroepen niet had ingetrokken, terwijl de heffingsambtenaar dit bevestigde. Het Hof oordeelde dat, gezien het compromis, belanghebbende geen procesbelang meer had bij het hoger beroep. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, omdat belanghebbende geen belang had bij de beoordeling van de vraag of hij zijn beroepen rechtsgeldig had ingetrokken. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegewezen.