Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant1]
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De beoordeling in hoger beroep
kennelijkemisslag te gelden, als in voldoende mate aannemelijk is dat de vaststellingsovereenkomst daardoor niet in stand kan blijven. Daarvan is geen sprake. Indien al zou worden aangenomen dat de Tijdelijke wet huurkoop onroerende zaken van toepassing was op de eerdere overeenkomsten, dan is de vaststellingsovereenkomst zelf, waarin geen huurkoop wordt geregeld, niet zonder meer in strijd met dwingend recht. Bovendien ziet de door [appellant1] c.s. gestelde miskenning van de toepasselijkheid van de Tijdelijke wet huurkoop onroerende zaken op dwaling over het objectieve recht en volgens vaste rechtspraak wordt een beroep op rechtsdwaling in algemene zin niet aanvaard. Waarom dat in dit geval anders zou zijn, is niet duidelijk gemaakt. Nu [appellant1] c.s. bij het aangaan van de vaststellingsovereenkomst werd bijgestaan door een advocaat, klemt dit te meer. Gelet op deze omstandigheden heeft [appellant1] c.s. onvoldoende onderbouwd dat een eventuele dwaling verschoonbaar is en dat de gevolgen daarvan voor rekening van [geïntimeerde] moeten komen. Dat er sprake is geweest van bedrog of misbruik van omstandigheden heeft [geïntimeerde] niet afzonderlijk onderbouwd en wordt daarom gepasseerd. Om dezelfde redenen is niet aannemelijk dat een beroep van [geïntimeerde] op de vaststellingsovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.