ECLI:NL:GHARL:2022:2382
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beroepsaansprakelijkheid van een advocaat in het kader van echtscheiding en de gevolgen van onjuist advies over contractuele vervaltermijnen
In deze zaak gaat het om de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat, [geïntimeerde], die [appellant] heeft bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. [Appellant] verwijt [geïntimeerde] dat zij onjuist heeft geadviseerd over de contractuele vervaltermijnen met betrekking tot de verrekening van huishoudelijke kosten en de conversie van pensioenrechten. De zaak is gestart na een eerdere afwijzing van de rechtbank Midden-Nederland, waar [appellant] vorderingen had ingediend tegen [geïntimeerde]. Het hof heeft de inhoud van een eerder tussenarrest overgenomen en het verdere verloop van de zaak is vastgesteld op basis van een proces-verbaal van de zitting.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [geïntimeerde] heeft [appellant] bijgestaan in een echtscheidingsprocedure en heeft op 9 november 2012 een verzoekschrift ingediend voor voorlopige voorzieningen, dat uiteindelijk is afgewezen. In de huwelijkse voorwaarden was een vervaltermijn van drie jaar opgenomen voor het vorderen van te veel betaalde huishoudkosten. [Appellant] heeft echter geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. [Appellant] heeft [geïntimeerde] verweten dat zij niet heeft gewezen op de mogelijkheid van een second opinion en dat zij niet adequaat heeft geadviseerd over de conversie van pensioenrechten.
Het hof heeft geoordeeld dat [geïntimeerde] niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat verwacht mag worden, met name in het kader van het adviseren over artikel 15 lid 2 van de huwelijkse voorwaarden. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en [geïntimeerde] veroordeeld tot het betalen van de door [appellant] geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat. De overige vorderingen van [appellant] zijn afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd.