Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Waar deze zaak over gaat, de beslissing van de kantonrechter en de grieven
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“Als je met opzet verkeerde informatie hebt gegeven of belangrijke informatie hebt achtergehouden bij het afsluiten van de verzekering of bij het melden van de schade.”Volgens artikel 7:941 lid 5 in verband met lid 2 BW vervalt het recht op uitkering indien de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde een verplichting om de verzekeraar alle inlichtingen te verschaffen welke voor deze van belang zijn om zijn uitkering te beoordelen, niet is nagekomen met het opzet de verzekeraar te misleiden, behoudens voor zover deze misleiding het verval van het recht op uitkering niet rechtvaardigt. Van deze bepaling kan op grond van artikel 7:943 lid 2 BW niet ten nadele van de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde worden afgeweken. Daarom zal hier aan het voor [appellant] gunstiger artikel 7:941 BW worden getoetst. Onderzocht moet dan worden of bij [appellant] de bedoeling heeft voorgezeten de verzekeraar te bewegen tot het verstrekken van een uitkering die de verzekeraar zonder de schending van de mededelingsplicht niet zou hebben verstrekt [10] . De stelplicht en bewijslast hiervan rusten op Aegon omdat zij zich op verzekeringsfraude beroept ter bevrijding van haar verplichtingen onder de polis.
“De aanrijding heeft wel plaatsgevonden. U kunt wel denken dat dit niet zo is maar ik was erbij en het is wel zo.”Toen hij zijn, volgens hem kapotte, auto op 4 december 2017 verkocht, had [appellant] nog geen tweede schade-uitkering ontvangen. Hij moest op dat moment redelijkerwijs begrijpen dat Aegon de tweede aanrijdingschade al langer in onderzoek had en daarover nog geen beslissing had genomen. In die situatie had hij met Aegon overleg kunnen plegen over zijn plan om zijn auto, volgens hem met veel verlies, te verkopen en over de gevolgen ervan voor een eventuele contra expertise. Niet Aegon maar [appellant] zelf heeft zich, door de auto toch te verkopen, in de onmogelijkheid gebracht om tegenonderzoek aan de auto te (laten) verrichten. Overigens sluit dit niet uit dat [appellant] nog steeds de met schadefoto’s gestaafde bevindingen van I-TEK in haar onderzoeksrapport kon en kan bestrijden en/of door een tegendeskundige laten beoordelen. Het onderzoeksrapport van I-TEK is dus op zichzelf gewoon bruikbaar en legt als zodanig ook gewicht in de schaal. Daarop mocht Aegon haar brief van 5 maart 2018 [12] in redelijkheid baseren zonder voorafgaand nader verhoor van of contact met [appellant] . Naar aanleiding daarvan heeft overigens nog correspondentie plaatsgevonden tussen (de rechtsbijstandsverzekeraar van) [appellant] en Aegon die niet tot herziening van het standpunt van Aegon heeft geleid [13] .
contact met mij opgenomen. Dit vanwege het feit dat er schade aan het voertuig zit die niet door één evenement kan zijn veroorzaakt.