ECLI:NL:GHARL:2022:10493

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
21-002443-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep mensenhandel en mishandeling met strafvermindering wegens vormverzuim

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die was veroordeeld voor mensenhandel en mishandeling. De verdachte is ter zake van mensenhandel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 58 maanden, terwijl de rechtbank eerder tbs met dwangverpleging had opgelegd. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van mensenhandel jegens twee andere vrouwen, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan mishandelingen, bedreigingen en een poging tot afpersing. De straf is verminderd vanwege een geconstateerd vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, waarbij disproportioneel geweld is toegepast bij het biometrisch ontgrendelen van de iPhone van de verdachte. Het hof heeft de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking opgelegd, in plaats van tbs, en heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van €6.900,00, bestaande uit materiële en immateriële schade. De zaak benadrukt de ernst van mensenhandel en de impact van geweld op slachtoffers, evenals de noodzaak van zorgvuldige procedures in strafzaken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002443-21
Uitspraak d.d.: 8 december 2022
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van 4 mei 2021 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 08-952527-19 en 08-952873-16, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
thans verblijvende in P.I. Lelystad te Lelystad.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 9 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in het hoger beroep ter zake de feiten 2, 3 en het onder 4 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde en veroordeling van verdachte ter zake het onder 1, 4, tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde, 5, 6, 7, 8 cumulatief/alternatief en onder parketnummer 08/952527-19 ten laste gelegde tot een:
  • gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek;
  • terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege en
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 18.560,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.J. Lieftink naar voren is gebracht.
Omvang van het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 en 3 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Van de zijde van het openbaar ministerie is geen hoger beroep ingesteld. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep onder de 2 en 3 gegeven vrijspraken.
Verdachte is voorts bij vonnis waarvan beroep partieel vrijgesproken van het onder 4, eerste ten laste gelegde, te weten mensenhandel ten aanzien van [naam] . Met de advocaat-generaal en de raadsman leest het hof de tenlastelegging aldus dat dit delict dient te worden begrepen als cumulatief/alternatief ten laste gelegd. Het hof is van oordeel dat deze partiële vrijspraak derhalve als beschermde vrijspraak moet worden beschouwd. Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom ook niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dat tegen deze beschermde vrijspraak is gericht.
Het vonnis waarvan beroep
Verdachte is ten aanzien van de onder feiten 1 (mensenhandel [benadeelde] ), 4 tweede cumulatief/alternatief (mishandeling [naam] ), 5 (bedreiging [naam 2] ), 6 (mishandeling [naam 2] ), 7 (mishandeling [naam 3] ), 8 (poging tot afpersing [naam 4] ) en hetgeen hem onder parketnummer 08-952873-16 is ten laste gelegd (mensenhandel t.a.v. [naam 5] en [naam 6] ) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is aan hem TBS met dwangverpleging opgelegd. Tot slot is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij en op het beslag, als nader omschreven in het vonnis.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring, strafoplegging en beslissing op de vordering van de benadeelde partij komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 08-952527-19:
Feit 1.
hij in of omstreeks de periode van 22 november 2018 t/m 11 augustus 2019 te [plaats] en/of [plaats 1] en/of elders in Nederland,
A) een ander genaamd [benadeelde] (werknaam [naam 7] ), (telkens) met één of meer van de onder lid 1 sub 1 van artikel 273f genoemde dwangmiddelen, te weten door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
1)
heeft geworven, vervoerd en gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting (sub 1°) en/of
2)
heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [benadeelde] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
3)
heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [benadeelde] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°)
en/of
B)(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die [benadeelde] , waarbij dat voordeel heeft bestaan uit het aanwenden van die prostitutiegelden voor eigen gewin (sub 6°),
waarbij voornoemde dwangmiddelen heeft/hebben bestaan uit:
-
het belemmeren van die [benadeelde] contacten te onderhouden met anderen en/of
-
het opsluiten en/of opgesloten houden van die [benadeelde] , althans het in ernstige mate beperken van de bewegingsvrijheid van die [benadeelde] en/of
-
het (meermalen) verkrachten en mishandelen van die [benadeelde] (laatstgenoemde) door die [benadeelde] te slaan met de vuist en/of de vlakke hand en/of de keel dicht te knijpen en/of
-
het onder controle houden en/of onder druk zetten van die [benadeelde] (onder andere door haar voortdurend te blijven benaderen via de telefoon) en/of door via een open telefoonverbinding mee te luisteren met klantengesprekken voor de prostitutiewerkzaamheden van die [benadeelde] waardoor het voor haar werd bemoeilijkt zich aan die controle en/of die prostitutiewerkzaamheden te onttrekken en/of
-
het laten zetten van (een) tatoeage(s) met zijn, verdachtes, naam of initialen en/of
-
het bedreigen van die [benadeelde] of haar familieleden en/of
-
het creëren van een constante sfeer van geweld en/of dreiging en/of intimidatie waardoor die [benadeelde] geen andere keus had dan voor verdachte te werken in de prostitutie
en/of waarbij onder 1 en 2 genoemde handelingen heeft/hebben bestaan uit
-
het beschikbaar stellen van zijn, verdachtes, woning/kamer aan de [adres] voor prostitutiewerkzaamheden van die [benadeelde] en/of
-
het (laten) maken van erotisch getinte foto’s van die [benadeelde] en/of (vervolgens) (laten) plaatsen van die foto’s en/of contactadvertentie(s) van die [benadeelde]
-
het (laten) maken van erotisch getinte foto’s en/of seksadvertenties op een of meer websites voor prostitutiewerk en/of
-
het geven van uitleg en/of instructie(s) aan die [benadeelde] over de te verrichten prostitutiewerkzaamheden en/of
-
het in contact (laten) brengen van die [benadeelde] met klant(en) en/of die [benadeelde] naar die klant(en) (laten) vervoeren en/of
-
het (laten) uitoefenen van controle op (inhoud en aard van de) prostitutiewerkzaamheden van die [benadeelde] (waaronder welke klanten/hoeveel klanten en tegen welke geldbedragen),
terwijl hij die [benadeelde] heeft bewogen het geld (dat ze verdiende met deze prostitutiewerkzaamheden) aan hem verdachte, af te geven.
(lid 3 sub 2)
terwijl die [benadeelde] een kwetsbare persoon in een kwetsbare positie was, omdat die [benadeelde]
-
een moeilijke jeugd heeft gehad met huiselijk geweld;
-
in veel opvangtehuizen heeft gezeten;
-
psychische problemen had;
-
een licht verstandelijke beperking heeft;
(lid 3 sub 3)
welke feiten werden voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld.
Feit 4. tweede cumulatief/alternatief
dat hij op of omstreeks 4 november 2019 te [plaats] , althans in Nederland, [naam] , opzettelijk mishandelend (met kracht) in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Feit 5.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 oktober 2019 t/m 11 mei 2020 te [plaats] , althans in Nederland, [naam 2] (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte (telkens) opzettelijk dreigend die [naam 2] voornoemd de woorden heeft toegevoegd:
-
"Daarom ga je al die klappen krijgen" en/of
-
"hoe jij praat ik wil jou dood slaan" en/of
-
"ga je kk klappen" en/of
-
"sla ik je kktanden uit je kkbek" en/of
-
"staan weer paar klappen klaar voor je" en/of
-
"ik maak jullie kanker dood, heb je mij gehoord" en/of
-
"zorg dat je me kanker telefoon krijg mattie, anders ik blaas jullie kanker over hoop" en/of
-
"ik wil jou dood slaan mattie ik zweer het" en/of
-
"hou gewoon je smoel want ik ga jou kk hard beginnen te slaan",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Feit 6.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 november 2019 t/m 18 februari 2020 te [plaats] , althans in Nederland en/of te [plaats 2] , althans in Duitsland, (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [naam 2] , met kracht op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of geschopt en/of heeft geknepen, waardoor deze (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Feit 7.
hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 27 t/m 28 april 2019 te [plaats] , althans in Nederland, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [naam 3] , met kracht een vuistslag op/tegen het oor heeft gegeven, althans tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor deze letsel (trommelvliesperforatie) heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Feit 8.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 december 2018 t/m 26 december 2018 te [plaats] en/of te [plaats 3] , althans in Nederland, met het oogmerk om zichzelf en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld,
[naam 4] (telkens) heeft gedwongen tot de afgifte van een aantal geldbedragen, althans van enig goed, geheel en/of ten dele toebehorende aan die [naam 4] voornoemd, in elk geval aan een ander dan aan verdachte, welk geweld en/of dreiging met geweld hierin bestond dat verdachte die [naam 4] dreigend de woorden toevoegde (via de chat):
"versprijd al je kk fotos"
en/of
"ik heb ook videos van jou he vergeet niet"
en/of
"kom ik je dood maken heb jou adres kk wijf"
en/of
"vandaag ga jij zien die ander kant van mij waneer ik genaait word. Luister ik zet jou insta naam bij alles. Msschien kan ik wel wat verdienen meer genoeg mannen die geld betallen voor fotos videos" en/of
"ik sloop jou ze gaan jou niet meer herkennen gek"
en/of
"ben niet die kk sukkel neukertje van je die jou als mietje slaat. Ik sla jou dood kk gek"
en/of
"kan mij niks schelen ja, jij gaat eruit die geld voor mij storten klaar, zou je gisteren al doen"
en/of
"dus ga die kk geld storten ander exspose ik je nu nog"
en/of
"door jou ga ik nu rijden heb schijt ik ga jou opzoeken, ik ga slapen wachten tot je uit je portier uit kom"
en/of
waarbij verdachte die [naam 4] een filmpje stuurde waarin een persoon te zien is die een vuurwapen uit een dashboardkastje pakt, waarna verdachte haar de woorden toevoegt "gefeliciteerd schatje mij fout sorry ja, maar tog kom ik je dood maken snap",
althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking;
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 december 2018 t/m 26 december 2018 te [plaats] en/of te [plaats 3] , althans in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk om zichzelf en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld,
[naam 4] (telkens) te dwingen tot de afgifte van een aantal geldbedragen, althans van enig goed, geheel en/of ten dele toebehorende aan die [naam 4] voornoemd, in elk geval aan een ander dan aan verdachte, met voormeld oogmerk die [naam 4] dreigend de woorden toevoegde (via de chat): "versprijd al je kk fotos"
en/of
-
"ik heb ook videos van jou he vergeet niet" en/of
-
"kom ik je dood maken heb jou adres kk wijf" en/of
-
"vandaag ga jij zien die ander kant van mij waneer ik genaait word. Luister ik zet jou insta naam bij alles. Msschien kan ik wel wat verdienen meer genoeg mannen die geld betallen voor fotos videos" en/of
-
"ik sloop jou ze gaan jou niet meer herkennen gek" en/of
-
"ben niet die kk sukkel neukertje van je die jou als mietje slaat. Ik sla jou dood kk gek" en/of
-
"kan mij niks schelen ja, jij gaat eruit die geld voor mij storten klaar, zou je gisteren al doen" en/of
-
"dus ga die kk geld storten ander exspose ik je nu nog" en/of
-
"door jou ga ik nu rijden heb schijt ik ga jou opzoeken, ik ga slapen wachten tot je uit je portier uit kom" waarbij verdachte die [naam 4] een fimpje stuurde waarin een persoon te zien is die een vuurwapen uit een dashboardkastje pakt, waarna verdachte haar de woorden toevoegt "gefeliciteerd schatje mij fout sorry ja, maar tog kom ik je dood maken snap",
althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Zaak met parketnummer 08-952873-16
hij in of omstreeks de periode van 14 april 2016 tot en met 20 juli 2016 te [plaats] en/of te [plaats 4] en/of te [plaats 5] en/of te [plaats 1] en/of elders in Nederland,
A)
een (of meer) ander(en) genaamd [naam 5] (werknaam [naam 8] , [naam 9] en/of [naam 10] ) en/of [naam 6] (werknaam [naam 11] en/of [naam 12] ), (telkens) met één of meer van de onder lid 1 sub 1 van artikel 273f genoemde middelen,
te weten door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
1) heeft geworven, vervoerd, en overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting (sub 1°) en/of
2) heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [naam 5] en/of die [naam 6] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
3) heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst(en) van haar/hun, [naam 5] en/of [naam 6] seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°)
en/of
B)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die [naam 5] en/of die [naam 6] , waarbij dat voordeel heeft bestaan uit het aanwenden van die prostitutiegelden voor eigen gewin (sub 6°),
waarbij voornoemde dwangmiddelen heeft/hebben bestaan uit:
-
het opsluiten en/of opgesloten houden van die [naam 5] en/of die [naam 6] , althans het (in ernstige mate) beperken van de bewegingsvrijheid van die [naam 5] en/of die [naam 6] en/of
-
het (meermalen) verkrachten en mishandelen van die [naam 5] en/of die [naam 6] , onder andere door die [naam 5] en/of die [naam 6] met kracht en veelvuldig tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan, stompen, schoppen en/of door het geven van ijsbeentjes en/of door hen aan de haren trekken en/of door die [naam 6] met een sleutel in de nek te snijden en/of
-
het zich op boze en/of agressieve en/of (anderszins) dreigende en/of overheersende en/of denigrerende toon/wijze uiten tegen die [naam 5] en/of die [naam 6] en/of
-
het onder controle houden en/of onder druk zetten van die [naam 5] en/of die [naam 6] (onder andere door [naam 6] haar/hen voortdurend te blijven benaderen via de telefoon) en/of door via een open telefoonverbinding mee te luisteren met klantengesprekken voor de prostitutiewerkzaamheden van die [naam 5] en/of die [naam 6] waardoor het voor haar/hen werd bemoeilijkt zich aan die controle en/of die prostitutiewerkzaamheden te onttrekken en/of
-
het bedreigen van die [naam 5] en/of die [naam 6] of hun familieleden/vrienden en/of
-
het creëren van een constante sfeer van geweld en/of dreiging en/of intimidatie waardoor die [naam 5] en/of die [naam 6] geen andere keus had(den) dan te werken in de prostitutie voor verdachte
en/of
waarbij onder 1 en 2 genoemde handelingen heeft/hebben bestaan uit:
-
het beschikbaar stellen van zijn, verdachtes, woning/kamer aan de [adres 1] voor prostitutiewerkzaamheden van die [naam 5] en/of die [naam 6] en/of
-
het (laten) maken van erotisch getinte foto’s van die [naam 5] en/of die [naam 6] en/of (vervolgens) (laten) plaatsen van die foto’s en/of contactadvertentie(s) van die [naam 5] en/of die [naam 6] en/of
-
het (laten) maken van erotisch getinte foto’s en/of seksadvertenties op een of meer websites voor prostitutiewerk en/of
-
het geven van uitleg en/of instructie(s) aan die [naam 5] en/of die [naam 6] over de te verrichten prostitutiewerkzaamheden en/of
-
het in contact (laten) brengen van die [naam 5] en/of die [naam 6] met klant(en) en/of die [naam 5] en/of die [naam 6] naar die klant(en) (laten) vervoeren en/of
-
het (laten) uitoefenen van controle op (inhoud en aard van) de prostitutiewerkzaamheden van die [naam 5] en/of die [naam 6] (waaronder welke klanten/hoeveel klanten en tegen welke geldbedragen) en/of
-
het bepalen of die [naam 5] en/of die [naam 6] prostitutiewerkzaamheden zonder condoom moest(en) verrichten en/of
-
het bepalen dat die [naam 5] en/of die [naam 6] (ook) bij ongesteldheid en/of bij een seksueel overdraagbare aandoening (SOA) moest(en) werken en/of
-
het laten huren van auto’s door die [naam 5] en/of die [naam 6] ten behoeve van het vervoer van die [naam 5] en/of die [naam 6] van en naar prostitutiewerkzaamheden,
terwijl hij die [naam 5] en/of die [naam 6] heeft bewogen het geld (dat ze verdiende met deze prostitutiewerkzaamheden) aan hem verdachte, af te geven.
(lid 3 sub 2)
terwijl die [naam 5] en/of die [naam 6] (een) kwetsbare perso(o)n in (een) kwetsbare positie was/waren, omdat die [naam 5] en/of die [naam 6]
-
geen eigen inkomsten had(den)
-
dakloos was/waren
-
verslaafd was/waren aan drugs, althans onder invloed werd(en) gehouden van drugs (lid 3 sub 3)
welke feiten werden voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vormverzuimverweer
Standpunt verdediging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat sprake is geweest van drie onherstelbare vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), te weten:
het niet verbaliseren in het einddossier van het op verdachte toegepaste geweld dat in verband stond met de ontgrendeling van de smartphone;
uitoefening van fors geweld bij het verkrijgen van de vingerafdruk ter ontgrendeling van de telefoon van verdachte waarbij niet voldaan is aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit;
het in strijd met artikel 12c van de ambtsinstructie inzetten van de taser.
De raadsman heeft het hof verzocht om de eventueel op te leggen straf te matigen met zes maanden.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal is met de rechtbank en de raadsman van oordeel dat sprake is van schending van de verbaliseringsplicht nu verbalisanten verzuimd hebben om de pogingen die hebben plaatsgevonden om te telefoon te ontgrendelen en het toegepaste geweld te verbaliseren. Volstaan kan worden met de constatering van het vormverzuim.
Wat de uitoefening van het geweld betreft heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat in het belang van de waarheidsvinding in deze zware zaak tegen verdachte en de voortgang van het onderzoek naar de verdenking, toepassing van zo nodig fysieke dwang (fixering) tegen verdachte noodzakelijk was. Het overige geweld werd grotendeels veroorzaakt door het handelen van verdachte zelf die zich agressief en bedreigend opstelde jegens verbalisanten. Van onrechtmatig handelen is naar het oordeel van de advocaat-generaal dan ook geen sprake.
Oordeel hof
Feitelijke gang van zaken aanhouding
Op grond van het dossier (waaronder het proces-verbaal van aanhouding d.d. 12 mei 2020, de processen-verbaal van verhoor verdachte en het aanvullend politieonderzoek waaronder het proces-verbaal d.d. 11 september 2020 en 21 september 2022) stelt het hof de volgende feitelijke gang van zaken vast met betrekking tot de aanhouding van verdachte.
Op 12 mei 2020 werd verdachte buiten heterdaad aangehouden op het adres [adres 2] . Tijdens en na de aanhouding is er geweld toegepast tegen verdachte. Vier momenten zijn daarbij te onderscheiden.
1. Aanhouding verdachte in de woning - toegepast geweld
Verdachte bevond zich tijdens de aanhouding op de eerste etage van de woning. Hij werkte niet mee tijdens de aanhouding. Het Aanhoudings- en Ondersteuningsteam (hierna: AOT) heeft geweld moeten toepassen teneinde verdachte onder controle te brengen en te boeien en hem voor transport naar de arrestantenbus te brengen. Dit geweld bestond uit het onder schot houden van verdachte, het fysiek naar de grond brengen van verdachte en het toepassen van een beenklem. Verdachte is vervolgens ingesloten in de arrestantenbus.
2. Tussenfase - aantreffen iPhone en inbeslagname
In de slaapkamer werd een iPhone 8 aangetroffen. De sectiecommandant van het AOT heeft geverbaliseerd dat hij benaderd werd door inspecteur [naam 13] met het verzoek verdachte te dwingen tot het ontgrendelen van zijn telefoon. Reden dat de iPhone ontgrendeld in beslag moest worden genomen was zorg over andere, actuele slachtoffers van mensenhandel.
3. Geweld ter ontgrendeling iPhone
Verdachte is vervolgens in de arrestantenbus gevraagd of hij mee wilde werken aan de ontgrendeling, maar dat weigerde hij. Hij kwam daarbij agressief over. Omdat de ruimte in de arrestantenbus met de geïntegreerde cellen zodanig klein is, heeft een lid van het AOT verdachte door middel van een kopgreep naar buiten gebracht om te kunnen voldoen aan het verzoek om de telefoon te ontgrendelen. Verdachte wist zich uit deze kopgreep te bevrijden. Daarbij heeft verdachte mogelijk enige dreadlocks verloren. Verdachte viel vervolgens weer in de cel in de arrestantenbus.
Verdachte is vervolgens bij zijn hoofd gepakt en aan zijn hoofd en haren de arrestantenbus uitgetrokken. Verdachte wist zich uit de kopgreep te bevrijden. Hierop kwam verdachte op een lid van het AOT af waarop deze hem - om te voorkomen dat verdachte hem letsel kon toebrengen - een trap tegen het bovenbeen gaf. Hierop kwam een ander lid van het AOT de bus binnen en maakte duidelijk dat verdachte mee moest werken en als hij dat niet zou doen er geweld gebruikt zou worden. Verdachte gaf hieraan geen gehoor en reageerde agressief. Hierop is verdachte door dit AOT-lid bij zijn hoofd vastgepakt en aan hoofd en haren uit de cel getrokken en op de grond neergezet. Op de grond bleef verdachte zich verzetten. Op de oproep om verzet te staken reageerde verdachte niet.
Een ander lid van het AOT zag dat zijn collega’s moeite hadden om verdachte onder controle te brengen en liep naar verdachte toe en waarschuwde dat hij mee moest werken en zijn verzet moest staken omdat anders de taser zou worden ingezet. Eerst werd nog gewaarschuwd met het alleen indrukken van de 'are' knop waarbij alleen een elektronisch geknetter hoorbaar was. Omdat verdachte het verzet niet staakte kreeg hij een pijnprikkel tegen zijn linkerbil. Ten gevolge hiervan staakte verdachte zijn verzet en kon hij onder controle worden gebracht.
Vervolgens zijn door een medewerker van het AOT de vingers van verdachte op de telefoon geplaatst met als doel deze te ontgrendelen. Dat is niet gelukt. Hierop is verdachte zonder verzet teruggeplaatst in het voertuig om vervolgens vervoerd te worden.
Verdachte heeft een week na de aanhouding verklaard ten gevolge van de aanhouding nog steeds last van lichamelijke klachten aan beide armen te hebben.
4. Ontgrendeling telefoon
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 21 september 2022 volgt dat de iPhone na aanhouding is uitgelezen door het Team Digitaal Onderzoek.
Verzuim om geweld te verbaliseren
Het hof stelt vast dat teneinde de smartphone biometrisch te ontgrendelen verdachte tegen zijn wil en met geweld uit de arrestantenbus is gehaald. Ook daarna is geweld toegepast op verdachte. In het initiële procesdossier was evenwel alleen geverbaliseerd dat geweld is toegepast voordat verdachte in de arrestantenbus was geplaatst. Over het daarna toegepaste geweld bevatte dit procesdossier geen informatie. Pas na verzoeken van de verdediging in eerste aanleg en na onderzoek door de rechter-commissaris is deze informatie aan de rechtbank, het openbaar ministerie en de verdediging bekend geworden.
Het hof is derhalve met de rechtbank, de advocaat-generaal en de raadsman van oordeel dat sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, te weten schending van de verbaliseringsplicht. Dit vormverzuim is echter gedurende het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep hersteld.
Verzuim toepassing geweld
Het hof stelt voorop dat uit jurisprudentie van de Hoge Raad (o.m. ECLI:NL:HR:2017:584) en ECLI:NL:HR:2004:AO5819) volgt dat de uitoefening van het dwangmiddel van inbeslagneming kan inhouden dat desnoods met toepassing van proportioneel geweld handelingen worden verricht die strekken tot het in de zin van artikel 134 lid 1 Sv onder zich nemen of gaan houden van voorwerpen ten behoeve van strafvordering. Datzelfde geldt voor handelingen die strekken tot verkrijgen van toegang tot de inhoud van die voorwerpen teneinde daaraan onderzoek te doen. In een iPhone opgeslagen of beschikbare gegevens zijn daarvan niet uitgezonderd.
De bevoegdheid tot inbeslagneming van voorwerpen en de daarin besloten liggende bevoegdheid tot het verrichten van onderzoek aan die voorwerpen kunnen op grond van artikel 95 en 96 Sv ook worden uitgeoefend door de op grond van artikel 148 Sv met het gezag over de opsporing belaste officier van justitie, nu deze blijkens artikel 141, aanhef en onder a, Sv met opsporing is belast. Tevens bieden deze wettelijke bepalingen de grondslag voor het verrichten van onderzoek aan in beslag genomen voorwerpen door de officier van justitie, indien de inbeslagneming is geschied door een opsporingsambtenaar.
Op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden is het hof van oordeel dat het geweld dat jegens verdachte is toegepast vanaf het moment dat hij in de arrestantenbus is geplaatst tot doel had het verkrijgen van toegang tot de inhoud van de iPhone. Het hof stelt vast dat het geweld bestond uit een kopgreep, een trap tegen het bovenbeen, het aan hoofd en haren uit de cel van de arrestantenbus trekken en het gebruik van een taser. Het hof is van oordeel dat dit geweld niet als een geringe mate van fysieke dwang aan te merken is, maar als fors geweld en een inbreuk op de lichamelijke integriteit van verdachte.
Het hof acht het voorts van belang dat het aangevoerde opsporingsbelang niet erg dringend was omdat tussen de aangifte van mensenhandel in augustus 2019 en de aanhouding van verdachte negen maanden tijd zit.
Dit geweld past - anders dan de rechtbank heeft geoordeeld - dan ook niet binnen de kaders van proportioneel geweld dat is toegestaan om een verdachte met enige mate van fysieke dwang ertoe te bewegen zijn telefoon te ontgrendelen op grond van de hierboven genoemde wettelijke bevoegdheid, nog daargelaten de vraag of ten aanzien van de inzet van de taser al dan niet gehandeld is in strijd met de ambtsinstructie. Het hof overweegt dat de mate van verzet van verdachte in dit kader geen rechtvaardiging biedt en kan bieden voor een dergelijke forse geweldstoepassing.
Het hof overweegt dat voorts evenmin aan de eis van subsidiariteit is voldaan nu verdachte zich juist hevig verzette en, zoals hiervoor is vastgesteld, er geen dringend belang was bij de onmiddellijke ontgrendeling van de telefoon. Op een later moment, na overbrenging van verdachte naar het politiebureau en onder daarvoor meer geschikte omstandigheden had een nieuwe poging tot biometrisch ontgrendeling van de iPhone gedaan kunnen worden. Ook had de iPhone, weliswaar later in de tijd, op een minder ingrijpende wijze ontgrendeld kunnen worden, te weten door inschakeling van het Team Digitaal Onderzoek, zoals uiteindelijk ook is gebeurd.
Tussenconclusie
Het hof is derhalve van oordeel dat sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, te weten een schending van het recht op de eerbiediging van de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van verdachte. De vraag is of, en zo ja, welke rechtsgevolgen aan dit vormverzuim moeten worden verbonden. Bij de beoordeling hiervan dient het hof rekening te houden met de in artikel 359a, tweede lid, Sv genoemde factoren, te weten het belang van het geschonden voorschrift, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt.
Beoordelingskader artikel 359a Sv
Strafvermindering laat zich als rechtsgevolg dat geschikt is voor compensatie van door de verdachte ondervonden nadeel, verbinden aan onder meer vormverzuimen die een inbreuk hebben gemaakt op de lichamelijke integriteit of de persoonlijke levenssfeer. En daarvan is in deze zaak sprake. Voor toepassing van strafvermindering als aan dit vormverzuim te verbinden rechtsgevolg is vereist dat (a) de verdachte daadwerkelijk nadeel heeft ondervonden, (b) dit nadeel veroorzaakt is door het verzuim, (c) het nadeel geschikt is voor compensatie door minder van strafvermindering, en (d) strafvermindering ook in het licht van het belang van het geschonden voorschrift en de ernst van het verzuim gerechtvaardigd is. De Hoge Raad heeft bij arresten van 1 december 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1890 en ECLI:NL:HR:2020:1889) bepaald dat het moet gaan om een voldoende ernstig vormverzuim dat concreet de belangen van de verdachte in de strafzaak heeft aangetast.
Het hof is van oordeel dat van dit laatste in onderhavige zaak sprake is. Op grond van de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden is sprake geweest van een onherstelbaar vormverzuim dat een inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van verdachte. Dat dient gecompenseerd te worden door middel van strafvermindering, aangezien de verdachte door het vormverzuim daadwerkelijk nadeel heeft ondervonden en strafvermindering in het licht van het belang van het geschonden voorschrift en de ernst van het verzuim gerechtvaardigd is. Het hof ziet derhalve aanleiding om de aan de verdachte op te leggen straf te matigen. Voor de mate waarin strafvermindering zal worden toegepast, verwijst het hof naar hetgeen hierna in het arrest onder het kopje 'oplegging van straf en maatregel' wordt overwogen.
Bewijsoverwegingen
Feiten 4 tweede cumulatief/alternatief, 7 en 8
Het hoger beroep ziet blijkens hetgeen de raadsman ter terechtzitting van het hof heeft aangevoerd
nietop de bewezenverklaringen van de feiten 4, tweede cumulatief/alternatief, 7 en 8 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde.
Verdachte heeft deze feiten ter terechtzitting van het hof bekend.
Het hof is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze feiten, te weten de mishandeling van [naam] (feit 4, tweede alternatief/cumulatief), de mishandeling van [naam 3] (feit 7) en een poging tot afpersing van [naam 4] (feit 8 tweede cumulatief/alternatief). Gelet op de bekennende verklaring van verdachte volstaat het hof met een opsomming van bewijsmiddelen in de aanvulling die als bijlage aan dit arrest is gehecht.
Feit 1: mensenhandel [benadeelde]
Standpunt raadsman
Het hoger beroep ziet blijkens hetgeen de raadsman ter terechtzitting van het hof heeft aangevoerd alleen op bepaalde delen van de bewezenverklaring van de rechtbank. Zo heeft de raadsman allereerst bepleit dat de bewezenverklaarde periode ingekort moet worden van 1 augustus tot en met 11 augustus 2019. Daarnaast heeft de raadsman bepleit dat vrijspraak moet volgen van de volgende onderdelen van de tenlastelegging:
  • het opsluiten en opgesloten houden van die [benadeelde] ;
  • het meermalen verkrachten en mishandelen van die [benadeelde] door die [benadeelde] te slaan met de vuist en de vlakke hand en de keel dicht te knijpen;
  • het creëren van een constante sfeer van geweld en dreiging en intimidatie waardoor die [benadeelde] geen andere keuze had dan voor verdachte te werken in de prostitutie.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezenverklaarde mensenhandel conform het vonnis van de rechtbank.
Oordeel hof
Het hof is op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [benadeelde] (hierna: [benadeelde] ) in de periode van 1 juli tot en met 11 augustus 2019 door dreiging met geweld, misbruik uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd en gehuisvest om ervoor te zorgen dat zij voor hem geld verdiende in de prostitutie. Verdachte had aldus het oogmerk van uitbuiting. Voorts heeft verdachte [benadeelde] met de bewezenverklaarde middelen gedwongen of bewogen om in de prostitutie te werken en haar verdiensten af te staan. Het hof acht de verklaring van verdachte ter terechtzitting van het hof dat hij 'maar' € 50,00 ontving ongeloofwaardig. Het hof acht de verklaring van [benadeelde] , inhoudende dat zij al haar verdiensten aan verdachte moest afstaan betrouwbaar nu deze ook in een WhatsAppbericht bevestiging vinden. Daarmee heeft verdachte voorts opzettelijk voordeel getrokken uit de seksuele uitbuiting van [benadeelde] .
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen zoals die in de aanvulling op dit arrest in de bijlage zijn opgenomen.
Het verweer van de verdediging strekkende tot vrijspraak van het onderdeel "creëren van een constante sfeer van dreiging en intimidatie" wordt naar het oordeel van het hof weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen zoals die in de aanvulling op dit arrest zijn opgenomen. Met de raadsman en anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal, is het hof van oordeel dat de onderdelen "verkrachting en het opsluiten en opgesloten houden" niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Wel volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte de bewegingsvrijheid van [benadeelde] in ernstige mate beperkt heeft.
Het hof overweegt met betrekking tot de bewezenverklaarde periode dat de feitelijke prostitutiewerkzaamheden in augustus 2019 hebben plaatsgevonden maar dat een aantal van de bewezenverklaarde middelen zoals het belemmeren van [benadeelde] om contacten met anderen te onderhouden, het in ernstige mate beperken van de bewegingsvrijheid van [benadeelde] , het bedreigen van haar en het creëren van een constante sfeer van geweld, dreiging en intimidatie ook in juli 2019 hebben plaatsgevonden. Dat heeft er mede toe geleid dat [benadeelde] daarna in een uitbuitingssituatie is beland en dat haar vrije keuze, toen verdachte haar voorstelde in de prostitutie te gaan werken, ernstig in het geding kwam. Onder het ontbreken van vrijwilligheid wordt ook het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken verstaan.
Feiten 5 en 6: bedreiging en mishandeling van [naam 2]
Standpunt raadsman
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van beide feiten. Ten aanzien van de bedreiging heeft de verdediging aangevoerd dat deze niet van dien aard en onder zulke omstandigheden zijn gedaan dat sprake is geweest van een redelijke vrees bij aangever dat verdachte daadwerkelijk uitvoering zou hebben gegeven aan de door hem gebezigde woorden.
Met betrekking tot de ten laste gelegde mishandeling heeft de verdediging aangevoerd dat ten aanzien van de twee foto's die in het dossier zitten waarop letsel zichtbaar is, volstrekt onduidelijk is wanneer, door wie, waar en op welke wijze en in welke context de verwondingen zijn ontstaan. Er is naar het oordeel van de verdediging ook overigens onvoldoende bewijs aanwezig om tot een bewezenverklaring van mishandeling te komen.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Oordeel hof
Feit 5
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat op grond van de inhoud van het dossier en hetgeen ter terechtzitting is verhandeld verdachte in de periode van 7 november 2019 tot en met 12 februari 2020 de volgende berichten met doodbedreigingen naar [naam 2] (hierna: [naam 2] ) heeft gestuurd:
  • "hoe jij praat ik wil jou dood slaan"(7 november 2019)
    ;
  • "ik maak jullie kanker dood, heb je mij gehoord"(12 februari 2020);
  • "zorg dat me kanker telefoon krijg mattie, anders ik blaas jullie kanker over hoop"(12 februari 2020)
    .
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof ook bekend dat hij deze woorden geuit heeft.
De raadsman heeft betwist dat deze uitingen van dien aard en onder zulke omstandigheden zijn gedaan dat sprake moet zijn geweest van een redelijke vrees bij [naam 2] dat verdachte daadwerkelijk uitvoering zou hebben gegeven aan de door hem gebezigde woorden.
Hiertoe overweegt het hof het volgende.
Het telefoonnummer van [naam 2] is onder de tap gezet en haar mobiele communicatie is opgenomen. Op 14 februari 2020 is een gesprek opgenomen waarin [naam 2] tegenover een vriendin onder meer zegt dat zij bang is voor verdachte, dat zij een mes meeneemt als ze naar hem toegaat en dat ze ook wel eens pepperspray heeft meegenomen. [naam 2] heeft ook tegenover de politie verklaard dat zij bang was voor verdachte en bang was dat verdachte haar wat zou aan doen en dat hij haar meerdere keren mishandeld heeft. Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof erkend dat hij en [naam 2] in de tenlastegelegde periode veel ruzies hadden en met elkaar gevochten hebben waarbij er klappen zijn gevallen. Het hof is dan ook van oordeel dat voornoemde uitingen van dien aard en onder zulke omstandigheden zijn geschied dat bij [naam 2] wel degelijk de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte de daad bij het woord zou voegen. Dat [naam 2] in de chatgesprekken zich ook zelf verbaal dikwijls in niet mis te verstane woorden uit, reageert op berichten van verdachte en ook contact met hem blijft zoeken doet aan dat oordeel niet af.
Feit 6
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat verdachte [naam 2] heeft mishandeld en overweegt daartoe het volgende.
In het informatief gesprek met de politie heeft [naam 2] verklaard dat zij door verdachte mishandeld is. Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte erkend dat hij en [naam 2] in de tenlastegelegde periode veel ruzies hadden en met elkaar gevochten hebben waarbij klappen zijn gevallen.
In het dossier is een chatbericht aanwezig van 11 januari 2020 waaruit blijkt dat verdachte de volgende berichten naar [naam 2] heeft gestuurd:
"
Daarom ald ie klappen g je krijgen. Is goed vuile slet. Weg aan zien. Je ken mij. Ik heb schijt. Trap jou gewoonin elkaar".
[naam 2] stuurt daarop aan verdachte een foto van haar been waarop blauwe plekken te zien zijn met direct daarna de tekst: "
Kanker megool". Verdachte reageert daarop met "
Jou kk moeder. Jijbhou dervan om geslagen te worden tijdens seks". Hierop reageert [naam 2] : "
Ik hou van kanker hard geslagen geworden tijdens de seks, maar niet wanneer ik me niet gedraag". De raadsman heeft in dit verband aangevoerd dat op grond van het dossier niet is vast te stellen wanneer de foto is gemaakt, door wie en in welke context.
Het hof acht het gelet op de inhoud van de chat echter aannemelijk dat [naam 2] deze foto gestuurd heeft om aan verdachte te laten zien wat hij haar heeft aangedaan en acht het op grond van haar antwoord in de chat niet aannemelijk dat het letsel door/vanwege seks is ontstaan. Gelet op de verklaring van verdachte, in samenhang bezien met het chatbericht van 11 februari 2020 en hetgeen [naam 2] tegenover de politie heeft verklaard, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [naam 2] in de tenlastegelegde periode heeft geslagen waarbij [naam 2] het op de foto zichtbare letsel heeft opgelopen.
Feiten onder parketnummer 08-952873-16: mensenhandel [naam 5] en [naam 6]
Aan de verdachte is onder dit feit ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel jegens [naam 5] (hierna: [naam 5] ) en [naam 6] (hierna: [naam 6] ).
Standpunt raadsman
De raadsman heeft vrijspraak van deze feiten bepleit vanwege het ontbreken van (voldoende) wettig en overtuigend bewijs. Hiertoe heeft de raadsman meerdere argumenten aangevoerd, kort gezegd:
  • het informatieve gesprek met [naam 6] kan niet tot het bewijs gebruikt kan worden omdat dit niet een volledig juiste weergave is van de inhoud van het gesprek;
  • het informatieve gesprek met [naam 6] heeft voorts een vrijblijvend karakter en daarmee een beperkte bewijswaarde;
  • het informatieve gesprek van [naam 6] en de aangifte van [naam 5] vinden geen steun in de verklaringen die zij tegenover de raadsheer-commissaris hebben afgelegd;
  • het toepassen van schakelbewijs is niet mogelijk nu de zaken van [naam 5] en Pruijboom op essentiële onderdelen verschillen met die van de zaak van [benadeelde] ;
  • de verklaringen die [naam 5] en [naam 6] tegenover de politie hebben afgelegd zijn onbetrouwbaar gelet op de omstandigheid dat zij permanent onder invloed van drank en drugs waren;
  • er is geen sprake van dwang en het oogmerk van uitbuiting ontbreekt.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde mensenhandel jegens [naam 5] en [naam 6] wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De advocaat-generaal gaat daarbij niet uit van het informatieve gesprek met [naam 6] zoals de rechtbank heeft gedaan, maar van de verklaringen die [naam 6] en [naam 5] tegenover de raadsheer-commissaris hebben afgelegd. Met betrekking tot de inhoud van die verklaringen is de advocaat-generaal van oordeel dat deze weliswaar de aangifte van [naam 5] en hetgeen in de samenvatting van het informatieve gesprek met [naam 6] is opgetekend, afzwakken, maar dat dit verklaarbaar is omdat de feiten zich al langer geleden hebben afgespeeld en zij nu in een stabiele situatie leven. Het is onder die omstandigheden naar het oordeel van de advocaat-generaal niet vreemd dat de feiten en omstandigheden uit die tijd anders worden gekleurd. Het staat het gebruik van die verklaringen niet in de weg.
Oordeel hof
[naam 5] heeft op 2 en 4 augustus 2016 aangifte gedaan van mensenhandel jegens verdachte. [naam 6] heeft geen aangifte gedaan. Wel heeft er op 26 juli 2016 een informatief gesprek met [naam 6] plaatsgevonden waarin zij kenbaar gemaakt heeft door verdachte gedwongen te zijn in de prostitutie te werken, haar verdiensten te moeten afstaan en mishandeld te zijn. De rechtbank is op grond van de aangifte van [naam 5] , een samenvatting van het informatieve gesprek met [naam 6] en foto's, de bevindingen over een seksadvertentie en de huurcontracten van auto's tot bewezenverklaring gekomen van de tenlastegelegde mensenhandel.
Het hof spreekt verdachte van deze feiten vrij en overweegt hiertoe het volgende.
[naam 5] en [naam 6] zijn gedurende de procedure in hoger beroep door de raadsheer-commissaris gehoord op 20 september 2022. Het hof stelt vast dat de verklaringen die zij tegenover de raadsheer-commissaris hebben afgelegd op een groot aantal en voor de beoordeling van de tenlastelegging essentiële onderdelen afwijken van de eerder afgelegde verklaringen ten tijde van het politieonderzoek. Het gaat dan onder meer om het aanmaken van het account ten behoeve van de seksadvertenties, de periode waarin de seksadvertenties geplaatst zijn, de vraag of verdachte hen al dan niet door geweld of dreiging met geweld in de prostitutiewerkzaamheden heeft gebracht, de aanvang van de prostitutiewerkzaamheden, de werktijden en het al dan niet onder dwang moeten afgeven van de verdiensten aan verdachte. Ook verklaren [naam 6] en [naam 5] op onderdelen onderling verschillend over deze periode.
Voor het hof is het op grond van het dossier en de geconstateerde tegenstrijdige verklaringen van [naam 5] en [naam 6] onduidelijk wat zich precies heeft afgespeeld. Bij het ontbreken van overig belastend bewijs, kan niet wettig en overtuigend tot een bewezenverklaring van deze mensenhandelfeiten gekomen worden. Gelet hierop spreekt het hof verdachte van deze feiten vrij.
Het voorwaardelijk verzoek van de raadsman behoeft gelet op de vrijspraak voor deze feiten geen bespreking meer.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 4 tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde, 5, 6, 7 en 8 tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 08-952527-19:
Feit 1.
hij in de periode van 1 juli tot en met 11 augustus 2019 in Nederland,
A) een ander genaamd [benadeelde] (werknaam [naam 7] ), telkens met de onder lid 1 sub 1 van artikel 273f genoemde middelen, te weten door andere feitelijkheden of door dreiging met geweld dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
1)
heeft geworven, vervoerd en gehuisvest met het oogmerk van seksuele uitbuiting (sub 1°) en
2)
heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en
3)
heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [benadeelde] ’s, seksuele handelingen met een derde (sub 9°)
en
B) telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die [benadeelde] , waarbij dat voordeel heeft bestaan uit het aanwenden van die prostitutiegelden voor eigen gewin (sub 6°),
waarbij voornoemde middelen hebben bestaan uit:
-
het belemmeren van die [benadeelde] contacten te onderhouden met anderen en
-
het in ernstige mate beperken van de bewegingsvrijheid van die [benadeelde] en
-
het onder controle houden en onder druk zetten van die [benadeelde] (onder andere door haar voortdurend te blijven benaderen via de telefoon) en door via een open telefoonverbinding mee te luisteren met klantengesprekken voor de prostitutiewerkzaamheden van die [benadeelde] waardoor het voor haar werd bemoeilijkt zich aan die controle en die prostitutiewerkzaamheden te onttrekken en
-
het bedreigen van die [benadeelde] en
-
het creëren van een constante sfeer van geweld en dreiging en intimidatie waardoor die [benadeelde] geen andere keus had dan voor verdachte te werken in de prostitutie
en waarbij onder 1 en 2 genoemde handelingen hebben bestaan uit
-
het beschikbaar stellen van zijn, verdachtes, kamer aan de [adres] voor prostitutiewerkzaamheden van die [benadeelde] en
-
het (laten) maken van erotisch getinte foto’s en seksadvertenties voor prostitutiewerk en
-
het geven van uitleg en instructies aan die [benadeelde] over de te verrichten prostitutiewerkzaamheden en
-
die [benadeelde] naar klanten vervoeren en
-
het uitoefenen van controle op inhoud en aard van de prostitutiewerkzaamheden van die [benadeelde] (waaronder welke klanten/hoeveel klanten en tegen welke geldbedragen),
terwijl hij die [benadeelde] heeft bewogen het geld (dat ze verdiende met deze prostitutiewerkzaamheden) aan hem verdachte, af te geven.
(lid 3 sub 2)
terwijl die [benadeelde] een kwetsbare persoon in een kwetsbare positie was, omdat die [benadeelde]
-
een moeilijke jeugd heeft gehad;
-
in opvangtehuizen heeft gezeten.
Feit 4. tweede alternatief/cumulatief
dat hij op 4 november 2019 te [plaats] , [naam] , opzettelijk mishandelend met kracht in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Feit 5.
hij in de periode van 24 oktober 2019 t/m 12 februari 2020 in Nederland, [naam 2] telkens heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, hierin bestaande dat verdachte telkens opzettelijk dreigend die [naam 2] voornoemd de woorden heeft toegevoegd:
"hoe jij praat ik wil jou dood slaan" en
"ik maak jullie kanker dood, heb je mij gehoord" en
"zorg dat me kanker telefoon krijg mattie, anders ik blaas jullie kanker over hoop".
Feit 6.
hij in de periode van 14 november 2019 t/m 18 februari 2020 in Nederland opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [naam 2] met kracht tegen het lichaam heeft geslagen waardoor deze letsel heeft bekomen
Feit 7.
hij in de periode van 27 t/m 28 april 2019 in Nederland opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [naam 3] , met kracht een vuistslag op/tegen het oor heeft gegeven waardoor deze letsel (trommelvliesperforatie) heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Feit 8 tweede cumulatief/alternatief
hij op 25 december 2018 in Nederland, telkens ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk om zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld, [naam 4] te dwingen tot de afgifte van geld toebehorende aan die [naam 4] voornoemd, met voormeld oogmerk die [naam 4] dreigend de woorden toevoegde (via de chat):
"ik sloop jou ze gaan jou niet meer herkennen gek"
en
"ben niet die kk sukkel neukertje van je die jou als mietje slaat. Ik sla jou dood kk gek"
en
"kan mij niks schelen ja, jij gaat eruit die geld voor mij storten klaar, zou je gisteren al doen"
en
"dus ga die kk geld storten ander exspose ik je nu nog"
en
"door jou ga ik nu rijden heb schijt ik ga jou opzoeken, ik ga slapen wachten tot je uit je portier uit kom" waarbij verdachte die [naam 4] een fimpje stuurde waarin een persoon te zien is die een vuurwapen uit een dashboardkastje pakt, waarna verdachte haar de woorden toevoegt "gefeliciteerd schatje mij fout sorry ja, maar tog kom ik je dood maken snap",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Zaak met parketnummer 08-952527-19:
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het in artikel 273f, eerste lid onder 1°, 4°, 6° en 9° van het Wetboek van Strafrecht omschreven feit wordt gepleegd, een persoon is bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt.
Het onder 4 tweede cumulatief/alternatief, 6 en 7 bewezenverklaarde levert telkens op het misdrijf:
mishandeling.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert telkens op het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het onder 8 tweede cumulatief/alternatief bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
poging tot afpersing.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en maatregel
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Strafdoeleinden
Bij het bepalen van de straf voor de bewezenverklaarde feiten gaat het hof uit van de strafdoeleinden, te weten vergelding, speciale en generale preventie.
In verband met de die strafdoelen acht het hof voor de strafoplegging in mensenhandel in het algemeen de volgende omstandigheden van belang:
  • de mate waarin inbreuk is gemaakt op de autonomie van het slachtoffer;
  • de (duur van de) periode waarin sprake is geweest van uitbuiting;
  • het aantal slachtoffers dat is uitgebuit;
  • de omstandigheid of sprake is van een georganiseerd verband;
  • de wijze (zoals de mate van geweld) waarop het slachtoffer is gedwongen/bewogen de prostitutiewerkzaamheden te doen;
  • de leeftijd en/of kwetsbaarheid van het slachtoffer;
  • het aantal dagen per week en het aantal uren per dag waarop er gewerkt moest worden;
  • het aantal dagen per week en het aantal uren per dag waarop er gewerkt moest worden;
  • de werkzaamheden die verricht moesten worden;
  • de werkomstandigheden (werken op straat of binnen, werken tijdens ziekte en
  • zwangerschap, zonder condoom);
  • de hoeveelheid geld die werd afgedragen;
  • het percentage van de verdiensten dat moest worden afgedragen;
  • eventuele overige omstandigheden zoals gedwongen abortus, tatoeages en borstvergrotingen;
  • de rol van verdachte met betrekking tot die uitbuiting (vervulde hij een kernrol of was hij ‘slechts’ faciliterend);
  • de houding van de verdachte (heeft hij inzicht getoond in het kwalijke van zijn gedrag);
  • relevante recidive.
Ernst van de bewezenverklaarde feiten
Ten aanzien van de vergelding gaat het om de ernst van de feiten.
Verdachte heeft zich aan een aantal ernstige strafbare feiten schuldig gemaakt. Allereerst aan mensenhandel. Door zijn toedoen is een jonge kwetsbare vrouw, [benadeelde] , onvrijwillig in de prostitutie gebracht. Verdachte had met [benadeelde] een relatie en wist dat zij een moeilijke jeugd had gehad en vanwege haar thuissituatie in een opvanglocatie zat. Desondanks heeft hij haar aangezet tot prostitutie. Verdachte oefende een vergaande vorm van controle op het gaan en staan van [benadeelde] uit en beperkte haar daarmee ernstig in haar bewegingsvrijheid. Hij heeft [benadeelde] uitgebuit en verlangd dat zij de opbrengsten uit de prostitutie aan hem afstond. Verdachte organiseerde de werkplek, zorgde dat zij vervoerd werd naar klanten en bepaalde wie zij als klanten moest aannemen, welke seksuele handelingen zij moest verrichten en wat daarvoor betaald moest worden. De verdiensten moest zij geheel aan verdachte afstaan. Zodra [benadeelde] weigerde of zich verzette volgde er veel verbaal geweld van verdachte zo getuigen de vele Whatsappberichten in het dossier. Verdachte schuwde het gebruik van geweld ook niet. [benadeelde] verkeerde in een situatie waarin zij niet in vrijheid, zoals een legale mondige prostituee dat wel kan, kon beslissen over haar verdiensten en de invulling van haar werkzaamheden. Door ingrijpen van haar familie is [benadeelde] na een aantal dagen werkzaam te zijn geweest in de prostitutie daarmee gestopt.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van drie andere jonge vrouwen. Verdachte heeft telkens op grove verbale en/of fysiek agressieve wijze zich verhouden tot deze slachtoffers. Hij heeft door zijn handelen een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van hen. Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan de bedreiging van één van hen en haar vrees en angst aangejaagd. Voorts heeft hij zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing van een wederom jonge vrouw met wie hij een seksuele relatie had. Hij heeft door middel van intimidatie gepoogd haar te bewegen tot het afstaan van geld. Dit ging eveneens gepaard met vergaande verbale dreiging. Door zijn handelen heeft verdachte er blijk van gegeven een totaal gebrek aan respect voor de persoonlijke levenssfeer van deze vrouwen te hebben.
Uit het dossier en de bewezenverklaarde feiten volgt dat verdachte een promiscue bestaan leidde waarin hij parasiteerde op vrouwen en waarbij telkens een gedragspatroon zichtbaar is van agressief verbaal en/of fysiek geweld jegens de betreffende veelal jonge vrouwen.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten is uit oogpunt van vergelding een langdurige gevangenisstraf geboden. Ten aanzien van de generale preventie is eveneens een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats. Duidelijk moet zijn dat voor dit soort feiten lange gevangenisstraffen worden opgelegd.
Ten aanzien van speciale preventie overweegt het hof het volgende.
Het strafblad
Bij de bepaling van de strafmaat houdt het hof ten nadele van verdachte rekening met het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 30 oktober 2022 betreffende verdachte waaruit blijkt dat hij eerder met politie en justitie in aanraking is geweest en is veroordeeld, ook ter zake geweldsdelicten.
De persoon van de verdachte
Het hof heeft kennisgenomen van de zich in het dossier bevindende rapportages over de verdachte. Anders dan in eerste aanleg heeft verdachte gedurende de procedure in hoger beroep wel mee willen werken aan ambulant gedragskundig onderzoek. Het hof heeft dan ook in het bijzonder acht geslagen op de resultaten van dit onderzoek als neergelegd in de navolgende rapportages:
  • het Pro Justitia rapport d.d. 18 maart 2022, opgemaakt door J.L.M. Dinjens, psychiater;
  • het Pro Justitia rapport d.d. 21 april 2022, opgemaakt door T. 't Hoen, gezondheidszorgpsycholoog.
Het hof heeft voorts kennis genomen van het reclasseringsadvies d.d. 24 oktober 2022, opgemaakt door de heer [naam 14] , reclasseringsmedewerker.
Wat betreft de persoon en de strafbaarheid van verdachte neemt het hof de bevindingen en conclusies door rapporteurs van bovenstaande Pro Justitia rapportages in ogenschouw. Rapporteurs stellen dat bij verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en psychopatische kenmerken, zwakbegaafdheid en een stoornis in cannabis en alcoholgebruik (in remissie in detentie).
Als het gaat om de vraag of voornoemde stoornissen de tenlastegelegde feiten hebben beïnvloed, zijn de rapporteurs van oordeel dat deze stoornissen ook aanwezig waren ten tijde van het tenlastegelegde. Psychiater Dinjens acht verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar ten aanzien van de mishandelingen en bedreiging en volledig toerekeningsvatbaar ten aanzien van het menshandelfeit en de poging tot afpersing. GZ-psycholoog 't Hoen acht verdachte in licht verminderde mate toerekeningsvatbaar voor de mishandelingen en bedreiging en evenals Dinjens volledig toerekeningsvatbaar ten aanzien van het mensenhandelfeit en de poging tot afpersing. Zij zijn van oordeel dat verdachte zich ten aanzien van laatstgenoemde feiten, mede door de omstandigheid dat de feiten over een langere periode hebben plaatsgevonden, rekenschap kon geven van zijn gedrag en voldoende weet had van het wederrechtelijke van zijn handelen.
Het hof neemt deze conclusie van de rapporteurs over en houdt bij het bepalen van de op te leggen straf rekening met de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte ter zake de bewezenverklaarde mishandelingen en bedreiging. Ten aanzien van het bewezenverklaarde mensenhandelfeit en de poging tot afpersing acht het hof verdachte, evenals de deskundigen, volledig toerekeningsvatbaar.
Het recidiverisico op toekomstig gewelddadig gedrag wordt door beide rapporteurs ingeschat als hoog. Er zijn nauwelijks of geen beschermende factoren. 't Hoen beschrijft dat er sprake is van een langdurig bestaand en in de vroege kinderjaren ontstaan patroon van antisociaal grensoverschrijdend en instrumenteel gedrag waarbij sprake is van disfunctioneren op verschillende gebieden. Verdachte is tot op heden niet in staat gebleken zelfstandig voldoende stabiliteit en structuur in zijn leven aan te brengen. De problematiek is hardnekkig en moeilijk te veranderen gebleken.
Deskundige Dinjens acht verdachtes problematiek hardnekkig en verdachte is gelet daarop weinig ontvankelijk voor behandeling. Verdachte ervaart weinig lijdensdruk en er is gebrekkig probleembesef en inzicht. Verdachte is weinig leerbaar en het is zeer de vraag in hoeverre behandeling zal beklijven. Dinjens verwacht dat verdachte wel kan profiteren van externe structuur en een omgevingsprothese, zoals deze geboden wordt in een kliniek maar in feite ook binnen detentie. Een behandeling in een voorwaardelijk kader wordt als weinig haalbaar ingeschat, omdat verdachte zich naar verwachting niet zal kunnen houden aan de voorwaarden. Hij uit zich weliswaar gemotiveerd, maar dat is weinig doorleefd en komt vooral voort uit opportunistische motieven. Gezien die beperkte doorwerking in de tenlastegelegde feiten en de beperkte behandelbaarheid geeft Dinjes het hof ter overweging mee een vrijheidsbenemende straf op te leggen. In dit scenario zou verdachte begeleid kunnen worden door de reclassering in het kader van detentiefasering en/of een voorwaardelijke invrijheidsstelling, waarbij een combinatie met een gedragbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel (hierna: GVM) eveneens overwogen kan worden.
Deskundige 't Hoen heeft gezien de beschreven pathologie en het als hoog ingeschatte recidiverisico een behandeling in een strikt juridisch kader, specifiek een tbs met dwang, overwogen. Een behandeling in een voorwaardelijk kader wordt namelijk als onvoldoende haalbaar ingeschat. Met Dinjens is 't Hoen van mening dat verdachte echter nauwelijks ontvankelijk is voor behandeling en het is de vraag in hoeverre verdachte gezien zijn zwakbegaafdheid en beperkte cognitieve vaardigheden in combinatie met zijn persoonlijkheidspathologie leerbaar zal zijn. 't Hoen schat in dat de behandeling weinig zal beklijven en acht verdachte zeer moeilijk behandelbaar. Bovendien is de doorwerking van de pathologie beperkt. De inschatting van 't Hoen is dat verdachte gebaat is bij en kan profiteren van externe structurering. Dat wordt hem in detentie geboden. 't Hoen geeft het hof in overweging om verdachte een vrijheidsbenemende straf alsmede een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen waarna hij aansluitend aan detentie begeleid dient te worden door de reclassering in het kader van detentiefasering en/of voorwaardelijke invrijheidsstelling. Door de GVM is er gelegenheid om verdachte langdurig te blijven controleren en zo nodig kan worden ingegrepen. Of dit kader na ommekomst van de straf en eventueel uitgevoerde voorwaardelijke invrijheidsstelling nog nodig blijkt, kan op dat moment bekeken worden. Hierbij geldt dat gezien de risicofactoren ingestoken zou moeten worden op abstinentie van middelen en een goede inbedding in de maatschappij.
Het hof heeft voorts acht geslagen op het reclasseringsrapport d.d. 24 oktober 2022, opgemaakt door reclasseringsmedewerker [naam 14] . De reclassering is, anders dan de rapporteurs, gelet op het hoge recidiverisico, de geconstateerde problematiek, de ernst van de gepleegde delicten in combinatie met de enorme impact voor eventuele toekomstige slachtoffers, van mening dat een GVM onvoldoende mogelijkheden biedt om het recidiverisico in te perken en zicht te houden op het doen en laten van verdachte, om als het fout dreigt te gaan, op tijd te kunnen ingrijpen. De reclassering is van mening dat een GVM onvoldoende waarborgen biedt om te kunnen spreken van een aanvaardbaar veiligheidsrisico. De overgang vanuit een penitentiaire setting naar de samenleving wordt te groot geacht. De reclassering adviseert eerst een plaatsing in een intramurale setting in een verplicht kader. Van daaruit kan gewerkt worden naar een integratie in de samenleving. Binnen dit scenario zal een GVM een positieve rol kunnen spelen gelet op de hardnekkige aard van de door het NIFP geconstateerde problematiek en het hoge recidiverisico.
Ter terechtzitting van het hof zijn 't Hoen en [naam 14] als deskundigen gehoord.
't Hoen heeft voorafgaande de terechtzitting in hoger beroep kennis genomen van de reclasseringsrapportage. Daar ter terechtzitting naar gevraagd blijft 't Hoen, ondanks dat ook hij risico's ziet, van oordeel dat de oplegging van een tbs met dwang vanuit behandelperspectief niet haalbaar lijkt te zijn gelet op de zeer geringe behandelbaarheid van verdachte en beperkte doorwerking van de pathologie. Dat geldt ook voor een klinische behandeling. Hooguit kan verdachte nog door oppervlakkige behandeling enige copingsvaardigheden aangeleerd worden waarbij geldt dat het ouder worden, gelet op de aard van de psychopathie, een gunstige uitwerking kan hebben op eventueel toekomstig delictgedrag. Die vorm van behandeling is echter een geheel andere dan die in het kader van tbs met dwangverpleging plaatsvindt. 't Hoen adviseert daarom om een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf met een GVM op te leggen waarbij er vervolgens al dan niet in het kader van voorwaardelijke invrijheidsstelling of de GVM goede afspraken worden gemaakt over praktische zaken als dagbesteding, controle op middelen, financiën, huisvesting en waarbij ingezet wordt op het abstinent blijven en het versterken van copingsvaardigheden.
Reclasseringsmedewerker [naam 14] heeft ter terechtzitting van het hof in reactie hierop benadrukt dat de reclassering het risico groot blijft vinden en dat het kader weinig mogelijkheden biedt om voldoende zicht te houden op verdachte na ommekomst van de detentie. De overgang wordt als te groot beschouwd en de verantwoordelijkheid die bij de reclassering komt te liggen is praktisch niet uitvoerbaar. Dat maakt dat de reclassering ervoor pleit een GVM op te leggen in combinatie met een daaraan voorafgaande intramurale behandeling.
Wel of geen tbs?
Door de rechtbank is aan verdachte tbs met verpleging opgelegd. De advocaat-generaal heeft dit ook geëist. De psychiater en psycholoog die verdachte in de fase van het hoger beroep hebben onderzocht adviseren niet om tbs op te leggen, met name geven ze dat advies niet omdat verdachte niet of slecht behandelbaar zou zijn. Het advies dat de deskundigen geven (een gevangenisstraf in combinatie met een GVM) wordt echter niet onderschreven door de reclassering omdat een dergelijke combinatie van sancties onvoldoende zou zijn om het recidivegevaar te beteugelen.
De geringe behandelbaarheid van verdachte is voor het hof niet van doorslaggevende betekenis bij de beantwoording van de vraag of er wel of geen tbs opgelegd dient te worden.
De mogelijkheid om tbs op te leggen is gegeven ter beveiliging van de maatschappij. Daarom is het recidiverisico een belangrijker factor. Zowel door de deskundigen als de reclassering wordt het recidiverisico als hoog ingeschat.
Een andere relevante factor waar het hof op let betreft de proportionaliteit van de maatregel. Tbs met dwangverpleging leidt tot een langdurige vrijheidsbeneming. Ook in geval een tbs met voorwaarden wordt opgelegd, houdt het hof rekening met een langdurige vrijheidsbeneming nu de verwachting is dat verdachte zich niet aan de voorwaarden kan/zal houden (waardoor de tbs zal worden omgezet in een tbs met verpleging).
In verband met de proportionaliteit kijkt het hof zowel naar de ernst van de bewezenverklaarde feiten, als naar de ernst van de feiten waarop het recidiverisico ziet.
Het hof heeft aanzienlijk minder bewezen verklaard dan de rechtbank en dan de advocaat-generaal heeft geëist. De zwaarste feiten op de tenlastelegging van verdachte betroffen de mensenhandelfeiten. De rechtbank heeft mensenhandel bewezenverklaard ten aanzien van drie slachtoffers en ook de advocaat-generaal meende dat tot die bewezenverklaring kon worden gekomen. Het hof acht echter slechts ten aanzien van één slachtoffer mensenhandel bewezen. Ten aanzien van dat slachtoffer geldt bovendien dat de rechtbank zware inbreuken op de lichamelijke integriteit (meermalen verkrachten en de keel dichtknijpen) en vrijheidsbeneming bewezen achtte, terwijl het hof verdachte van die onderdelen vrijspreekt. De rechtbank heeft verklaringen van aangeefster gebruikt die op onderdelen niet blijken te kloppen, zoals haar verklaring dat ze veertien dagen opgesloten heeft gezeten, dat ze in die periode geen contact met haar familie mocht hebben en dat ze al die tijd niet de beschikking had over haar telefoon. Verder heeft de rechtbank de verklaring van aangeefster gebruikt inhoudende dat ze ongeveer tien dagen heeft gewerkt, terwijl dit in werkelijkheid korter was (namelijk vijf dagen). De beschuldigingen van aangeefster met betrekking tot de verkrachtingen en de keel dicht knijpen worden niet ondersteund door ander bewijsmateriaal en hebben daarom niet tot een bewezenverklaring van die onderdelen geleid.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij in de tien jaar voordat hij de bewezenverklaarde feiten pleegde is veroordeeld voor geweldsfeiten, namelijk openlijk geweld (gepleegd in 2016) en twee keer mishandeling (gepleegd in 2009). Niet is gebleken dat verdachte zich in die periode heeft schuldig gemaakt aan zwaardere geweldsfeiten, mensenhandel of zedendelicten.
Op basis van hetgeen het hof bekend is, kan het hof er niet van uitgaan dat er reëel gevaar bestaat dat verdachte ernstiger feiten gaat plegen dan hetgeen het hof bewezen heeft verklaard.
De verdachte heeft inmiddels ervaren dat er door justitie streng wordt gereageerd op feiten waarvan hij is beschuldigd; hij zit al 31 maanden in voorarrest. Het hof sluit niet uit dat dit besef en het ouder worden van verdachte het recidiverisico zal verkleinen. Daarnaast bestaan er mogelijkheden het recidiverisico te verkleinen door middel van het opleggen van een GVM, hetgeen het hof ook zal doen (zie hieronder).
Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat de bescherming van personen de oplegging van tbs niet eist en dat er onvoldoende reden is om af te wijken van het advies van de psychiater en de psycholoog.
De op te leggen straf
Zoals gezegd is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf van lange duur passend en geboden is, reeds uit oogpunt van vergelding en generale preventie. In combinatie met het belang van de speciale preventie acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar (60 maanden) passend en geboden. Het hof wijkt daarom ten nadele van verdachte af van de ter zake geldende LOVS-oriëntatiepunten. Wel ziet het hof aanleiding deze straf te matigen met twee maanden gelet op het geconstateerde vormverzuim en de omstandigheid dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar is ter zake de bewezenverklaarde mishandelingen en bedreiging.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Maatregel tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking
Het hof ziet gelet op het recidiverisico en de ernstige problematiek op diverse leefgebieden en in het kader van de bescherming van de maatschappij, aanleiding om een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking op te leggen, zoals bedoeld in artikel 38z lid 1 Sr.
Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van een dergelijke maatregel is voldaan, nu de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Het hof acht het opleggen van de maatregel bovendien aangewezen ter bescherming van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen.
Met oplegging van deze maatregel wordt de mogelijkheid gecreëerd om de verdachte aansluitend aan detentie te begeleiden dan wel de begeleiding die mogelijk eerder in het kader van detentiefasering of voorwaardelijke invrijheidsstelling is opgestart te continueren. Het hof is juist gelet op de inschatting van de rapporteurs van oordeel dat het creëren van een mogelijkheid om hem ook na detentie langdurig onder toezicht te stellen noodzakelijk is om het recidiverisico in de toekomst terug te kunnen dringen dan wel op aanvaardbaar niveau te houden. Een GVM biedt ook mogelijkheden met betrekking tot de gevolgen die aan eventuele schending van voorwaarden kunnen worden verbonden.
Beslissingen ten aanzien van het beslag
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen mobiele telefoon (iPhone type 8) en personenauto (Alfa Romeo met kenteken [kenteken] ) moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen die aan verdachte toebehoren en het voorwerpen betreffen met behulp van welke de feiten 1, 5 en 8 tweede cumulatief/alternatief zijn begaan.
De in beslag genomen gripzakjes met wit korrelig poeder (positief getest op MDMA) zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien deze aan verdachte toebehorende voorwerpen van zodanig aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 18.560,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering. De vordering bestaat uit de volgende schadeposten:
1. materiële schade: gederfde inkomsten ter zake gedwongen prostitutiewerk ad
€ 8.560,00
2. immateriële schade: € 10.000,00.
Standpunt AG
De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat het hof bij de beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] aansluiting dient te zoeken bij de beslissingen van de rechtbank in het vonnis. De advocaat-generaal concludeert tot toewijzing van het gehele bedrag, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 11 augustus 2019 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij slechts gedeeltelijk kan worden toegewezen. Ter zake de materiële schade stelt de raadsman zich op het standpunt dat deze op € 1.000,00 vastgesteld moet worden nu de benadeelde partij vijf dagen heeft gewerkt, vier klanten per dag ontving en zijn cliënt € 50,00 per klant ontving. Ter zake de immateriële schade heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de door de rechtbank toegewezen € 10.000,00 aan de hoge kant is gelet op de korte tenlastegelegde periode en de verschillen in de verklaringen tussen de benadeelde partij en zijn cliënt.
Oordeel hof
Materiële schade
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van de verdachte, rechtstreekse schade heeft geleden voor wat betreft gederfde inkomsten ter zake de prostitutiewerkzaamheden. De vordering van de benadeelde partij komt het hof in zoverre niet onrechtmatig of ongegrond voor.
Het hof gaat er, anders dan de rechtbank, van uit dat de benadeelde partij vijf dagen in de prostitutie heeft gewerkt. Ze had gemiddeld 4 klanten per dag had en ontving gemiddeld €100,00 per klant. Haar verdiensten bedroegen mitsdien € 2.000,00. Het hof acht de verklaring van de benadeelde partij dat zij al haar verdiensten moest afstaan aan verdachte betrouwbaar en gaat daarvan bij de berekening uit. Dit bedrag dient verminderd te worden met de door verdachte gemaakte kosten, die het hof raamt op € 100,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering, in het kader van de geleden materiële schade, tot een bedrag van € 1.900,00 zal worden toegewezen.
Immateriële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting en de namens de benadeelde partij ingebrachte schriftelijke toelichting op de vordering tot schadevergoeding is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1. bewezenverklaarde handelen van de verdachte immateriële schade heeft geleden. Het handelen van verdachte heeft een vergaande inbreuk op de lichamelijke integriteit van de benadeelde partij tot gevolg heeft gehad. De benadeelde partij heeft dan ook recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding van de geleden immateriële schade waarbij rekening moet worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, in het bijzonder de aard en de ernst van de aantasting in de persoon en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij. Het hof heeft daarbij in het bijzonder ook gelet op uitspraken die door andere rechters zijn gedaan. Omdat het hof, anders dan de rechtbank, tot een kortere werkzame periode in de prostitutie komt acht het hof, alles afwegende, een bedrag van € 5.000,00 billijk.
Totaal
Het hof zal het gevorderde tot een bedrag van
€ 6.900,00toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 11 augustus 2019. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 38z, 45, 57, 63, 273f, 285, 300 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 08-952527-19 onder 2, 3 en 4 eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 8 eerste cumulatief/alternatief en het in de zaak met parketnummer 08-952873-16 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 08-952527-19 onder 1, 4 tweede cumulatief/alternatief, 5, 6, 7 en 8 tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 08-952527-19 onder 1, 4 tweede cumulatief/alternatief, 5, 6, 7 en 8 tweede cumulatief/alternatief bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
58 (achtenvijftig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking ex art. 38z Wetboek van Strafvordering.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- mobiele telefoon van het merk iPhone, type 8
- personenauto van het merk Alfa Romeo met het kenteken [kenteken] .
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- gripzakjes met wit korrelig poeder.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het in de zaak met parketnummer 08-952527-19 onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 6.900,00 (zesduizend negenhonderd euro) bestaande uit € 1.900,00 (duizend negenhonderd euro) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 08-952527-19 onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 6.900,00 (zesduizend negenhonderd euro) bestaande uit € 1.900,00 (duizend negenhonderd euro) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 69 (negenenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 11 augustus 2019.
Aldus gewezen door
mr. J.D. den Hartog, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. R.J. Bokhorst, raadsheren
in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen, griffier,
en op 8 december 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken door de voorzitter, mr. Den Hartog en de zittingsgriffier mr. I.I.D. Leene.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 8 december 2022.
Tegenwoordig:
mr. J.D. den Hartog, voorzitter,
mr. A. Hermelink, advocaat-generaal,
mr. I.I.M. Leene, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter sluit het onderzoek en spreekt het arrest uit.
Bijlage: bewijsmiddelen [1]
Door het hof gebezigde bewijsmiddelen
Het hof past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
FEIT 1
1.
Een proces-verbaal ter terechtzitting van het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden d.d. 9 november 2022 inhoudende als verklaring van verdachte - zakelijk weergegeven - :
Ik had een relatie met [benadeelde] in de tenlastegelegde periode.
Het klopt dat ik haar sterk aan het controleren was. Zij moest bereikbaar zijn voor mij. Ik vertrouwde haar minder goed.
Het klopt dat ik best een grote invloed had op [benadeelde] . U houdt mij voor dat uit de chatgesprekken af te leiden is dat [benadeelde] zich laat controleren door mij door bijvoorbeeld haar wachtwoorden te geven. Dat klopt.
[benadeelde] was vaak bij mij in die periode, op mijn kamer aan de [adres] in [plaats] . We zaten toen in een periode zonder geld. Ik ben met het voorstel gekomen om [benadeelde] in de prostitutie te laten werken. Ik moest beter weten. Ik was de oudste, zij was jong. De beschuldiging klopt dat ik [benadeelde] heb gedreigd met geweld en haar heb geïntimideerd.
Ik heb foto's van haar gemaakt voor de seksadvertenties. Ik was erbij toen de seksadvertenties geplaatst werden.
De klanten ontving [benadeelde] op mijn kamer.
[benadeelde] gaf het geld van de klanten vooraf allemaal aan mij.
Het klopt dat [benadeelde] met mij overlegde hoe ze het werk moest doen. Ik heb haar uitleg gegeven als ze dat vroeg.
Ze heeft 4 of 5 dagen in de prostitutie gewerkt.
[benadeelde] gaf op enig moment aan dat ze het niet leuk vond.
U, voorzitter, houdt mij voor dat [benadeelde] in de tenlastegelegde periode bij TOV - Humanitas verbleef. Dat klopt.
2.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van de raadsheer-commissaris d.d. 11 maart 2022, inhoudende als verklaring van aangeefster [benadeelde] , voor zover inhoudende:
Ik sliep ook op de [adres] . Daar is eigenlijk alles begonnen en dan heb ik het over de prostitutie. Ik heb daar klanten ontvangen in zijn kamer. Hij zei tegen mij dat ik geld voor hem moest verdienen, zodoende heeft hij van mij foto’s gemaakt. Hij heeft mij op een website gezet, ik weet niet meer hoe die heette. Volgens mij [internetsite] en nog een website.
U vraagt mij waarom ik geld voor hem moest verdienen. Dat vraag ik mij nog steeds af. Er is niet gesproken over andere manieren van geld verdienen. Dit was meteen het middel om geld te verdienen. [verdachte] heeft bedacht dat het op deze manier moest. Ik vond dit niet goed, maar als ik niet wilde kreeg ik klappen van hem. Ik werd ook bedreigd. Dat staat ook allemaal in de Whatsappgesprekken. Ik heb geen herinnering meer aan het gesprek dat ik in de prostitutie moest gaan werken. Ik voelde mij wel verdrietig en bang toen.
(…)
Hij had in de notities opgeschreven wat ik moest zeggen. Hoeveel het kostte per uur of halfuur. Dat moest ik met de klanten afspreken. Of [verdachte] bracht mij daarheen of ze kwamen bij ons thuis. Dan gaven ze het geld en dan ging ik met ze mee. Hij stond altijd om de hoek te wachten. Het geld gaf ik aan hem. Dat geld werd later niet verdeeld, ik heb niets van het geld gezien.
(…)
Ik was bij [verdachte] (
het hof begrijpt: verdachte [verdachte] ), ik heb gevraagd of ik even naar mijn neefjes en nichtjes mocht. Na veel zeuren mocht dat. Hij heeft mij daar afgezet en zou mij ook weer ophalen. Hij zei nog tegen mij als je wat tegen je broer zegt dan maak ik je dood.
(…)
U houdt mij voor het Whatsappgesprek op 6 augustus 2019 om 09:04. U vraagt mij of dat de eerste afspraak is en dat de eerste afspraak dus op 6 augustus 2019 was. Dat zou kunnen.
(…)
U vraagt mij of [verdachte] mij gedwongen heeft mijn wachtwoorden te geven van mijn
bankpasjes en telefoon. Ja. Hij heeft mij ook gedwongen om hem in mijn telefoon te laten kijken. Hij moest altijd op mijn telefoon, hij wilde zien wat ik deed.
(…)
U vraagt mij wat ik van de foto’s vond die [verdachte] van mij had gemaakt. Ik had geen keus, als ik nee zei kreeg ik klappen.
U vraagt mij wat [verdachte] wist van mijn moeilijke jeugd. Hij wist daar alles van.
3.
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] (geboren op [datum] 1999) d.d. 20 augustus 2019, p. 631, 632, 633 en 634 van het politiedossier, voor zover inhoudende:
V: In welk gezin ben je opgegroeid?
A: Vroeger heb ik veel huiselijk geweld meegemaakt. Mijn vader mishandelde mijn moeder. We hebben ook in een vrouwenopvang gezeten in Zwolle en in Utrecht.
V: Je hebt ons eerder verteld dat je niet meer bij je moeder woont maar bij Humanitas. Waarom is dat?
A: Ik zit bij Humanitas omdat ik thuis problemen had.
V: Wat is Humanitas eigenlijk?
A: Onderdak voor jongeren die geen thuis hebben, die niet meer bij de ouders kunnen wonen.
V: Hoe sta je op de foto's waar jij op staat?
A: Ik denk dat ik er helemaal op sta en dat mijn tatoeage's te zien zijn. Hij heeft 6 foto's van mij gemaakt, misschien ook wel meer. Een op mijn knieën, een met mijn handen tegen de muur, een van de zijkant, een zittend en in mijn string. Volgens mij was mijn string rose of paars.
V: waarom moest je deze foto's laten maken door [verdachte] ?
A: Zodat hij mij op internet kon zetten. Hij heeft me op seksjobs gezet en op nog een site.
In mijn laatste relatie was ik alleen maar bij [verdachte] . Ik had geen contact met andere mensen, ook niet met mijn familie. Ik was alleen bij [verdachte] . Ik had alleen telefonisch contact met mijn broer en schoonzus. Ik moest dan altijd mijn telefoon op luidspreker zetten en hij controleerde ook vaak mijn telefoon. Verder had ik met niemand contact. Dat mocht niet van [verdachte] . Ook niet met mijn vriendinnen.
Hij was altijd in mijn omgeving. Ik had geen vrijheid om iets te doen, zonder dat hij dit zou zien.
4.
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] d.d. 22 augustus 2019, p. 645 tot en met 661 van het politiedossier, voor zover inhoudende:
V: Wanneer is deze relatie weer begonnen
A: Ik woon nu 6 maanden weer in [plaats] . Ik denk, 5 maanden geleden. Ik denk dat dit eind juni/begin juli 2019 is geweest.
(…)
En toen heeft hij mij op de site gezet.
A: Toen stond ik dus op internet. Ik werd gebeld en aan mij werd een sms gestuurd.
(…)
Ik had het gevoel dat ik geen keuze had.
A: Als een klant belde, moest ik opnemen en de luidspreker aanzetten. Ik moest dan vragen aan de klant hoe lang hij zou willen. Ik moest dan de prijs zeggen. Als de klant wilde afspreken, dan moest ik de straatnaam noemen. Als hij in de straat was, moest de klant mij opnieuw bellen. Dan haalde ik de klant beneden op.
V: Hoe wist je welke prijzen je moest noemen?
A: Dat heeft hij me vooraf verteld. In de notities in zijn telefoon, staat een bestand. Daarin kon ik lezen welke prijzen ik moest noemen.
V: Wat waren de prijzen?
A; een vluggertje was 60, een half uurtje was 90. Drie kwartier 120 en een uur was 160 euro.
[verdachte] hield op zo’n moment zijn telefoon voor mijn neus.
V: Wie bepaalde wat je wel of niet zou doen?
A: Hij en de klant. Hij had al bepaald dat ik zou neuken met condoom, niet zoenen. Ik moest eerst pijpen met condoom en later zonder condoom.
V: Wat bedoel je daar precies mee, met later zonder condoom?
A: In het begin deed ik alleen pijpen met condoom. Ik heb in het begin twee klanten gehad die ik moest pijpen met condoom. Maar het bleek dat er ook veel klanten wilde afspreken die zonder condoom gepijpt wilden worden. Hierdoor liep hij veel inkomsten mis. [verdachte] heeft daarom bepaald dat ik ook moest pijpen zonder condoom. Ik moest daar 30 euro extra voor vragen.
V: Wat vond je daarvan, dat je moest pijpen zonder condoom?
A: Dat wilde ik niet.
V: Heb je dit tegen hem gezegd?
A: Ja, maar toen werd hij agressief naar mij toe. Telkens als ik hem tegensprak, werd hij agressief. Ik kon niet anders. Bij de tweede klant heb ik [verdachte] gesmeekt dat ik dit niet wilde doen. Ik vroeg hem om te stoppen met de prostitutie. Ik wilde het echt niet doen. Ik vroeg hem om er alsjeblieft mee te stoppen. Maar [verdachte] werd erg agressief naar mij toe. Hij gaf mij toen weer klappen.
V: Waar vond je prostitutie plaats?
A: In zijn kamer aan de [adres] te [plaats] .
V: Wat zijn vooral de momenten geweest dat hij geweld gebruikt heeft naar jou toe?
A: Dat is vooral wanneer ik iets verkeerd deed in de prostitutie.
V: Je zegt ook, als je iets verkeerd deed in de prostitutie. Kun je hier een voorbeeld van geven?
A: Ik was bij de eerste klant vergeten om het geld, van de klant, aan hem af te geven. Hij appte me, toen de klant er nog was, dat ik niet geluisterd had naar hem. En dat ik straks wel zou zien, als ik klaar was met de klant. Daarna, toen ik de klant naar buiten had gelaten, kreeg ik veel geschreeuw van hem over me heen. En ik kreeg twee vuisten tegen mijn gezicht. Hij sloeg mij met zijn vuist tegen mijn jukbeen of hoofd. Dit deed mij erg veel pijn. Ik schreeuwde van de pijn. Als ik moest huilen, nadat hij mij had geslagen, dan zei hij altijd: “Ga maar weer huilen, jankerd”.
Mijn dagen zagen er zo uit: Ik moest hele dagen bereikbaar zijn, tot uiterlijk 23.00 uur. Na 23.00 uur gingen we slapen en legde hij de telefoon naast zijn bed. Dan moest
ik vaak ook eerst nog seks met hem hebben. Ik deed de hele dag niets. Ik moest telkens
bereikbaar zijn voor klanten. Wachten tot iemand belde, zo zag mijn dag eruit.
V: Hoeveel klanten kreeg je gemiddeld op een dag?
A: Dat was verschillend. 4 of 5 gemiddeld.
V: Werd het nog ergens in bijgehouden, hoeveel klanten je kreeg en wat er verdiend werd?
A: Nee. En als ik hem vroeg hoeveel geld hij nu had, zei hij: dat gaat je niets aan.
(…)
Deze bleven ook vaak een uur.
A: ik heb in totaal twee klanten thuis bezocht. Die klanten vroegen of ik escort deed. Ik wist niet eens wat dat was. [verdachte] heeft toen het geluid uitgedaan van de telefoon. Hij zei tegen me dat ik “Ja” moest zeggen en dat er 50 euro benzinekosten bij zouden komen.
V: En toen?
A: 1 klant wilde 2 uur afspreken. Dus 160 + 160 + 50 euro benzinekosten. Ik moest me eerst douchen en klaarmaken. [verdachte] heeft me toen naar deze klant gebracht. Ik moest eerst naar binnen en het geld aannemen. Dan moest ik dit geld afgeven aan [verdachte] die buiten stond. Dan moest ik weer naar binnen naar die man.
5.
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] d.d. 6 februari 2020, p. 929 tot en met 946 van het politiedossier, voor zover inhoudende:
V: In hoeverre kon jij klanten weigeren?
A: Niet. Ik moest mijn telefoon op luidspreker zetten als ik door een klant werd gebeld. (….)
V: Wat zou er gebeuren als je deze klant zou weigeren?
A: Dat zou niet kunnen gebeuren. Ik heb het wel geprobeerd, maar ik moest het dan wel doen. Als ik het niet zou doen, zou ik klappen krijgen. Ik heb vaker gezegd dat ik het niet wilde, maar dat hielp niet bij hem.
(…)
Escort, 1ste klant [plaats 1] :
V: Hoe is de afspraak met de klant in [plaats 1] gegaan?
A: Dat was telefonisch. Ik wist toen niet wat escort was. [verdachte] heeft mij toen daar afgezet en heeft toen gewacht totdat ik klaar was.
In de [adres] moest jij het geld gelijk afgeven, hoe ging dat met escort?
A: Ik moest eerst het geld aannemen en naar de auto brengen en daarna moest ik terug gaan naar de woning.
V: Heb jij een seksafspraak gehad in [plaats 6] ?
A: Ja. Het was iemand die [verdachte] kende het is toen via hem gegaan, daarom moest ik ook snel weg bij mijn broer. Ik weet niet hoe hij [verdachte] kende. Het is niet via de mail of sms gegaan, maar via [verdachte] zelf.
V: Hoe is die afspraak verlopen?
A: Hetzelfde als andere. Bij deze ging [verdachte] wel mee naar binnen. Ik moest het geld afgeven en ging met die jongen mee naar boven en [verdachte] bleef beneden. Toen we klaar waren zijn we weg gegaan. Ik heb seks gehad met deze jongen.
6.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , d.d. 3 september 2019, pagina 672 van het politiedossier, voor zover inhoudende:
V: Kun je je nog herinneren wanneer ze
(het hof begrijpt: aangeefster [benadeelde] )een relatie kreeg met [verdachte] ?
A: Dat weet ik niet precies. Dat zal ongeveer 3 maanden geleden zijn of zoiets. Toen vertelde ze me dat ze weer een relatie had met [verdachte] . Ik wist dat het mis was. Toen mocht ze al niet zoveel meer van hem.
V: Wat mocht ze dan niet meer van hem?
A: Ze mocht niet naar buiten, niet afspreken met vriendinnen, niet eens alleen naar de winkel.
V: Heb je wel eens proberen af te spreken met [benadeelde] , in de tijd dat ze een relatie had met [verdachte] ?
A: Voor haar relatie met [verdachte] was ik elke dag bij haar. Toen ze een relatie kreeg, zagen we elkaar niet meer. Alleen via de WhatsApp.
7.
Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] d.d. 29 januari 2020, p. 759 van het politiedossier, voor zover inhoudende:
O: Je had schulden en familie problemen en verbleef bij Humanitas. Wat wist [verdachte] hier van?
A: Alles. Hij wist mijn hele situatie. Ik vertrouwde hem, ik zag hem wel als mijn vriend en dacht dat ik hem dus alles kon vertellen.
8.
Een schriftelijk bescheid, te weten een Extraction rapport met alle whatsappgesprekken tussen [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] , voor zover inhoudende de volgende appgesprekken op 5 augustus 2019:
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
9.
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon A01.01, d.d. 16 september 2019, pagina’s 690 tot en met 695 van het politiedossier, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant:
Op zondag 11 augustus 2019 heeft [benadeelde] geboren op [datum] 1999, tegen haar familie verteld dat ze gedwongen wordt om in de prostitutie te werken voor [verdachte] geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] .
Hierna is haar mobiele telefoon inbeslaggenomen.
Dit betreft een:
Merk : Apple
Type : iPhone 8 plus
[nummer 1]
Deze telefoon wordt aangeduid als A01.01
Op maandag 12 augustus 2019 tijdens het informatieve gesprek heeft [benadeelde] aangegeven dat er bedreigingen vanuit [nummer 1] op haar telefoon zouden staan. [benadeelde] heeft een telefoonnummer doorgegeven waarop zij veel contact heeft gehad met [verdachte] . Het telefoonnummer betreft [telefoonnummer 1] . De naam van [verdachte] zou in de contacten staan onder de naam [bijnaam] . Ik zag dat de mobiele telefoon in gebruik was bij [benadeelde] , met telefoonnummers [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 2] .
Ik kwam een WhatsApp gesprek tegen tussen [bijnaam 1] [telefoonnummer 2] @s,whatsapp.net en [bijnaam] [telefoonnummer 1] @s.whatsapp.net. De starttijd begint op 14 juli 2019 om 12:22 uur en het laatste bericht was op 11 augustus 2019 om 10:52 uur.
- 23 juli 2019:
Lees ik dat [bijnaam] aangeeft dat [bijnaam 1] op haar telefoon nog maar 1 streep heeft en hij typt “Doenalsof".
[bijnaam 1] geeft aan dat zij slechte wifi heeft.
[bijnaam] typt “Als dat weer gebeurd dan klap ik je, Onzin. Je heb MB klaar."
[bijnaam] typt dat hij 1 kk klap voor haar heeft.
[bijnaam 1] geeft aan dat hij haar geen klap hoeft te geven en [bijnaam] typt dat hij dit met haar heeft afgesproken.
Ik zie ook dat [bijnaam 1] zich regelmatig verantwoord naar [verdachte] waarom zij bijna geen bereik heeft, of dat haar telefoon bijna leeg is en zij niet in het bezit is van een telefoonoplader.
- 24 juli 2019:
Ik lees dat [bijnaam 1] niet te bereiken is. [bijnaam] typt dat hij de kk tel nog een keer breekt of kapot slaat. In de berichten lees ik dat [bijnaam] typt. Nu gaje pas leren. Nog 1 keer gaje zien.
- 26 juli 2019:
Lees ik dat [bijnaam] zegt “Ik ga je klappen he, Ik zweer sla je tanden uitje kaak voor je”. Hierop reageert [bijnaam 1] met “WTF”
[bijnaam] reageert dat op facebook nog steeds foto’s van haar ex staan.
- Foto’s prostitutie
Op 4 augustus 2019 zag ik dat [bijnaam] vier foto’s verstuurde naar [bijnaam 1] . De genoemde vier foto’s zijn gebruikt voor de seksadvertentie.
- 10 augustus 2019:
Ik lees dat [bijnaam] stuurt KK gek. Hierop reageert [bijnaam 1] “Ik lieg en bedrieg alleen maar? Is goed day.
[bijnaam] reageert “Jaa ook nog met klanten laat staan via ander dingen tss, zo zie ik steeds hoe vies je ben.
[bijnaam] geeft aan dat hij trainen is.
[bijnaam 1] zegt “Ja ik ga weg. [verdachte] zegt “Doe dat gaje zien.
[bijnaam 1] geeft aan dat zij gewoon moet plassen en weg wil.
[bijnaam] reageert doe en je zult zien.
De berichten op 10 augustus 2019 stopten om 12.59 uur en om 21.17 uur stuurde [bijnaam 1] de volgende berichten naar [bijnaam] “Maarjij moet niet meteen schreeuwen en om alles zo reageren en mij slaan.
Ik zweer dat is echt kut en dan voel me echt niet meer fijn”.
[bijnaam] reageert hierop “Ja dat snap ik maar jij wil niet leren. Je blijft dezelfde fouten maken. Dat kan ook niet. Of begrijp je dat niet.
- 11 augustus2019:
Ik lees ik dat [bijnaam] stuurt ‘Metje kk bek, vieze hoer, moetje niet je kut verkopen, niet. Hierop reageert [bijnaam 1] “Wauww zo vies dit. Is goed day. [bijnaam] stuurt “Daarom nooit oude speel goed waar je geld mee kan maken weg gooien. Dus doe wat je wil. Opkankeren. Jij wil niet ander wil wel”.
10.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2020, p. 977 tot en met 991 van het politiedossier, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant:
[afbeelding]
Feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht:
15-07-19:
[benadeelde] schrijft dat ze wat gaan eten in de stad. [verdachte] wil niet dat ze in de stad blijft
hangen. [benadeelde] vraagt aan [verdachte] wat ze moet doen, [verdachte] schrijft dat ze naar huis moet gaan. Even later schrijft [benadeelde] dat “hun” niet naar huis willen maar in de stad willen blijven. Dat [benadeelde] naar huis gaat, omdat [verdachte] anders boos op [benadeelde] gaat worden”. [verdachte] schrijft dat dat goed is en dat hij zo komt. [verdachte] schrijft “
bel” en kort daarna: ‘
Opgehangen” “
Tss”. Er volgen twee spraakberichten van [verdachte] , waarin ik hoor dat een mannenstem zegt dat hij [benadeelde] raar en voorspelbaar vind. Er volgt een discussie, waarbij [benadeelde] schrijft dat de telefoon was uitgevallen.
16 en 17-07-19:
Ik zag dat [benadeelde] schrijft dat ze bij Polaroid staat (opmerking verbalisant: fabriek in [plaats] ), samen met [naam 15] en papa. Ik zag dat [verdachte] later hierop reageert met een spraakbericht, waarin samengevat wordt gezegd door een mannenstem:

lekker schatje, ook al ben jij stout. Ik haat jou, om dat gedrag. Jij was allang mijn vrouwtje geweest als je niet van die rare dingen deed. Dan had ik jou allang weer mijn vrouwtje gemaakt. Het voelt niet goed soms, je weet toch?
Ik zag dat [benadeelde] schrijft dat ze niet zo is, dat ze geen seks heeft met anderen. Dat ze alleen [verdachte] wil. Dat ze niet liegt en dat ze vanaf nu haar locatie door zal geven.
17- 07-19:
(…)
Opmerking verbalisant: Ik zie dat de verhoudingen de dagen daarna hetzelfde blijven. Af en toe verwijt [verdachte] [benadeelde] dingen, waardoor [benadeelde] zich gaat excuseren en dienstbaar op gaat stellen ten opzichte van [verdachte] . Ik zie dat [verdachte] wil weten van [benadeelde] wat [benadeelde] doet, waar [benadeelde] naar toe gaat, waar [benadeelde] verblijft, hoe lang, etc. Ook moet [benadeelde] zowel via locatie delen als via het maken van foto’s aantonen aan [verdachte] , waar [benadeelde] is en met wie.
Sociale isolatie
18- 07-19:
[verdachte] schrijft dat [benadeelde] heeft gezegd dat [verdachte] en [benadeelde] weer een relatie hebben. Volgens [verdachte] is dat nog niet zo, moet [benadeelde] zich eerst bewijzen, voordat deze onzin gaat praten. [verdachte] heeft nog niet over een relatie gesproken. [benadeelde] is gewaarschuwd, [benadeelde]
- is hoerig door live op insta te gaan.
- moet het goed maken, als [verdachte] het goed vind mag [benadeelde] shit naar buiten brengen,
- mag niet doen waar deze zin in heeft. Niet alles gaat zoals [benadeelde] wil.
- moet wat aan zichzelf gaan doen.
[benadeelde] schrijft: “
Ik snap niet waar die vandaan komt ik doe me best heb jou 3 dagen
geleden gezegd over dit ik geef jou mij wachtwoord ik ben elke dag met jou ben nergens ik ga niet naar stad met al die meisjes”, waarop [verdachte] schrijft dat drie dagen nog niet genoeg is.
31-07-19:
[benadeelde] wil naar [naam 15] en [naam 16] . [verdachte] maakt hierover ruzie, hij wil naar een matti die
hem met zijn huis heeft geholpen. [benadeelde] schrijft dat het ook al niet goed is, als ze met een vriendin gaat. Daarna schrijft ze: “
Jij bent een al stank voor dank heb ruzie met met vader en moeder voor jou omdat voor jou kies kom je zeggen ik heb me eigen leven word maar lekker boos en shit”.
03-08-19:
[verdachte] schrijft dat hij [benadeelde] “die gast” zag groeten. [benadeelde] zegt dat ze naar [verdachte]
zwaaide. [verdachte] schrijft: “
Daarom wil ik niet eens dat je met je fucking vader loop met elk nigga praat hij kk voorschut tfoe” [benadeelde] schrijft dat als haar vader ze groet, zij niet met ze praat. [verdachte] schrijft: ‘
Uhu nu dat je met je vader ben doe je stoer he” “Klap jullie alle bij tegelijk”.
Dreiging met geweld en intimidatie
20-07-19:
(..)
[verdachte] schrijft dat [benadeelde] niet eens sorry zegt en ze moet maar naar haar neukertjes en hoeren gaan, zoals [naam 17] . Later noemt [verdachte] [benadeelde] nog een keer hoer. Hij schrijft dat [benadeelde] liegt. Kennelijk is [benadeelde] uit de auto gestapt en geeft aan dat ze nu naar huis gaat. Daarop bedreigt [verdachte] [benadeelde] :
- Laat me je kk kop zien
- Vieze kk hoer
- Ik zeeer op zlles als ik jou ziet trap ik jou in elkaar
- Als je dat wil
- Jij schop ik alle kanten op geen bitch slap
- Je heb gneog gedaan voor dit gajij zien
- Wat je nu heb gedaan mij tijd verspeeld voor shit
- Vanavond ben ik in de stad
- Zoek jou tot ikje vind
- Maak me niet uit met wie jij ben
- Ja naar je broer gaan voor shit
- Tog gaat zo aflopen met jou omdat je mongooltje ben
- Ik vind jou wel
- Ens Is ik jou vind vloer ik jou voor iedereen
- Om je kk gedraag
- Ook nog stoer uit de auto stappen
- Terwijl jij fout zit
- Jou kk tel weet ik geenncode van dus wat lul jij over ik moest ongemdel
- Jij ben die mongooltje die exspres gedaan heeft dat ik niet kon appen
- Blijf maar liegen
- Nog meer klappen krijg je
- Wanneee ikje ziet
- Ga door met ontkennen.
Ik zag dat [benadeelde] eerst blijft ontkennen dat ze liegt. Als [verdachte] door gaat met bedreigingen schrijven, zie ik dat [benadeelde] schrijft dat ze liegt, sorry schrijft en dat het haar schuld is. Vervolgens wil [verdachte] weten waar [benadeelde] is. Als [benadeelde] schrijft dat ze door haar moeder opgehaald is, omdat ze doorweekt was van het in de regen lopen, wil [verdachte] dat [benadeelde] hem een foto stuurt. [benadeelde] stuurt een foto, waarop [verdachte] schrijft dat dit een oude foto is. Daarop stuurt [benadeelde] nog een foto, vanuit een iets ander perspectief. [benadeelde] schrijft dat ze had gezegd dat ze geen contact meer had met haar moeder, dat ze dit [verdachte] had beloofd. [benadeelde] heeft haar moeder geblokt, waar [verdachte] bij was. De discussie gaat verder over hoe en waarom [verdachte] [benadeelde] uit de auto heeft gezet. Waarop [benadeelde] schrijft dat [verdachte] haar heeft geslagen met de telefoon en dat [verdachte] tegen haar heeft geschreeuwd. [verdachte] schrijft dat [benadeelde] ook gelijk is gaan schreeuwen, [benadeelde] weet dat ze dat niet wint. De discussie stopt als [benadeelde] zegt dat ze geen ruzie meer wil, [verdachte] daarop vraagt wat [benadeelde] heeft geleerd en hij bij [benadeelde] afdwingt dat zij schrijft dat zij niet meer stoer moet doen tegen [verdachte] , zij niet moet liegen en ze sorry zegt tegen [verdachte] .
21-07-19:
[benadeelde] schrijft of [verdachte] goed heeft geslapen. [verdachte] wil weten waar [benadeelde] is en schrijft dat ze haar locatie moet sturen. [benadeelde] stuurt haar locatie door, waarop [verdachte] schrijft dat dit niet haar locatie is. Daarop stuurt [benadeelde] twee foto’s, om aan te tonen waar ze is. [verdachte] schrijft dat hij alléén met [benadeelde] neukt, dat hij de dag er na een afspraak gaat maken bij de GGD. Dat als hij wat heeft hij [benadeelde] gaat vermoorden. [verdachte] vertrouwt [benadeelde] niet omdat ze een viezerik is en liegt, ze kan het niet bij 1 houden, daarom hoort ze bij [naam 17] enzo. [benadeelde] reageert:

Ik ga hier niet op in ben het zat doe niks en steeds elke dag krijg ik shit over me heen gegooid geen zin in”
Even later bedreigt [verdachte] [benadeelde] :

Kk veel klappen gaatjij krijgen ik zweer het”, waarop [benadeelde] schirjft: Ik doe niet eens wat ben fucking hele kk dag thuis geweest en dan praatje zo”.
[verdachte] wil dat [benadeelde] zich gaat bewijzen, waarop [benadeelde] aangeeft dat [verdachte] navraag kan doen bij de begeleiding.
[verdachte] blijft in de dagen daarna vragen naar locaties, naar wat [benadeelde] doet. [benadeelde] mag de telefoon niet meer op 1 vinkje of op 1 procent hebben, dan dreigt [verdachte] dat hij geweld gaat gebruiken tegen haar. Daarnaast gaat [verdachte] dingen doen buitenshuis, hij verwacht van [benadeelde] dat zij thuis blijft.
10-08-19:
[verdachte] verwijt [benadeelde] dat ze dingen uit haar telefoon verwijderd. [benadeelde] zegt dat [verdachte] gewoon haar telefoon mag pakken. Ze heeft niets te verbergen en ze hoeft niet met andere boys” te praten. [verdachte] schrijft: “
Ja daarom verwijder je dingen omdat ik dat mag ja”.[benadeelde] schrijft dat ze niets verwijdert. [verdachte] bedreigd [benadeelde] met de dood.
[verdachte] schrijft dat [benadeelde] liegt en bedriegt. Daarom moet hij elke dag “para” worden. [verdachte] schrijft dat [benadeelde] liegt en bedriegt met klanten. Waarop [benadeelde] schrijft: “
en met klanten” “
Ik vraag jou steeds wat ik moet zeggen ja dit was alleen omdat ik net begonnen was” “Dus vroeg het alleen”. “
Wil niks van zulke mongooltjes hoor”.
Seksuele handelingen verrichten met of voor derden tegen betaling
06-08-19:
Ik zag dat omstreeks 09.04 uur [verdachte] aan [benadeelde] schrijft:
  • Moet nog die geld brengen
  • Waarom die je die ding onder de deur
[benadeelde] reageert daarop om 09.05 dat ze het geld al heeft. Tot omstreeks 09.24 uur schrijft
[verdachte] :
  • Wat geb ik daar over gezegt
  • Zie je luister niet
  • En hou die tijd in de gatten
  • In spreekje zo nooit kan je luisteren
  • Ook niet vongeten
  • Vinger of aan je kut zitten hij miet zo snel mogelijk klaarkomennman
  • En hij gaat alleen naar buiten
  • Jij loop niet mee
  • Weer uitgesteld in jou
[benadeelde] schrijft dat hij klaar is.
  • Teleut
  • Gesteld
  • Hoor je zowel
  • En hij moet gelijk weg
  • Want je heb ander klant
  • Hij is klaargekomen
[benadeelde] schrijft dat “hij” zegt dat hij nog een halfuur heeft. [verdachte] schrijft:
  • Als hij nog keer mag klaarkomen moet 130 weer betallen
  • Je moet niet lief praten met die mensen man is jou werk wat je doet.
Ik zag dat [verdachte] aangaf dat hij onder de deur door zag, dat [benadeelde] had gezoend met de
man en zegt dat dit vies is. [benadeelde] zegt dat ze niet gezoend heeft. [verdachte] schrijft dat wat [benadeelde] bij hem doet, ze ook bij hun doet. Daarop bedreigd [verdachte] [benadeelde] met:”
Klap jou zo wacht maar”
In de dagen daarna zie ik dat [verdachte] aanwijzingen geeft over wat [benadeelde] moet doen. Ik zie
dat hij onder andere schrijft:
  • 7- 8-19: “
  • 8- 8-19:
10-08-19:
Ik zag dat [benadeelde] schrijft dat iemand via email op [internetsite] zegt dat hij haar wil neuken. Daarop volgt een spraakbericht van [verdachte] , waar ik een mannenstem samengevat hoor zeggen: “
Wat heb ikje geleerd wat je daarop moet zeggen? Waarop [benadeelde] schrijft dat ze dan een afspraak moet maken. [verdachte] schrijft: “
Ja betallen”. Later schrijft [benadeelde] dat er weer iemand vroeg om een sexdate. [benadeelde] schrijft dat ze heeft gezegd dat dat kan, dat deze dan moet betalen en een afspraak moet maken. [verdachte] schrijft: “
Juist goedzo babe” waarop [benadeelde] schrijft dat ze nog wel iets goed kan. Daarna schrijft [benadeelde] : “
Maar jij moet niet meteen tegen mij schreeuwen en om alles zo reageren en mij slaan” en “
Ik zweer dat is echt kut dan voel me echt miet meer fijn” Ik zag dat [verdachte] daarop schrijft:
  • Jaa dat snap ik schat maar jij wil niet leren
  • Je blijf zelfde fouten maken
  • Dat kan ook niet
  • Of begrijpje dat niet
  • Ik ben eenmaal moeilijk met zulke dingen
  • Kan ik niks aan doen
  • Dingen koeten lopen hoe ze moeten lopen
[benadeelde] schrijft: “Ik begrijp jou sws Maar doe ik alles voor jou jij ook voor mij in onze
relatie heb ik een keer een fout gemaakt en die fout maak ik nooit meer ik weet ook ben niet de makkelijkste heb ook me smoel klaar liggen” waarop [verdachte] reageert:
  • Jaa precies dat
  • Maar ja nu zijn we ff weg van elkaar dan moetje nu. Ff gord over nadenken
  • Hoe je anders kan doen
  • Beter opletten en aan je fouten werken.
FEIT 4 tweede cumulatief/alternatief
Nu de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat het hof met de navolgende opsomming van de bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, Sv.
1.
Een proces-verbaal van aangifte van aangeefster [naam] , d.d. 5 november 2019, p. 881-882 van het politiedossier.
2.
De bekennende verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 9 november 2022.
FEITEN 5 en 6
1.
De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 9 november 2022, voor zover inhoudende:
U houdt de bewezenverklaring van de rechtbank voor met betrekking tot feit 5. Ik heb dat gedaan zoals u dat voorleest.
U vraagt mij of ik [naam 2] heb geslagen of geschopt zoals in feit 6 ten laste gelegd. We hadden veel ruzies; we hebben vaker gevochten met elkaar. Er zijn sowieso klappen gevallen.
Ik heb met haar gevochten en er zijn klappen gevallen.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020, p. 1284 tot en met 1288 van het politiedossier voor zover inhoudende:
Naar aanleiding van de onderzochte gegevens in onderzoek Duim, is [naam 2] telefonisch benaderd en uitgenodigd voor een informatief gesprek mensenhandel op donderdag 4 juni 2020, te 13.00 uur.
[naam 2] heeft ons onder andere het volgende verteld:
(…)
Ze is zo bang geweest voor [verdachte] , dat ze bang was dat [verdachte] haar wat aan ging doen, dat ze een zakmes in haar tas stopte als ze naar [verdachte] ging.
(…)
Ze is meerdere keren mishandeld door [verdachte] .
3.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 mei 2020, p. 1199 tot en met 1202 van het politiedossier voor zover inhoudende:
In het onderzoek zijn van meerdere telefoonnummers en 1MEI nummers de telecommunicatie opgenomen, waaronder het telefoonnummer [telefoonnummer 4] en 1MEI nummer [nummer 2] . Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer in gebruik is bij [naam 2] , geboren op [datum 2] 1999, nader te noemen [naam 2] . Het 1MEI nummer is in gebruik bij verdachte [verdachte] , nader te noemen [verdachte] . Het behorende toestel bij het 1MEI nummer betreft een iPhone 8 Plus.
TAP-TEL-3 8609. sessie 8311
Op 12 februari 2020 omstreeks 11:5 1 uur heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] en de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 5] . Uit onderzoek is gebleken dat [verdachte] de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer 5] .
4.
Een schriftelijk stuk, te weten een overzicht van alle tapgesprekken m.b.t. label(s) onderzoek DUIM, pagina 1515, 1518 en 1523 van het politiedossier, voor zover inhoudende:
[afbeelding]
NNV8609: luister
NNM: Blijf stoer doen nu, blijf stoer doen nu, ik ben daar, je gaat kanker zien nu. Je gaat niet kanker spelen met mij. Ik maak jullie kanker dood, heb je mij gehoord.
(…)
NNM: (…) Zorg dat me kanker telefoon krijg mattie, anders blaas ik jullie kanker over hoop mattie.
[afbeelding]
[naam 2] : Hier staat nog pepperspray. Die nam ik de vorige keer mee he, toen ik ruzie had weer met [naam 18] . Ik nam die pepperspray mee en zei tegen hem, als je met mij spot dan spray ik pepperspray in je kankerogen.
(…)
[naam 2] : Soms, ik neem gewoon een mes naar hem mee omdat ik bang voor hem ben.
5.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juni 2020, p. 1203 tot en met 1209 van het politiedossier, voor zover inhoudende:
Er zijn veel chatberichten tussen het telefoonnummer van [naam 2] en [verdachte] . Dit betreffen 16.88 berichten in de periode 24/10/2019 t/m 11/5/2020.
Verzender
Bericht
Datum/tijd bericht
[verdachte]
(…) hoe jij praat ik wil jou dood slaan
7-11-2019 10:20:51 (UTC+1)
[naam 2] stuurt op 11-01-2020 een foto naar [verdachte] waarop een grote blauwe plek te zien is. Hier gaat de volgende chat aan vooraf:
[afbeelding]

FEIT 7

Nu de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat het hof met de navolgende opsomming van de bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, Sv.
1.
De bekennende verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 9 november 2022.
2.
Een proces-verbaal van aangifte van [naam 3] d.d. 21 juli 2020, p. 1528 en 1529 van het politiedossier.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juli 2020, p. 1531 en 1532 van het politiedossier met als bijlage de medische gegevens en verklaring huisarts.

FEIT 8, tweede cumulatief/alternatief

Nu de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaat het hof met de navolgende opsomming van de bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, Sv.
1.
De bekennende verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 9 november 2022.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juli 2020, p. 1498 tot en met 1512 van het politiedossier.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juli 2020, p. 1536 en 1537 van het politiedossier.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar ‘het politiedossier’ wordt bedoeld: het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van de politie team Migratiecriminaliteit en Mensenhandel (ON) met nummer PL0600-2020331412 (ONRCC19027/DUIM). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren