Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellante1] ,
[geïntimeerde1], tevens handelende onder de naam
[naam1],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
.com. [appellante2] is uitgeefster van de boeken
“Street Food India”(oktober 2012),
“Street Food Vietnam”(april 2014) en
“Street Food Kosovo”(november 2014).
“Street Food Vietnam”en
“Street Food Kosovo”heeft [de grafisch vormgeefster] een honorarium van telkens € 2.500,00 ontvangen. [de grafisch vormgeefster] heeft afgezien van een honorarium voor
“Street Food India”, waarop [de fotografe] een daarop afgestemde donatie aan de stichting Duniya (zie 2.4) heeft gedaan.
“Street Food India”en
“Street Food Vietnam”) en aan de stichting Care for Kosovo Kids (
“Street Food Kosovo”).
“Street Food World”gevormd die zich zou richten op de verkoop van kookgerelateerde producten. De vennootschap heeft echter nauwelijks activiteiten ontplooid en vrijwel geen omzet gegenereerd. Ter voorbereiding op die samenwerking en ten behoeve van de verkoop van de Street-Foodboeken heeft [de grafisch vormgeefster] in de periode van november 2012 tot en met september 2013 de website
https://streetfood.wordpress.com/gebruikt. Op deze website is een aantal foto’s van [de fotografe] met haar toestemming openbaar gemaakt.
“Colourtheworldnow”(voordat de stichting was opgericht) (7 foto’s), haar Facebookaccount (13 foto’s), het Facebookaccount
“colourtheworldnow”(voordat de stichting was opgericht) (3 foto’s), Pinterest (2 foto’s) en YouTube (1 foto). Op de website van de stichting zijn 14 foto’s geplaatst. In het mission statement van de Stichting, dat ook is geplaatst op de website van de stichting, zijn 13 foto’s van [de fotografe] opgenomen. [de grafisch vormgeefster] heeft daarbij gebruik gemaakt van de bestanden die [de fotografe] haar in 2012-2014 via WeTransfer, Dropbox en WhatsApp had toegestuurd.
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“ [de fotografe] ”. De kantonrechter heeft met
“ [de fotografe] ”zowel [de fotografe] als [appellante2] aangeduid. Het hof legt de in het dictum opgenomen verklaring voor recht mede gezien het petitum aldus uit dat [geïntimeerden] c.s. inbreuk hebben gemaakt op het gezamenlijke exploitatierecht van [de fotografe] en [appellante2] en op het persoonlijkheidsrecht van [de fotografe] . Van het persoonlijkheidsrecht - in dit geval het recht op naamsvermelding (artikel 25 lid 1 sub a Auteurswet) - wordt aangenomen dat het niet overdraagbaar is, zodat aan [appellante2] geen vordering ter zake van schending van dat recht toekomt.
“memorie van antwoord”. De memorie van antwoord bevat geen als zodanig aangeduide (incidentele) grieven en geen conclusie, in ieder geval niet met de strekking dat onderdeel 5.1 van het dictum moet worden vernietigd. Wèl bevat de memorie van antwoord de volgende passages:
“Mevrouw [de grafisch vormgeefster] deelt niet de opvatting van de kantonrechter dat er inbreuk is gemaakt maar had zich neergelegd bij het vonnis omdat de uitkomst in haar ogen niet onredelijk was en het einde betekende van een geschil dat niemand wat oplevert” (p. 3)en
“Mevrouw [de grafisch vormgeefster] betwist, voor zover relevant, dat zij inbreuk heeft gemaakt”(p. 5).
“Je hebt meteen beeld voor je website/blog”toestemming zou hebben gegeven voor plaatsing van die foto of andere foto’s op de website van de stichting die pas in 2017 is opgericht, is onaannemelijk en het hof volgt [de grafisch vormgeefster] daarin niet. Aannemelijker is dat [de fotografe] daarmee heeft verwezen naar het in die tijd (2013) gezamenlijk opgezette blog op de website streetfoodworld.wordpress.org (zie 2.5). De foto’s zijn gemaakt tijdens een zakelijke reis van [de fotografe] en [de grafisch vormgeefster] en [de grafisch vormgeefster] mocht er, zeker nu zij zelf scheppend kunstenaar is, niet op vertrouwen dat zij al die foto’s naar believen mocht publiceren. De kantonrechter heeft daarom terecht beslist dat er sprake is van inbreuk op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van [appellanten] c.s.
“Colour the World Now”en de tweede foto op Pinterest (twee jongens en een meisje). [appellanten] c.s. hebben in productie 38 bij memorie van grieven op een rij gezet hoe vaak de verschillende foto’s zijn gebruikt. Alle foto’s dienden als illustratie van de informatie over het initiatief
“Colour the World Now”van [geïntimeerden] c.s. op de website van de stichting en de social media van [geïntimeerden] c.s. Als [geïntimeerden] c.s. licenties zouden hebben gevraagd voor publicatie van die foto’s is aannemelijk dat zij die per foto zouden hebben gekregen. Niet aannemelijk is dat zij voor twee afbeeldingen, bijv. één op het Instagram-account van [de grafisch vormgeefster] en één op het Facebook-account van [de grafisch vormgeefster] , een dubbele licentie zouden hebben moeten betalen. [appellanten] c.s. hebben onvoldoende toegelicht waarom voor zo’n dubbele publicatie toch ook een dubbele licentie nodig zou zijn geweest. Dit brengt mee dat het hof bij de vaststelling van de schadevergoeding meerdere keren gebruikte foto’s slechts eenmaal zal meetellen. Het gaat dan om de foto’s 1, 2, 3, 4, 6, 10, 14, 19, 20, 21 en 22, elf in totaal.
4.Slotsom
€ 226,00
€ 2.071,00