In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, een B.V. die eigenaar is van een campingterrein, tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De heffingsambtenaar van de gemeente Terschelling had aan belanghebbende aanslagen onroerendezaakbelasting (OZB) opgelegd voor het jaar 2019. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de heffingsambtenaar heeft deze gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep is gegaan. Tijdens de zitting op 10 augustus 2021 is het onderzoek via een telefoon- en videoverbinding uitgevoerd. Belanghebbende betoogt dat de verhoging van het tarief voor niet-woningen, die voortvloeit uit een opslag ten behoeve van een ondernemersfonds, in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Het Hof oordeelt dat de gemeenteraad een ruime beoordelingsvrijheid heeft bij het vaststellen van belastingverordeningen en dat de OZB als algemene belasting moet worden aangemerkt. Het Hof concludeert dat de tariefstelling niet in strijd is met de gemeentewet en dat het onderscheid tussen woningen en niet-woningen niet leidt tot schending van het gelijkheidsbeginsel. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard.