Uitspraak
in eerste aanleg: verweerder,
in eerste aanleg: verzoekster,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.2. Het geding in hoger beroep
- de door de advocaat van Oracle toegezonden producties 31 tot en met 34 van het verzoekschrift in eerste aanleg;
1. Het einde van de arbeidsovereenkomst te bepalen op 1 februari 2021, alsmede Oracle te
3.De feiten
4.Het verzoek aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
€ 450.000,- bruto. Daarnaast heeft [verzoeker] verzocht bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de voor Oracle geldende opzegtermijn zonder aftrek van de proceduretijd.
5.De beoordeling in hoger beroep
[verzoeker] gaat intern uitzoeken of er kennis van de banking processen binnen Netsuite aanwezig zijn en of Netsuite wel een passende oplossing daarvoor heeft. Zo niet dan moeten we snel stoppen met deze prospect. [verzoeker] zorgt voor een follow-up sessie met [naam1] en de pre-sa!es consultant om zijn conclusies nav zijn interne discussies voor te leggen.” (zie PIP-verslag 6 juli 2020, productie 30 bij verzoekschrift eerste aanleg). Tegen de achtergrond van de sterke twijfels bij [naam1] dat dit een klant was die goed door Oracle zou kunnen worden bediend, gelet op de specifieke business, had mogen worden verwacht dat [verzoeker] daarin pro-actief was opgetreden.
ernstigverwijtbaar handelen niet is gebleken. Aan een billijke vergoeding wordt daarmee niet toegekomen. Het hof verenigt zich met hetgeen de kantonrechter daarover heeft overwogen en maakt dat oordeel tot het zijne. Beroepsgrond I faalt hiermee.
6.De beslissing
11 oktober 2021.