Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
BAM Infra Rail B.V.,
1.Het verder verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
Bundesgerichteen arrest gewezen (BGE 144 III 209) over, onder meer, regresrechten van verzekeraars (hierna: de 2018-uitspraak).
3.De verdere beoordeling van het geschil in hoger beroep
grobe Fahrlässigkeitnaar Zwitsers recht van de pilot. Hiertoe heeft BAM, onder verwijzing naar in eerste aanleg overgelegde
legal opinionsvan prof. dr. A.K. Schnyder, dr. S. Knecht en dr. T. Burckhardt en aanvullende in hoger beroep overgelegde
legal opinionsvan dr. G. Montanaro (productie 20 en 21 memorie van grieven), samengevat, aangevoerd dat op grond van artikel 72 CIL een verzekeraar naar Zwitsers recht alleen in de rechten van haar verzekerde kan treden indien sprake is van een niet-contractuele aansprakelijkheid van derden indien sprake is van
faulten niet bij een contractuele aansprakelijkheid. Tussen BAM en Speno bestaat een contractuele verhouding, zodat niet artikel 72 CIL van toepassing is maar artikel 50 en 51 van de Swiss Code of Obligation (hierna: CO), aldus BAM.
Bundesgerichtontwikkelde Gini/Durlemann-leer (zaak Gini/Durlemann BGE 80 II 247 van 5 oktober 1954) is bij contractuele verhoudingen alleen sprake van subrogatie indien sprake is van
grobe Fahrlässigkeit.In dat geval moet het gaan om gedrag dat zodanig ernstig is dat het moet worden gezien als schending van fundamentele zorgplichten die ieder ander redelijk handelend persoon in een vergelijkbare situatie niet zou hebben geschonden. Bij die beoordeling zijn alle omstandigheden van belang, welke door de rechtbank ten onrechte niet allemaal zijn meegewogen. In de memorie van grieven heeft BAM onder randnummer 4.29 een overzicht van de omstandigheden opgenomen en nader toegelicht. BAM komt vervolgens tot de conclusie dat het missen van het keperbaken door de pilot kwalificeert als een ongelukkige menselijke fout die onder de genoemde omstandigheden verklaarbaar is. Van belang acht BAM ook dat de genoemde omstandigheden grotendeels in de risicosfeer van ProRail vallen dan wel voor risico van Speno komen. Van
grobe Fahrlässigkeitvan de pilot is volgens BAM geen sprake, zodat Bâloise geen verhaalsrecht op haar heeft.
legal opinions,met name beroepen op de kritiek op de Gini/Durlemann-leer, de aanstaande wetswijziging waardoor de Gini/Durlemann-leer wordt verlaten en de 2018-uitspraak, waaruit volgens haar volgt dat het
Bundesgerichtom is gegaan, althans dat het
Bundesgerichtdoor die uitspraak het beoordelingskader heeft verruimd. Volgens Bâloise betekent dit dat zij is gesubrogeerd in de rechten van haar verzekerde Speno op grond van artikel 72 CIL zonder dat sprake hoeft te zijn van
grobe Fahrlässigkeit. Voor zover het hof Bâloise hierin niet volgt beroept zij zich subsidiair op
grobe Fahrlässigkeitvan de pilot, waardoor zij is gesubrogeerd in de rechten van Speno jegens BAM uit hoofde van contractuele aansprakelijkheid. Bâloise wijst er voorts op dat de wetswijziging waarnaar zij in de memorie van antwoord heeft verwezen inmiddels als wet is aangenomen.
legal opinionste reageren door zelf alsnog
legal opinionste laten opstellen. Het hof wijst dit verzoek af. BAM heeft met de nadere
legal opinionsgereageerd op door Bâloise bij memorie van antwoord ingenomen standpunten over, kort gezegd, dat het
Bundesgerichtin de 2018-uitspraak om is gegaan en daarmee de Gini/Durlemann-leer is verlaten en dat zij gerechtigd is om in onderhavige procedure niet alleen op te komen voor de 65% op grond waarvan zij volgens de verzekeringspolis risicodrager is maar ook voor de 35% van AXA. Op dit laatste zal bij de beoordeling van grief 2 nog nader worden ingegaan.
legal opinion. Dit terwijl BAM (ter toelichting op grief 1) haar standpunt had onderbouwd met een
legal opinionvan Montanaro over subrogatie en
grobe Fahrlässigkeit(productie 21 en 28 bij memorie van grieven). Ter zitting is voorts gebleken dat Bâloise reeds vanaf begin april 2021 in het kader van de schadestaatprocedure in eerste aanleg de beschikking had over de
legal opinionvan Montanaro van 30 maart 2021 over de overdracht van een vordering en procesvolmacht op contractuele basis naar Zwitsers recht (productie 37 bij akte in hoger beroep van BAM). Naar het oordeel van het hof heeft Bâloise, zijnde een vennootschap naar Zwitsers recht, in onvoldoende mate verklaard waarom zij haar standpunten over wat geldend is in haar eigen rechtssysteem niet al bij memorie van antwoord heeft onderbouwd. Daarbij komt dat Bâloise kennelijk ook geen aanleiding heeft gezien om nadere stukken in het geding te brengen ter voorbereiding op de zitting bij het hof op het moment dat zij in de schadestaatprocedure kennis had genomen van de
legal opinionvan Montanaro van 30 maart 2021 die ook het onderwerp van grief 2 van BAM betreft. Van Bâloise kan worden verwacht dat zij actief haar op Zwitsers recht gebaseerde stellingen met
legal opinionsonderbouwd indien zij dat nodig acht, hetgeen zij niet (tijdig) heeft gedaan. Op grond van het voorgaande ziet het hof geen aanleiding om Bâloise hiertoe alsnog in de gelegenheid te stellen. Dit zou ook op gespannen voet komen te staan met de twee conclusie-leer.
Bundesgerichtin de 2018-uitspraak de Gini/Durlemann-leer heeft verlaten. In de 2018-uitspraak heeft het hof geen overweging aangetroffen waaruit volgt dat het
Bundesgerichtis omgegaan. Dit had in de rede gelegen indien het de bedoeling zou hebben gehad de reeds vanaf 1954 geldende Gini/Durlemann-leer te willen verlaten. Het
Bundesgerichtheeft immers nog in een uitspraak uit 2012 expliciet geen afstand gedaan van de Gini/Durlemann-leer waarbij het de commentaren op de leer in de literatuur en de voorstellen tot wetswijziging op dit punt heeft benoemd. Juist daarom ligt het in de lijn der verwachting dat het
Bundesgerichtuitdrukkelijk zou vermelden indien het met de heersende leer zou breken, onder vermelding van de consequenties daarvan voor lopende zaken. Ook dat is niet in de 2018-uitspraak terug te vinden. Wel volgt uit de overgelegde aanbeveling van de Swiss Insurance Association (productie 36 bij akte in hoger beroep van BAM), waarbij Bâloise niet heeft betwist daarbij nog te zijn aangesloten en als lid gebonden te zijn aan deze aanbevelingen, dat de door de wetswijziging herziene bepalingen slechts zien op nieuwe overeenkomsten. Hierbij is ook van belang dat de wetswijzigingen eerst per 1 januari 2022 van kracht zullen worden.
grobe Fahrlässigkeit, terwijl BAM aanvoert dat dit niet het geval is.
grobe Fahrlässigkeitwordt verstaan:
grobe Fahrlässigkeitin het Zwitserse recht. Uit de overgelegde
legal opinionsvolgt dat voor het kunnen aannemen van
grobe Fahrlässigkeiteen zekere drempel wordt opgeworpen, welke lager is dan bij toepassing van de termen als grove schuld of grove nalatigheid naar Nederlands recht. Het hof leidt dit af uit de door partijen gezamenlijk gevraagde
legal opinionvan 30 september 2014 van prof. Schnyder. Het hof zal het handelen van de pilot beoordelen in het kader van de in de
legal opinionsgenoemde voorbeelden uit de Zwitserse jurisprudentie waarbij
grobe Fahrlässigkeitis aangenomen.
grobe Fahrlässigkeitkan worden verweten en acht daarvoor de volgende omstandigheden in onderlinge samenhang gezien redengevend.
grobe Fahrlässigkeit. In de casuïstiek die in het rapport van Schnyder wordt aangehaald om tot het oordeel van
grobe Fahrlässigkeitte komen, ziet het hof niet dat een nog hogere drempel bestaat, die zou leiden tot een ander oordeel. Daarbij komt dat de fouten van de pilot zo elementair zijn, dat dit het oordeel zonder meer rechtvaardigt. Grief 1 faalt.
legal opinionsvan 14 november 2018, 30 maart 2021 (tweemaal) van Montanaro en de
legal opinionvan 6 april 2021 van Dr. Jodok Wicki is, volgens BAM, Bâloise op grond van Zwitsers recht niet in de rechten van Speno gesubrogeerd. Bâloise heeft een contractueel vorderingsrecht op BAM, zodat artikel 72 CIL niet van toepassing is. De uitspraak van 13 januari 1994 van het
Bundesgericht(H.K. tegen Winterthur, BGE 120 II 58, hierna: de Winterthur-uitspraak) is gewezen in het licht van artikel 72 CIL en reeds om die reden dus niet relevant, aldus BAM. Slechts indien de vordering gebaseerd zou zijn geweest op onrechtmatige daad zou Bâloise op grond van artikel 72 CIL zijn gesubrogeerd.
legal opinionsvan Montanaro en Wicki uitsluitend gesteld dat zij wel gerechtigd was om de 35% van AXA op BAM te verhalen met een verwijzing naar de uitleg van productie 52 en de polis. Volgens Bâloise is een cessie van de vordering niet noodzakelijk, als duidelijk is dat Bâloise en AXA de intentie hadden dat Bâloise voor 100% gerechtigd was om de door Speno geleden schade op BAM te verhalen.
legal opinionsvan Montanaro volgt dat naar Zwitsers recht voor de daadwerkelijke overdracht van een vorderingsrecht een schriftelijkheidsvereiste geldt en dat daarbij het vorderingsrecht voldoende bepaalbaar moet zijn. Er is geen sprake van overdracht indien de schuldeiser een derde machtigt de claim in zijn naam in te stellen, omdat het Zwitserse recht niet de mogelijkheid kent om het recht om een vordering in te stellen en de materiële vordering zelf te splitsen. Door de overdracht verliest de oorspronkelijk schuldeiser naar Zwitsers recht zijn vorderingsrecht (titel). Overdracht werkt uitsluitend
ex nunc.Het bij overeenkomst verlenen van een procesvolmacht is volgens Zwitsers recht niet mogelijk.
legal opinions,geen vorderingsrecht ontlenen om op haar naam de 35%-vordering van AXA in te stellen. Artikel 7.2 luidt (in vertaling, 4.10 memorie van antwoord):
legal opinionseveneens af dat de Winterthur-uitspaak betrekking had op een niet met onderhavige zaak te vergelijken situatie. Ook hiertegenover heeft Bâloise onvoldoende aangevoerd. Voor zover Bâloise heeft aangevoerd dat de verzekeringsovereenkomst moet worden uitgelegd aan de hand van de intenties van partijen (in dit geval kennelijk AXA en Bâloise) merkt het hof op dat die blijken uit het hierboven genoemde art. 7.2 van de verzekeringsovereenkomst. Ook op grond daarvan kan het door Bâloise bepleite standpunt niet worden gevolgd, nu daaruit volgt dat de verzekeraar slechts is verbonden tot haar aandeel en daarmee het (daarop gebaseerde) vorderingsrecht aan AXA toebehoort.
legal opinionsingenomen standpunten niet heeft gegeven, geen cessie worden aangenomen. De enkele opmerking dat het de intentie van partijen is geweest, is in dat licht bezien onvoldoende. Ook heeft zij onvoldoende onderbouwd gesteld dat zij zonder overdracht van zowel het materiële vorderingsrecht als het actierecht gerechtigd was tot het instellen van de vordering voor de door AXA verzekerde 35%. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen. Grief 2 slaagt.