In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 april 2018 uitspraak gedaan in een civiele procedure over de aansprakelijkheid van BAM Rail voor de schade aan een slijptrein die op 25 juli 2010 ontspoorde bij Stavoren. De rechtbank had eerder, in een tussenvonnis van 22 maart 2017, al geoordeeld dat BAM Rail aansprakelijk was voor de schade die de eigenaar van de slijptrein had geleden. In het vonnis van 18 april 2018 werd de hoogte van de schadevergoeding vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de gevorderde bedragen alleen toewijsbaar waren voor de cascoschade, die werd vastgesteld op CHF 6.260.500,00, en de gemaakte buitengerechtelijke kosten. De vordering tot vergoeding van bedrijfsschade werd afgewezen, omdat de eisende partij, Bâloise Assurance S.A., niet voldoende bewijs had geleverd om de omvang van de schade te onderbouwen. De rechtbank benadrukte dat het aan de benadeelde partij is om de schade te bewijzen en dat Bâloise niet adequaat had gereageerd op de kritiek van de tegenpartij op haar rapport.