Uitspraak
Dijkstra,
[geopposeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
13 maart 2018 en 7 augustus 2018 die de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grieven 1 en 2) is sprake van bedrijfsruimten en mist artikel 7:257 BW dus toepassing. Dijkstra heeft zich op het standpunt gesteld dat de tweede huurovereenkomst weliswaar spreekt over de huur van bedrijfsruimte, maar dat feitelijk sprake was van de huur van woonruimte met als gevolg dat de kantonrechter de vervaltermijn van artikel 7:257 BW terecht heeft toegepast. Deze stellingname maakt uitleg van de tweede huurovereenkomst nodig.
grief 1) en de vermindering van de huurprijs (
grief 2).
Alle andere reparaties welke gedurende de huurtijd verricht mochten worden komen voor de rekening van verhuurder de huurster zal te allen tijde deze reparaties moeten toelaten zodra zij vereist worden, zonder dat zij tot enige schadeloosstelling over vermindering van huur gerechtigd zal zijn(.)" Volgens Dijkstra zijn partijen hiermee afgeweken van artikel 7:207 BW (huurprijsvermindering) en sluit deze bepaling huurprijsvermindering dus uit.
6.De slotsom
€ 1.114,-(2 punt x € 557, zijnde 0,5 x tarief II)
7.De beslissing
3 augustus 2021.