Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een incidentele vordering van Rapide c.s. De zaak betreft een geschil tussen verschillende besloten vennootschappen, waaronder Rapide International B.V. en Creative Beauty Brands B.V., en twee geïntimeerden. De rechtbank Overijssel had eerder in een vonnis van 1 april 2020 verschillende vorderingen van de geïntimeerden afgewezen en een aantal vorderingen van Rapide c.s. toegewezen. Rapide c.s. heeft in hoger beroep een incidentele vordering ingediend om de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis te schorsen, dan wel te verbinden aan de voorwaarde dat de geïntimeerden zekerheid stellen.
Het hof heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rechtbank de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis op juiste gronden heeft verklaard. Het hof heeft geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die rechtvaardigen dat van de eerdere beslissing van de rechtbank wordt afgeweken. De stelling van Rapide c.s. dat er sprake is van een restitutierisico is door de rechtbank al in haar belangenafweging betrokken. Het hof heeft de incidentele vordering van Rapide c.s. afgewezen en hen als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het incident veroordeeld. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich volgens het roljournaal bevindt.