In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over naheffingsaanslagen belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) die aan [X] B.V. zijn opgelegd. De naheffingsaanslagen betroffen 25 kampeerauto’s, waarbij de belanghebbende in beroep was gegaan tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had enkele van de naheffingsaanslagen gegrond verklaard en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten. De belanghebbende stelde dat de hoogte van de naheffingsaanslagen onterecht was en dat er recht was op een vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.
Het Hof oordeelde dat de naheffingsaanslagen voor de kampeerauto’s 5 tot en met 25 terecht waren opgelegd, maar dat de belanghebbende recht had op een schadevergoeding voor de overschrijding van de redelijke termijn. Het Hof stelde vast dat de redelijke termijn voor de beslechting van het geschil met meer dan een jaar was overschreden voor de eerste groep van naheffingsaanslagen en met meer dan zes maanden voor de tweede groep. De belanghebbende kreeg een schadevergoeding van € 5.000 voor immateriële schade en de kosten van de procedure werden vergoed. De uitspraak van de rechtbank werd gedeeltelijk vernietigd en bevestigd, afhankelijk van de specifieke naheffingsaanslagen.