In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van een gewezen bestuurder, [appellant], voor niet afgedragen pensioenpremies door het Expeditiebedrijf waar hij bestuurder was. Het Pensioenfonds had [appellant] aansprakelijk gesteld op grond van artikel 23 van de Wet Bpf, maar het hof oordeelde dat het Pensioenfonds niet had aangetoond dat [appellant] aansprakelijk was voor de premieschuld. Het hof concludeerde dat de driejaarstermijn voor aansprakelijkheid, zoals bepaald in artikel 23, niet van toepassing was op [appellant] omdat hij geen bestuurder meer was in de relevante periode. Het hof verwierp ook de stelling van het Pensioenfonds dat [appellant] op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk was, omdat er geen bewijs was dat hij persoonlijk een ernstig verwijt kon worden gemaakt. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vorderingen van het Pensioenfonds af, waarbij het Pensioenfonds werd veroordeeld in de proceskosten.