In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 4 juli 2019. De zaak betreft de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) die door belanghebbende is voldaan bij de registratie van een Volkswagen Golf. De Inspecteur had het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank, die het beroep eveneens ongegrond verklaarde. Belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 15 juni 2021, die via beeldbellen plaatsvond, zijn zowel belanghebbende als de Inspecteur vertegenwoordigd. Het Hof heeft vastgesteld dat de pleitnota van belanghebbende tijdig was ingediend, ondanks dat de Inspecteur deze als tardief beschouwde. Het Hof heeft de bewijslastverdeling besproken en geconcludeerd dat belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor een vermindering van de BPM. De stelling van belanghebbende dat het BPM-systeem in strijd is met het Unierecht werd verworpen.
Daarnaast heeft het Hof de klachten van belanghebbende over het griffierecht behandeld. Het Hof oordeelde dat de hoogte van het griffierecht geen onoverkomelijk obstakel vormt voor de toegang tot de rechter. De klachten over de hoogte en het vooraf betalen van griffierechten werden afgewezen, en het Hof concludeerde dat de uitspraak van de rechtbank bevestigd werd. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.