ECLI:NL:GHARL:2021:6209

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 juni 2021
Publicatiedatum
24 juni 2021
Zaaknummer
21-002269-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mensenhandel en uitlokking van drugssmokkel na gebrek aan bewijs van uitbuiting

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte werd beschuldigd van mensenhandel met betrekking tot twee drugskoeriers en het uitlokken van drie koeriers om cocaïne en/of heroïne naar Nederland te brengen. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was voor uitbuiting van de drugkoeriers, en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, maar het hof kwam tot andere bewijsbeslissingen. De verdachte had in hoger beroep aangevoerd dat hij niet had gehandeld met het oogmerk van uitbuiting, en het hof oordeelde dat de omstandigheden niet wezenlijk wezenlijk waren om uitbuiting te veronderstellen. De verdachte werd ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep voor de vrijspraak van mensenhandel met betrekking tot een derde betrokkene. Het hof heeft de bewijsvoering en de rol van de verdachte in de drugshandel kritisch beoordeeld, maar kon niet vaststellen dat er sprake was van uitbuiting of dat de verdachte opzettelijk had uitgelokt dat de koeriers drugs naar Nederland zouden brengen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs voor mensenhandel en de rol van de betrokkenen in drugshandel.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002269-17
Uitspraak d.d.: 25 juni 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 18 april 2017 met parketnummer 18-730173-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Ontvankelijk van het hoger beroep

Verdachte is bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken van de onder 1 tenlastegelegde mensenhandel met betrekking tot [betrokkene 2] . Tegen deze vrijspraak staat voor verdachte geen hoger beroep open. Het hof zal verdachte daarom in zoverre niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep verklaren.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 11 juni 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.P.H. van Esser, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren ter zake van:
  • de onder 1 tenlastegelegde mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd, met betrekking tot [betrokkene 1] ;
  • de onder 2 tenlastegelegde mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd, met betrekking tot [betrokkene 3] ;
  • het onder 3 tenlastegelegde medeplegen van uitlokking van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, met betrekking tot [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en [betrokkene 3] .
Het komt tot andere bewijsbeslissingen dan de rechtbank. Daarom zal het hof het vonnis waarvan beroep voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep, voor zover in hoger beroep aan de orde - onder 1, 2 en 3 tenlastegelegd dat:
feit 1
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 13 oktober 2012 te Leeuwarden en/of elders in Nederland, en in Ecuador, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een ander, te weten [betrokkene 1] ,
A)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of afpersing en/of fraude en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
  • heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [betrokkene 1] (sub 1°), en/of
  • heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [betrokkene 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (sub 4°),
immers heeft hij, verdachte, tezamen met zijn medeverdachte(n), althans alleen, (telkens)
  • terwijl hij op de hoogte was van het feit dat die [betrokkene 1] (overmatig) alcohol en/of drugs gebruikte, en/of
  • terwijl hij op de hoogte was van het feit dat die [betrokkene 1] schuld(en) had, en/of zich in een benarde financiële en/of afhankelijke positie bevond, en/of
  • de vriendschap en/of het vertrouwen van die [betrokkene 1] weten te winnen/ te verkrijgen, en/of
  • die [betrokkene 1] benaderd en/of ertoe bewogen om verdovende middelen voor hem vanuit het buitenland naar Nederland te vervoeren, en/of
  • voor die [betrokkene 1] (een)(retour)vliegticket(s) betaald naar Ecuador en/of (een) hotelovernachting(en) in Ecuador, althans het verschaffen en/of regelen van onderdak in Ecuador, geregeld en/of
  • die [betrokkene 1] (een) geldbedrag(en) beloofd voor het vervoer van verdovende middelen vanuit Ecuador naar Nederland en/of
  • door welke feiten en omstandigheden voor die [betrokkene 1] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan en/of
  • waaraan hij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan hij geen weerstand aan verdachte heeft kunnen bieden en/of
  • aldus en/of op enigerlei (andere) wijze in de communicatieve en/of feitelijke omgang met die [betrokkene 1] een situatie gecreëerd en/of in stand gehouden, waarin verdachte door de feitelijke omstandigheden een overwicht verkreeg over die [betrokkene 1] en/of misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht dat verdachte over die [betrokkene 1] had;
feit 2
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 25 oktober 2009 te Leeuwarden en/of elders in Nederland, en in Turkije, en in Griekenland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een ander of anderen, te weten [betrokkene 3] ,
A)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of afpersing en/of fraude en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
  • heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [betrokkene 3] (sub 1°), en/of
  • heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [betrokkene 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (sub 4°), en/of
B)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die/een ander, te weten [betrokkene 3] , (sub 6°),
immers heeft hij, verdachte, tezamen met zijn medeverdachte(n), althans alleen, (telkens)
  • nadat hij, verdachte, de vriendschap en/of vertrouwen van die [betrokkene 3] had weten te winnen/verkrijgen en/of,
  • die [betrokkene 3] veel aandacht en/of een gezamenlijk toekomstperspectief gegeven en/of
  • terwijl hij op de hoogte was van het feit dat die [betrokkene 3] drugs gebruikte en/of schuld(en) had, en/of
  • terwijl hij op hoogte was van het feit dat die [betrokkene 3] geen contact had met haar kind en/of met haar familie en/of psychische problemen had en/of
  • een (seksuele) relatie met haar gehad en/of onderhouden en/of [betrokkene 3] misleid door te doen alsof hij een intieme affectieve relatie met haar had en/of die [betrokkene 3] vervolgens (smoor)verliefd op verdachte is geworden en/of
  • haar heeft verteld en/of beloofd dat ze van hem een kind zou ‘krijgen’ en/of
  • door het laten zetten van een tatoeage met tekst “ […] ” haar lid gemaakt van zijn, verdachtes, groep en/of onder zijn controle/macht gebracht en/of
  • met gebruikmaking van haar gevoelens voor en/of verliefdheid op hem, verdachte, en/of de afhankelijke positie waarin ze verkeerde, die [betrokkene 3] gevraagd en/of ertoe aangezet om verdovende middelen voor hem vanuit het buitenland naar Nederland te vervoeren, en/of
  • voor die [betrokkene 3] (een)(retour)vliegticket(s) betaald naar Turkije en/of Griekenland en/of (een) hotelovernachting(en) in Turkije en/of Griekenland, althans het verschaffen en regelen van onderdak in Turkije en/of Griekenland, geregeld en/of
  • die [betrokkene 3] (een) geldbedrag(en) beloofd voor het vervoer van verdovende middelen vanuit Turkije naar Griekenland en/of Nederland en/of,
  • overhandigen van (een) geldbedrag(en) aan die [betrokkene 3] bij terugkeer in Nederland en/of na overhandiging en/of in ontvangstneming van die verdovende middelen
  • door welke feiten en omstandigheden voor die [betrokkene 3] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte(n) heeft kunnen bieden en/of
  • aldus en/of op enigerlei (andere) wijze in de communicatieve en/of feitelijke omgang met die [betrokkene 3] een situatie gecreëerd en/of in stand gehouden, waarin verdachte door de feitelijke omstandigheden een overwicht verkreeg over die [betrokkene 3] en/of misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht dat verdachte over die [betrokkene 3] had;
feit 3
[betrokkene 3] en/of [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2]
in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 25 oktober 2012 te Leeuwarden en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met elkaar en/of een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, als
bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
hoeveelheden en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en/of
hoeveelheden en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
welk bovenomschreven strafbaar feit verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 25 oktober 2012 te Leeuwarden en/of elders in Nederland door gift(en) en/of belofte(n) en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, te weten het
  • betalen van (een) vliegtickets) van en/of naar Ecuador en/of (een) hotelovernachting(en) in Ecuador voor die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] , althans het verschaffen van onderdak in Ecuador aan die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of
  • die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] beloven van(een) geldbedrag(en) voor het vervoer van verdovende middelen naar Nederland en/of
  • betalen van (een) vliegticket(s) van en/of naar Turkije en/of Griekenland en/of (een) hotelovernachting(en) in Turkije en/of Griekenland voor die [betrokkene 3] , althans het verschaffen van onderdak in Turkije en/of Griekenland aan die [betrokkene 3] en/of
  • die [betrokkene 3] beloven van(een) geldbedrag(en) voor het vervoer van verdovende middelen naar Nederland en/of
  • bij terugkeer in Nederland en/of na overhandiging van die verdovende middelen (een) geldbedrag(en) aan die [betrokkene 3] overhandigen,
opzettelijk heeft uitgelokt,
althans invoer van stoffen lijst I Opiumwet in vereniging.
en/of
[betrokkene 3] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 1]
in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 25 oktober 2012 te Leeuwarden en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met elkaar en/of een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
hoeveelheden en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en/of hoeveelheden en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
welk bovenomschreven strafbaar feit verdachte, tezamen en in vereniging met zijn
mededader(s), althans alleen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 25 oktober 2012 te Leeuwarden en/of elders in Nederland door gift(en) en/of belofte(n) en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of door het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, te weten het
- betalen van (een) vliegticket(s) van en/of naar Ecuador en/of (een) hotelovernachting(en) in Ecuador voor die [betrokkene 2] en/of [betrokkene 1] , althans het verschaffen van onderdak in Ecuador aan die [betrokkene 2] en/of [betrokkene 1] en/of
  • die [betrokkene 2] en/of [betrokkene 1] beloven van(een) geldbedrag(en) voor het vervoer van verdovende middelen naar Nederland en/of
  • betalen van (een) vliegticket(s) van en/of naar Turkije en/of Griekenland en/of (een) hotelovernachting(en) in Turkije en/of Griekenland voor die [betrokkene 3] , althans het verschaffen van onderdak in Turkije en/of Griekenland aan die [betrokkene 3] en/of
  • die [betrokkene 3] beloven van(een) geldbedrag(en) voor het vervoer van verdovende middelen naar Nederland en/of
  • bij terugkeer in Nederland en/of na overhandiging van die verdovende middelen (een) geldbedrag(en) aan die [slachtoffer 3] overhandigen,
opzettelijk heeft uitgelokt,
althans invoer van stoffen lijst 1 Opiumwet in vereniging;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft gegaan, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Daartoe overweegt het hof als volgt.
Verdachte wordt in hoger beroep nog verweten dat hij zich samen met zijn medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) en/of (een) ander(en) schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel met betrekking tot [betrokkene 1] (feit 1) en dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel met betrekking tot [betrokkene 3] (feit 2). Beide verdachten wordt verweten dat zij [betrokkene 1] en [betrokkene 2] opzettelijk hebben uitgelokt om hoeveelheden cocaïne binnen het grondgebied van Nederland te brengen en/of dat zij hun pogingen daartoe opzettelijk hebben uitgelokt (feit 3). Verdachte wordt daarnaast verweten dat hij [betrokkene 3] opzettelijk heeft uitgelokt om hoeveelheden cocaïne en/of heroïne binnen het Nederlandse grondgebied te brengen en/of dat hij haar laatste poging daartoe opzettelijk heeft uitgelokt (feit 3).
[betrokkene 1] en [betrokkene 2]
Het hof stelt op grond van het dossier vast dat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] op 13 oktober 2012 werden aangehouden op de luchthaven van Guayaquil in Ecuador met hoeveelheden cocaïne in hun bagage. Zij waren van plan om via Panama terug te vliegen naar luchthaven Schiphol in Nederland. Vervolgens zouden zij na een overstap op Schiphol doorvliegen naar een luchthaven in Engeland, waar zij de cocaïne zouden afleveren aan de opdrachtgevers van de drugssmokkel.
[betrokkene 1] is op 22 oktober 2012 in Ecuador gehoord. [betrokkene 1] heeft verklaard dat hij [medeverdachte] en [verdachte] eerder dat jaar in Nederland had leren kennen. [medeverdachte] , die destijds was bevriend met zijn zus [betrokkene 2] , vroeg aan [betrokkene 1] of hij geld wilde verdienen. [betrokkene 1] had het moeilijk omdat hij geen geld had. Toen [betrokkene 1] vroeg of zij hem zouden kunnen arresteren, zei [medeverdachte] tegen hem dat er een kans van 90 procent bestond om er door heen te komen en dat men de politie in Ecuador zou betalen als ze hem zouden aanhouden. Aangezien het zo’n makkelijke manier was om geld te verdienen, reisde [betrokkene 1] samen met [betrokkene 2] naar Ecuador met de bedoeling om drugs vanuit dit land mee te nemen. In Ecuador gaf een Afrikaanse man [betrokkene 1] en [betrokkene 2] allebei een rugzak met een dubbele bodem waarin hoeveelheden cocaïne waren verborgen. Op de vraag hoeveel geld hem was aangeboden om de reis samen met [betrokkene 2] te maken, antwoordde [betrokkene 1] tijdens zijn verhoor in Ecuador dat hij en [betrokkene 2] ieder ongeveer € 4.000 zouden krijgen en dat hun vakantie naar Curaçao zou worden betaald.
Tijdens zijn getuigenverhoor bij de rechter-commissaris op 2 november 2016 heeft [betrokkene 1] verklaard dat [medeverdachte] wist van de reis die hij samen met [betrokkene 2] zou maken. [betrokkene 1] heeft ook verklaard dat [medeverdachte] hem en [betrokkene 2] samen met [verdachte] naar Schiphol bracht voordat zij naar Ecuador vertrokken. [betrokkene 1] heeft ontkend dat er druk op hem is uitgeoefend om deze reis te maken; hij wilde dit zelf.
[betrokkene 2] heeft tijdens haar verhoor op 22 oktober 2012 in Ecuador verklaard dat verdachte [medeverdachte] haar vroeg of zij samen met haar broer [betrokkene 1] drugs wilde smokkelen. Aanvankelijk zou haar broer met een vriend gaan, maar omdat deze beiden veel alcohol dronken vroeg [medeverdachte] haar of zij de smokkel samen met haar broer wilde doen. [betrokkene 2] zat destijds in een moeilijke financiële situatie. Zij had geld nodig. Om die reden accepteerde zij het aanbod. [betrokkene 2] heeft verklaard dat zij en [betrokkene 1] verbleven in een hotel te Machala in Ecuador, waar zij bezoek kregen van een Nigeriaanse man. Die man gaf [betrokkene 2] en [betrokkene 1] allebei een reistas. [betrokkene 2] wist dat deze reistassen drugs bevatten, omdat zij hiervoor naar Ecuador was gekomen om op deze manier geld voor zichzelf te verdienen.
[betrokkene 2] is na haar terugkeer naar Nederland door de politie gehoord op 2 juni 2015. Zij heeft verklaard dat zij ontzettend veel schulden had en geld nodig had en dat zij er toen zelf voor koos om drugs te smokkelen. [betrokkene 2] zei tegen [medeverdachte] dat zij het geld wel wilde verdienen. Volgens [betrokkene 2] hebben zij (het hof begrijpt: [medeverdachte] en [verdachte] ) [betrokkene 1] en haar nooit verplicht om drugs te smokkelen.
Tijdens haar getuigenverhoor bij de rechter-commissaris op 20 januari 2016 blijft [betrokkene 2] erbij dat [medeverdachte] aan haar voorstelde om drugs te smokkelen, waarmee zij volgens hem mogelijk tussen € 5.000 en € 10.000 kon verdienen. [betrokkene 2] heeft verder verklaard over de aanwezigheid van [verdachte] bij een gesprek met de opdrachtgevers van het drugstransport in Londen. [betrokkene 2] heeft ook verklaard dat [betrokkene 1] en zij door [verdachte] en [medeverdachte] naar Schiphol werden bracht.
[betrokkene 3]
Het hof stelt op grond van het dossier vast dat [betrokkene 3] op 25 oktober 2009 werd aangehouden met ruim vier kilogram heroïne in haar koffer, nadat zij vanuit de Turkse stad Bodrum met een schip was aangekomen in de haven op het Griekse eiland Kos.
Ter terechtzitting in eerste aanleg van het gerechtshof van de Dodecanesus in Griekenland op 11 oktober 2010 heeft [betrokkene 3] verklaard dat haar opdrachtgevers haar hadden verzekerd dat zij hasjiesj met een gewicht van één kilogram zou vervoeren. Volgens [betrokkene 3] was zij er niet van op de hoogte dat het ging om een grotere hoeveelheid heroïne. Verder heeft zij verklaard dat haar directe opdrachtgever [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) heet. Volgens [betrokkene 3] bracht verdachte haar in contact met de bende die gebruik van haar diensten had gemaakt. [betrokkene 3] heeft verklaard dat verdachte voorstelde dat zij naar Turkije zou gaan. In Istanbul gaf iemand haar een koffer waarop zij vanuit Istanbul vertrok met bestemming Athene om die koffer daar af te geven aan een persoon. [betrokkene 3] zou na aflevering van de koffer aan die persoon een bedrag van € 3.500 krijgen. Daarna zou zij naar Nederland vertrekken. In eerste aanleg is [betrokkene 3] in Griekenland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaren en een geldboete van € 50.000.
Ter terechtzitting van het Hof van Beroep van de Dodecanesus in Griekenland op 10 oktober 2013 is [betrokkene 3] gebleven bij haar verklaring dat de definitieve aflevering van de door haar vervoerde verdovende middelen zou plaatsvinden in Athene. Verder heeft [betrokkene 3] uitvoeriger verklaard over haar persoonlijke omstandigheden, waaronder haar verslaving aan cocaïne, cannabis en andere middelen. Het Hof van Beroep heeft [betrokkene 3] veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren met aftrek van het voorarrest, waarbij is bepaald dat de verdere tenuitvoerlegging van die straf wordt uitgesteld voor een periode van drie jaar onder de voorwaarde dat zij deelneemt aan een programma voor drugsverslaafden om “clean” te blijven.
De verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben op 16 oktober 2013 gesproken met maatschappelijk werker [naam] die [betrokkene 3] begeleidde voordat zij werd aangehouden in Griekenland en tijdens haar detentie de contactpersoon tussen [betrokkene 3] en de ambassade was. [naam] heeft de verbalisanten verteld dat [betrokkene 3] een tienermoeder was. Op het moment dat haar kindje werd geboren was zij dakloos. Het kindje van [betrokkene 3] werd drie dagen na de geboorte bij haar weggehaald door Jeugdzorg en [betrokkene 3] werd zelf verstoten door haar Marokkaanse familie. Hierdoor is zij erg getraumatiseerd geraakt. Daarnaast heeft [betrokkene 3] een persoonlijkheidsstoornis en een IQ van 74. [betrokkene 3] had in die tijd veel schulden.
Op 27 februari 2013 heeft [betrokkene 3] bij de politie verklaard dat zij in 2008 begon met drugssmokkel. In Turkije kreeg [betrokkene 3] een koffer, waarin drugs waren verpakt, van Afrikaanse mensen bij wie zij in huis verbleef. Volgens [betrokkene 3] was zij daar in totaal 13 keer geweest in een periode van één jaar. Vanuit Turkije ging zij naar andere landen. Toen [betrokkene 3] er achter kwam dat verdachte zonder haar maar met [betrokkene 4] en een ander meisje op vakantie naar Curaçao was gegaan, wilde zij geld verdienen om ook naar Curaçao toe te kunnen gaan. [betrokkene 3] had de naam en het nummer van de Afrikaan met wie haar opdrachtgevers steeds samenwerkten, maar volgens haar kon zij zonder verdachte geen drugs smokkelen en ging het transport niet door als verdachte geen “ja” zei. Op de vraag hoe haar laatste reis van Turkije naar Griekenland was geregeld, antwoordde [betrokkene 3] dat zij verdachte had gebeld en dat zij tegen hem zei: “het is goed, ik wil gaan”. Volgens [betrokkene 3] regelde verdachte alles met een man die naar Leeuwarden kwam en ging zij daarna samen met die man een ticket regelen.
heeft op 11 februari 2016 bij de rechter-commissaris verklaard dat zij de eerste keer via iemand anders dan verdachte naar Venezuela ging om drugs te smokkelen, maar dat zij die keer uiteindelijk geen drugs had gesmokkeld. Volgens [betrokkene 3] regelde verdachte vaak alles na haar eerste reis om drugs te smokkelen, maar was verdachte niet de enige die dit regelde. Verdachte was de tussenpersoon voor twee andere mannen die de drugs gesmokkeld wilden hebben. [betrokkene 3] had die twee mannen zelf ook ontmoet en zij kreeg op een gegeven moment een vriendschappelijke band met deze mannen. Na haar reizen kreeg [betrokkene 3] meestal geld van deze mannen die ook geld stuurden om de tickets te betalen. [betrokkene 3] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij het geld soms van verdachte kreeg, namelijk als Nederland de eindbestemming was, maar zij heeft ook verklaard dat de drugs altijd buiten Nederland werden afgeleverd. Tijdens haar getuigenverhoor bij de rechter-commissaris blijft [betrokkene 3] erbij dat zij de koffer, waarin na haar laatste reis van Turkije naar Griekenland ruim vier kilogram heroïne werd aangetroffen, zou afleveren in Athene.
Het beoordelingskader voor het bewijs van mensenhandel
Het hof stelt bij de beoordeling van het bewijs voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde voorop dat mensenhandel strafbaar is gesteld in titel XVIII betreffende misdrijven tegen de persoonlijk vrijheid van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De tenlastelegging van feit 1 is toegesneden op gedragingen die zijn omschreven in artikel 273f, eerste lid aanhef, eerste en vierde onderdeel, Sr (oud). De tenlastelegging van feit 2 vermeldt daarnaast de gedraging die is omschreven onder het zesde onderdeel van het eerste lid van dit artikel. De omschrijving van deze gedragingen luidde in de onder 1 en 2 tenlastegelegde perioden – voor zover hier van belang - als volgt:
1°. degene die een ander door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft, werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met het oogmerk van uitbuiting van die ander (…)
4°. degene die een ander met een van de onder 1° genoemde middelen dwingt of beweegt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (…) te stellen dan wel onder de onder 1° genoemde omstandigheden enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van arbeid of diensten (…)
6°. degene die opzettelijk voordeel trekt uit de uitbuiting van een ander.
In artikel 273f, eerste lid onder 4 Sr ontbreken de termen 'uitbuiting' en 'oogmerk van uitbuiting' als bestanddelen. De Hoge Raad heeft evenwel geoordeeld dat ‘uitbuiting’ een impliciet bestanddeel van deze strafbepaling is. De daarin omschreven gedragingen zijn alleen strafbaar als zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld (HR 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3309).
De vraag of – en zo ja, wanneer – sprake is van uitbuiting is niet in algemene termen te beantwoorden, maar is sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van die vraag komt onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling of de te verrichten activiteit, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt, en het economisch voordeel dat daarmee door de verdachte wordt behaald. Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd (HR 27 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2009:BI7099). Hierbij geldt in geval van minderjarige slachtoffers dat de beoordeling van dergelijke factoren tot een andere uitkomst kan leiden dan in het geval het slachtoffer meerderjarig is.
Het gedwongen of verplicht verrichten van illegale arbeid of diensten, zoals drugssmokkel, kan worden opgevat als een vorm van uitbuiting (HR 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3309). Het laten plegen van een strafbare gedraging is evenwel niet zonder meer aan te merken als arbeid of dienst tot het verrichten waarvan iemand wordt gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen als bedoeld in artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 4 Sr. Voor een bewezenverklaring van mensenhandel is daarnaast vereist dat op grond van de omstandigheden van het geval komt vast te staan dat er sprake is van uitbuiting (HR 5 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:554).
Het zesde onderdeel van het eerste lid van artikel 273f Sr stelt het profijt trekken uit de uitbuiting van een ander strafbaar. Voor een veroordeling ter zake van dit misdrijf is vereist dat het opzet van de dader behalve op het voordeel trekken ook (al dan niet voorwaardelijk) gericht was op de uitbuiting van een ander (HR 8 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2467).
Het oordeel van het hof
Opmerking vooraf
Ten aanzien van degenen die (via de lucht) drugs transporteren, zal in algemene zin gelden dat zij dit doen nadat anderen hen een financiële beloning in het vooruitzicht hebben gesteld. Vaak zal het daarbij gaan om personen die vanwege hun weinig riante financiële positie er voor kiezen om de drugs te vervoeren, ondanks het feit dat zij het risico lopen betrapt te worden en in de gevangenis te belanden.
Naar het oordeel van het hof kan niet algemene zin gezegd worden dat deze personen slachtoffers zijn van mensenhandel (met de daarbij behorende bijzondere positie en rechten, waarbij gedacht kan worden aan het
non-prosecutionbeginselen het recht op schadevergoeding). Bijzondere omstandigheden kunnen dit anders maken.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde met betrekking tot [betrokkene 1] .
De positie van [betrokkene 1]
In de tenlastegelegde periode was [betrokkene 1] 22 jaar en dus meerderjarig. Bij de rechter-commissaris heeft hij verklaard dat hij weinig geld had, omdat hij elke dag blowde en dronk. Er is op hem geen druk uitgeoefend om de reis te maken. Verder is niet gebleken van een (verstandelijke) beperking bij [betrokkene 1] waardoor hij niet kon overzien welke risico’s hij zou lopen. Ook is niet gebleken van zodanige invloed van verdachte of medeverdachte op [betrokkene 1] dat [betrokkene 1] niet in staat was zelfstandige keuzes te maken. [betrokkene 1] heeft uit financieel gewin voor het drugstransport gekozen. Mogelijk kan van een kwetsbare positie gesproken worden vanwege de slechte financiële positie als gevolg van het drugs- en drankgebruik, zij het dat ook weer gezegd kan worden dat [betrokkene 1] door het maken van bepaalde keuzes zichzelf in die positie heeft gebracht. Uit het dossier volgt hoe dan ook niet dat [betrokkene 1] redelijkerwijs geen andere keus had dan in te stemmen met het voorstel om drugs te gaan smokkelen. Hij ziet zichzelf ook niet als slachtoffer.
Ten aanzien van de door [betrokkene 1] te transporteren drugs geldt dat hij de drugs niet in zijn lichaam vervoerde of zou vervoeren, zodat er in dat opzicht geen sprake was van gezondheidsrisico. Wel was er een kans dat hij gepakt zou worden tijdens het transport van de drugs. [betrokkene 1] is inderdaad betrapt en heeft in Ecuador bijna drie jaar vastgezeten (waarna hij in Ecuador is blijven wonen). Het was [betrokkene 1] bekend dat de kans bestond dat hij zou worden betrapt. [medeverdachte] zou [betrokkene 1] hebben gezegd dat als hij zou worden aangehouden de politie zou worden betaald. Mogelijk was sprake van (enige) misleiding, maar het hof kan niet uitsluiten dat vanuit de organisatie inderdaad getracht is geld te betalen aan de politie. Los daarvan blijkt niet uit de stukken of verdachte er mee bekend was dat [medeverdachte] dit tegen [betrokkene 1] heeft gezegd.
De rol van verdachte, zijn financiële belang en de risico’s die hij liep
Uit de verschillende afgelegde verklaringen leidt het hof af dat verdachte een faciliterende rol heeft gespeeld bij het drugstransport dat zou worden uitgevoerd door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] . Verdachte was samen met [betrokkene 2] aanwezig bij (één van) de voorbereidende gesprekken in Engeland en hij heeft - samen met medeverdachte [medeverdachte] – [betrokkene 1] en [betrokkene 2] naar Schiphol gebracht.
Uit het dossier volgt niet dat verdachte een vergoeding zou ontvangen voor zijn activiteiten.
Anders dan de rechtbank gaat het hof er niet van uit dat het een feit van algemene bekendheid is dat ook tussenpersonen in de drugshandel veel geld verdienen en dat dus ook verdachte fors zou verdienen aan het drugstransport dat zou worden uitgevoerd door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] . Het hof heeft weliswaar informatie over wat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] zouden verdienen, maar niet wat andere betrokkenen zouden verdienen. Het hof kan daarom niet vaststellen dat er sprake was van een disbalans tussen de vergoeding die [betrokkene 1] in het vooruitzicht was gesteld en de (eventuele) vergoeding voor verdachte en andere betrokkenen.
Als het gaat om de verdeling van risico’s geldt dat verdachte niet in Ecuador is vervolgd voor zijn aandeel in het drugstransport en [betrokkene 1] wel. Daar staat tegenover dat verdachte eveneens risico’s liep en de negatieve gevolgen heeft ondervonden van het feit dat [betrokkene 1] is betrapt in Ecuador. De rechtbank heeft verdachte (onder meer) veroordeeld voor mensenhandel van [betrokkene 1] en voor de uitlokking van de invoer van drugs tot een gevangenisstraf van drie jaar. Verdachte heeft ook in verband met deze feiten lange tijd in voorarrest gezeten. Verdachte had eveneens het risico op vervolging en veroordeling tot gevangenisstraf gelopen als [betrokkene 1] met de drugs op een later moment was opgepakt tijdens zijn reis via Nederland naar Engeland.
Weliswaar zou gesteld kunnen worden dat voor verdachte een lagere pakkans (en dus minder risico) gold dan voor [betrokkene 1] , maar dat zou ook met zich meegebracht kunnen hebben dat verdachte (als al sprake was van een vergoeding) veel minder zou verdienen aan het transport dan [betrokkene 1] . Het hof kan derhalve ook niet als het de risico’s betrekt, vaststellen dat sprake was van een disbalans.
Conclusie
Dit alles brengt het hof tot de conclusie dat er geen sprake was van omstandigheden waarbij uitbuiting van [betrokkene 1] kan worden verondersteld. Evenmin is komen vast te staan dat verdachte heeft gehandeld met het oogmerk van uitbuiting. Het hof is daarom van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 tenlastegelegde mensenhandel met betrekking tot [betrokkene 1] .
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde met betrekking tot [betrokkene 3]
Het hof stelt vast dat [betrokkene 3] zich bevond in een kwetsbare positie in de periode waarin zij volgens haar eigen verklaring in totaal 13 drugstransporten van Turkije naar andere landen heeft uitgevoerd. [betrokkene 3] heeft weliswaar verklaard dat verdachte haar “directe opdrachtgever” was dan wel dat hij als “tussenpersoon” toestemming moest geven voor de transporten die zij uitvoerde voor de opdrachtgevers, maar die verklaringen van [betrokkene 3] vinden onvoldoende steun in bewijsmateriaal uit een andere bron. De verklaringen van [betrokkene 3] over de door haar uitgevoerde drugstransporten zijn in de meeste gevallen niet specifiek. Verder bevat het dossier ook geen specifieke informatie, waaruit kan blijken of en zo ja, welke rol verdachte heeft gespeeld bij de geslaagde drugstransporten van [betrokkene 3] . Ook blijkt niet ten aanzien van de wel geslaagde drugstransporten door [betrokkene 3] of en hoeveel verdachte daaraan heeft verdiend. Van het geld dat [betrokkene 3] verdiende is niet of onvoldoende gebleken dat verdachte daar eveneens van profiteerde, terwijl bovendien niet kan worden uitgesloten dat voor het geval dat verdachte geld aan de drugstransporten verdiende, [betrokkene 3] daarvan weer profiteerde. [betrokkene 3] heeft immers verklaard dat zij en verdachte deel uitmaakten van een criminele groep en dat er een hechte band bestond tussen de verschillende groepsleden. Dat [betrokkene 3] met betrekking tot de wel gelukte drugstransporten door verdachte is uitgebuit, dan wel dat verdachte het oogmerk tot uitbuiting had, is derhalve niet vast komen te staan.
De verklaringen van [betrokkene 3] en andere stukken in het dossier bevatten wel concrete informatie over haar mislukte poging om een hoeveelheid heroïne van Istanbul in Turkije naar Athene in Griekenland te smokkelen. Verdachte was van te voren op de hoogte van het voornemen van [betrokkene 3] om dit laatste transport uit te voeren. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft verdachte verklaard dat hij tijdens de vakantie van hem en [betrokkene 4] op Curaçao werd gebeld door [betrokkene 3] die hem vertelde over haar plan om geld te verdienen zodat zij ook naar Curaçao kon komen. Mede gelet op de getuigenverklaring die [betrokkene 3] heeft afgelegd bij de rechter-commissaris is aannemelijk geworden dat zij zelf het initiatief tot haar laatste transport van Turkije naar Griekenland heeft genomen. Dat en op welke wijze verdachte dit laatste transport mogelijk heeft gefaciliteerd is niet gebleken en evenmin dat hij financieel van dit transport zou profiteren.
Naar het oordeel van het hof is ook ten aanzien van de mislukte poging tot invoer niet gebleken van omstandigheden waarbij uitbuiting van [betrokkene 3] kan worden verondersteld. Evenmin is gebleken dat verdachte heeft gehandeld met het oogmerk van uitbuiting. Daarom moet hij worden vrijgesproken van de onder 2 tenlastegelegde mensenhandel met betrekking tot [betrokkene 3] .
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
[betrokkene 1] en [betrokkene 2]
Het hof heeft hiervoor al vastgesteld dat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] werden aangehouden op de luchthaven van Guayaquil in Ecuador met hoeveelheden cocaïne in hun bagage, terwijl zij op het punt stonden om via Panama terug te vliegen naar luchthaven Schiphol in Nederland. Door de aanhouding van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] in Ecuador zijn de hoeveelheden cocaïne in hun bagage niet binnen het grondgebied van Nederland gebracht. Het onder 3 van de tenlastelegging bedoelde gronddelict is dus niet voltooid. Daarom kan evenmin worden vastgesteld dat verdachte dit - voltooide - delict, al dan niet samen met (een) ander(en), opzettelijk heeft uitgelokt, zodat hij moet worden vrijgesproken van het onder 3 primair tenlastegelegde met betrekking tot met betrekking tot [betrokkene 1] en [betrokkene 2] .
Ten aanzien van het onder 3 ‘en/of’ tenlastegelegde overweegt het hof als volgt.
Volgens de tenlastelegging zou het uitgelokte gronddelict (namelijk de poging tot invoer van cocaïne in Nederland) zijn begaan in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 25 oktober 2012 te Leeuwarden en/of elders in Nederland. Uit het dossier komt evenwel naar voren dat het gronddelict in dit geval niet is begaan in Nederland. De uitvoering van het voornemen om de hoeveelheden cocaïne binnen het grondgebied van Nederland te brengen, is niet eerder begonnen dan op of omstreeks het moment dat [betrokkene 2] en [betrokkene 1] in Ecuador tassen met daarin de hoeveelheden cocaïne van de Afrikaanse man kregen. Door de aanhouding, die kort daarop in Ecuador volgde is het voorgenomen misdrijf niet voltooid. Nu zowel het begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf als de beëindiging daarvan, waardoor het bij een poging tot het begaan van dit misdrijf is gebleven, heeft plaatsgevonden in Ecuador kan niet worden vastgesteld dat het uitgelokte gronddelict, (ook) in Nederland is begaan. Het hof komt om die redenen tot de conclusie dat verdachte ook moet worden vrijgesproken van het onder 3 ‘en/of’ tenlastegelegde met betrekking tot [betrokkene 1] en [betrokkene 2] .
Ten overvloede wijst het hof erop dat de handelingen van verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] weliswaar hebben plaatsgevonden in Nederland (en Engeland), maar die handelingen kunnen echter niet worden aangemerkt als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf. Mogelijk zijn die handelingen wel strafbare voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet, maar dit delict is niet tenlastegelegd.
[betrokkene 3]
Het hof heeft hiervoor ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde al overwogen dat niet is gebleken of en zo ja, welke rol verdachte heeft gespeeld bij de geslaagde drugstransporten van [betrokkene 3] . Voor zover zij al drugs naar Nederland heeft vervoerd, is niet gebleken dat verdachte haar, al dan niet samen met (een) andere(n), opzettelijk heeft uitgelokt om hoeveelheden cocaïne en/of heroïne binnen het grondgebied van Nederland te brengen, zoals onder 3 ten laste is gelegd. [betrokkene 3] heeft zelf verklaard dat de drugs buiten Nederland werden afgeleverd. Volgens de verklaringen van [betrokkene 3] was de hoeveelheid heroïne die zij bij haar laatste reis van Turkije naar Griekenland vervoerde, bestemd voor aflevering in Athene. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat het voornemen bestond om die hoeveelheid heroïne binnen het grondgebied van Nederland te brengen, zoals onder 3 ‘en/of’ ten laste is gelegd. Het hof is dan ook van oordeel dat verdachte integraal van het onder 3 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van de onder 1 tenlastegelegde mensenhandel met betrekking tot [betrokkene 2] .
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. J.D. den Hartog, voorzitter,
mr. P.R. Wery en mr. R.J. Bokhorst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hermans, griffier,
en op 25 juni 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.