In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende [X] [Z] tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 12 maart 2020, waarin de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde. De zaak betreft een aanslag in de afvalstoffenheffing voor het jaar 2018, opgelegd door de heffingsambtenaar van de Regionale Belastingsamenwerking Deventer, Olst-Wijhe en Raalte. De belanghebbende betwist de aanslag en stelt dat de geraamde baten van de afvalstoffenheffing de geraamde lasten overtreffen, wat in strijd zou zijn met de wetgeving. De heffingsambtenaar heeft de aanslag gehandhaafd en de rechtbank heeft deze beslissing bevestigd.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in zijn uitspraak van 1 juni 2021 geoordeeld dat de opbrengst van de afvalstoffenheffing maximaal kostendekkend mag zijn en niet voor andere doeleinden mag worden aangewend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente Raalte het jaarlijkse dividend van [A] NV tot de algemene middelen rekent, wat volgens het Hof niet in strijd is met de comptabiliteitsvoorschriften. Het Hof concludeert dat er geen sprake is van een overschrijding van de opbrengstlimiet en verklaart het hoger beroep ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er wordt geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegekend.