ECLI:NL:GHARL:2021:5101
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Sekeris
- M. Smeitink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake geslotenverklaring en verkeershandhaving
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter die het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk heeft verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing, die betrekking heeft op een sanctie opgelegd voor het negeren van een geslotenverklaring op het Wilhelminaplantsoen in Bussum. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene niet had voldaan aan de verplichting tot zekerheidstelling, maar het hof oordeelt dat de beslissing van de kantonrechter op onjuiste gronden is genomen. Het hof stelt vast dat de brieven van de officier van justitie niet voldeden aan de wettelijke eisen, waardoor de betrokkene ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard.
Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd en de zaak zelf beoordeeld. De betrokkene had een sanctie van € 95,- opgelegd gekregen voor het negeren van de geslotenverklaring, die van kracht was op 24 oktober 2018. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat de kenbaarheid van het bord onvoldoende was. Het hof oordeelt echter dat de geslotenverklaring voldoende kenbaar was en dat de betrokkene zich niet aan de regels heeft gehouden. De ambtenaar die de sanctie oplegde, had geen mogelijkheid om de bestuurder staande te houden, waardoor de sanctie aan de kentekenhouder kon worden opgelegd.
Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van weggebruikers om zich aan verkeersborden te houden en de rol van de ambtenaar bij het opleggen van sancties.