Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“dan hebben we pech. Dan moeten we stappen ondernemen.”
3.De slotsom
€ 78,-
€ 313,-
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep in een civiele procedure met betrekking tot een effectenleaseovereenkomst. De appellante, die in eerste aanleg eiseres was, heeft een vordering ingesteld tegen Dexia Nederland B.V. met betrekking tot de terugbetaling van bedragen die zij op basis van de effectenleaseovereenkomst heeft betaald. De kern van de zaak draait om de vraag of de echtgenoot van de appellante bekend was met de overeenkomst en of deze rechtsgeldig is vernietigd. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante het voorshands aangenomen bewijs heeft ontzenuwd dat haar echtgenoot vóór 13 maart 2002 op de hoogte was van de overeenkomst. Dit betekent dat de verjaringstermijn voor de vordering tot vernietiging pas na deze datum is aangevangen. Het hof oordeelt dat de echtgenoot van de appellante de overeenkomst tijdig heeft vernietigd, waardoor de vordering van de appellante toewijsbaar is. Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat Dexia niet te kwader trouw was en dat de appellante recht heeft op wettelijke rente over de onverschuldigd betaalde bedragen vanaf het moment dat Dexia in verzuim is. De vorderingen van Dexia in incidenteel hoger beroep zijn afgewezen. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vorderingen van de appellante toe, inclusief de kosten van de procedure.