ECLI:NL:GHARL:2021:4293
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake onbevoegd verpachten van percelen in ontbonden huwelijksgemeenschap
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de erven van een vrouw die is overleden. De vrouw en haar echtgenoot waren gehuwd in gemeenschap van goederen, maar na hun overlijden zijn de nalatenschappen onverdeeld gebleven. De erven van de vrouw stellen dat de man, die ook is overleden, enkele percelen grond onbevoegd heeft verpacht aan een derde partij, aangeduid als de pachter. De erven van de vrouw willen dat het hof vaststelt dat er geen geldige pachtovereenkomst bestaat en eisen schadevergoeding van € 10.000. De pachter beroept zich op goede trouw en bescherming als derde partij.
Het hof heeft eerder een tussenarrest gewezen en partijen de gelegenheid gegeven om tot overeenstemming te komen, maar dit is niet gelukt. In de beoordeling van het hoger beroep stelt het hof vast dat de erven van de vrouw niet zonder de erven van de man kunnen procederen, omdat er sprake is van een processueel ondeelbare rechtsverhouding. Het hof heeft de erven van de vrouw in de gelegenheid gesteld om de erven van de man op te roepen, zodat zij als partij in de procedure kunnen deelnemen.
De beslissing van het hof houdt in dat de erven van de vrouw de erven van de man moeten oproepen om te verschijnen op een bepaalde roldatum. Het hof houdt verdere beslissingen aan totdat de erven van de man zijn opgeroepen en hun standpunt hebben ingenomen. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en is openbaar uitgesproken op 4 mei 2021.