In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 28 april 2021, wordt de beperking van de kennisneming van bepaalde stukken in een belastingzaak behandeld. De zaak betreft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2011, opgelegd aan belanghebbende [Z]. De inspecteur van de Belastingdienst heeft bij de rechtbank Gelderland een beroep gedaan op geheimhouding van de identiteit van een tipgever en een derde, die anoniem willen blijven. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de geheimhouding gerechtvaardigd is, en belanghebbende heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
Het Hof oordeelt dat de privacy van de tipgever en de derde zwaarder weegt dan het verdedigingsbelang van belanghebbende bij kennisneming van de identiteit van deze personen. Het Hof stelt vast dat de inspecteur voldoende heeft aangetoond dat de stukken in de ongeschoonde versie op de zaak betrekking hebbende stukken zijn, maar dat de geheimhouding gerechtvaardigd is op basis van gewichtige redenen. De inspecteur heeft verklaard dat hij alle relevante stukken heeft overgelegd, met uitzondering van enkele stukken waarvoor geheimhouding is ingeroepen.
De beslissing van het Hof bevestigt dat de beperking van de kennisneming van de geschoonde versie van de stukken gerechtvaardigd is, en dat de inspecteur de identiteit van de tipgever en de derde niet hoeft prijs te geven. Belanghebbende krijgt de gelegenheid om het Hof te berichten of hij instemt met de uitspraak op basis van de geschoonde stukken. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en de griffier was verhinderd de beslissing te ondertekenen.